32 213 (R1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen)

Nr. 16 AMENDEMENT VAN DE BIJZONDERE GEDELEGEERDEN WEVER EN THIJSEN

Ontvangen 12 april 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel II, onderdeel F, vervalt artikel 27, derde en vierde lid.

Toelichting

De indieners van dit amendement hebben kennis genomen van het voorstel tot wijziging van artikel 27, derde lid. Hierbij wordt aangegeven dat indien belangen van het Koninkrijk geraakt worden door het uitblijven van regelgeving of andere maatregelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een overeenkomst met andere mogendheden in een van de landen, terwijl de overeenkomst pas voor het land kan worden bekrachtigd als de regelgeving of andere maatregelen gereed zijn, een algemene maatregel van rijksbestuur, of indien nodig een rijkswet, kan bepalen op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan die overeenkomst.

Primair wensen de indieners hierbij uitdrukkelijk aan te geven dat zij het hier niet mee eens zijn, en dat dit indruist tegen de geest van het Statuut. Het Statuut is immers een instrument om de landen steeds meer autonome bevoegdheden te geven en niet andersom.

Het voorgestelde artikel 27 doet tekort aan de autonome positie van Aruba. Afspraken die de landen maken, moeten worden nagekomen. Dat geldt ook voor Aruba. Uitvoering van verdragen in lokale regelgeving is een dergelijk afspraak. Aruba heeft achterstand in de uitvoeringsregelingen en staat daarin niet alleen. Ook andere delen van het Koninkrijk, waaronder Nederland, hebben nog niet alle verdragen uitgevoerd zoals overeengekomen, om dezelfde redenen, namelijk een tekort aan wetgevingsjuristen.

Het belang van het nakomen van deze afspraken is evident. Het is ook op verzoek van Aruba dat op Koninkrijksniveau naarstig is gezocht naar samenwerkingsmogelijkheden voor de inhaalslag. De zo begeerde wetgevingspool komt maar niet van de grond. Het gemis aan voldoende wetgevingsjuristen wordt ook in Den Haag gevoeld. Het bemensen van die wetgevingspool is voornamelijk afhankelijk van de beschikbare Nederlandse deskundigheid. Het is juist het gemis aan deze beschikbaarheid welke heeft geleid tot het feit dat die pool nog leeg is. Het in het Statuut opnemen van een dwingende regel, welke in werking treedt bij niet voldoening door de landen van deze internationale verplichtingen, maakt die beschikbaarheid aan deskundigheid niet groter. Het is eerder een manier om te tornen aan de bestaande autonome bevoegdheid van Aruba. Indieners achten dit onaanvaardbaar en in strijd met de geest van het Statuut en met de gemaakte internationale afspraken, zoals reeds gesteld.

Het voorgestelde artikel 27, derde lid, dient dan ook te vervallen. Gezien de samenhang met het derde lid dient het vierde lid eveneens te vervallen.

Wever

Thijsen

Naar boven