32 210
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van het accreditatiestelsel

29 355
Gelijke behandeling voor mensen met een handicap of een chronische ziekte

nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2010

Inleiding

Graag bied ik u het rapport Onbelemmerd Studeren aan, dat door Inspectie van het Onderwijs is opgesteld.1

U leest achtereenvolgens meer over

• de aanleiding voor dit onderzoek;

• de korte inhoud van het rapport;

• mijn eerste reactie op dit rapport.

Ik ben blij dat studeren met een functiebeperking steeds meer de aandacht krijgt die het verdient. Ik heb het inspectierapport aan de commissie Maatstaf aangeboden. De opdracht aan deze commissie zal ik hierna nader toelichten.

Ik zal een beleidsreactie geven op het advies van de commissie in samenhang met dit inspectierapport. Het advies van de commissie komt in maart a.s.

Op één punt loop ik daarop vooruit: ik zal binnenkort een Nota van wijziging indienen op het wetsontwerp accreditatie2, waardoor toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor studenten met een functiebeperking onderdeel uitmaakt van het accreditatiestelsel. Daarmee geef ik ook uitvoering aan de toezegging tijdens het debat over de voortgangsrapportage van de Strategische Agenda van juni 20083.

Aanleiding van dit onderzoek

Op mijn verzoek heeft de inspectie onderzocht of universiteiten en hogescholen voldoende voorzieningen en mogelijkheden bieden aan studenten met een functiebeperking. De inspectie heeft de resultaten van dit onderzoek beschreven in het rapport Onbelemmerd Studeren.

De inspectie constateert dat het onderwerp «studeren met een functiebeperking» steeds meer de aandacht krijgt die het verdient, maar ook dat er nog veel moet gebeuren.

Inhoud van het rapport

De inspectie heeft het onderzoek uitgevoerd door nadere analyse van het Risbo/SEOR-onderzoek1, website-onderzoek en documentanalyse. Inhoudelijk heeft de inspectie mijn opdracht in de volgende vragen uitgewerkt:

1. Aan welke voorwaarden dienen voorzieningen en onderwijsmogelijkheden voor studenten met functiebeperking te voldoen?

2. Voldoen bekostigde instellingen voor hoger onderwijs daaraan en worden de kwaliteit en continuïteit van de voorzieningen voldoende gewaarborgd?

De inspectie heeft voor de uitwerking van vraag 1 een eerste referentiekader ontwikkeld waarin wordt geformuleerd aan welke voorwaarden voorzieningen en onderwijsmogelijkheden voor studenten met een functiebeperking dienen te voldoen. Het bevat normen ten aanzien van de volgende aspecten:

1. informatievoorziening over regelingen en mogelijkheden;

2. fysieke toegankelijkheid van de onderwijsvoorzieningen;

3. begeleiding;

4. aanpassingen aan curriculum en stage;

5. aanpassingen van toetsvormen en tentamentijd;

6. waarborgen voor kwaliteit en continuïteit van de voorzieningen.

De inspectie stelt vast dat de aandacht voor studenten met een functiebeperking bij veel instellingen is toegenomen ten opzichte van een aantal jaren geleden. Het onderzoek laat echter ook zien dat er nog veel moet gebeuren. Geen enkele van de onderzochte instellingen voldoet in alle opzichten aan de eisen die de inspectie stelt. De instellingen die subsidie hebben aangevraagd en gekregen scoren beter dan de instellingen die deze subsidie niet hebben aangevraagd.

Het aanbod en de kwaliteit van voorzieningen voor studenten met een functiebeperking wisselt sterk, zowel tussen als binnen instellingen.

Eerste reactie op het rapport Onbelemmerd Studeren

Het doet mij genoegen dat de aandacht voor studenten met een functiebeperking bij veel hoger onderwijsinstellingen is toegenomen ten opzichte van het inspectieonderzoek van 2004.

Er is dan ook sinds het uitbrengen van dit onderzoek veel gebeurd. In het Plan van Aanpak uit 20052 en de Voortgangsrapportage uit 20083 heb ik het beleid uitgezet om instellingen in het hoger onderwijs beter in staat te stellen om ook deze studenten de voorzieningen te bieden die zij nodig hebben om hun studie te volgen en af te ronden. Het voorliggende inspectierapport was één van de maatregelen die ik daarin heb aangekondigd. U kunt ook lezen dat ik in de afgelopen jaren in totaal 10 miljoen euro heb uitgetrokken voor diverse maatregelen om het studeren met een functiebeperking te stimuleren. Dit geld is vooral uitgegeven in de jaren 2007, 2008 en 2009. Een aantal maatregelen noem ik hier kort:

• Subsidies aan universiteiten en hogescholen, gericht op versterking en bevordering van het integrale beleid op instellingsniveau van het onderwerp studeren met een functiebeperking;

• Verhoging van het budget van de Stichting Handicap en Studie;

• Voorlichtingscampagne;

• Onderzoek naar vertraging en uitval van studenten met een functiebeperking, onderzoek naar het effect van maatregelen van de instelling en een onderzoek naar de extra kosten voor universiteiten en hogescholen (Risbo-SEOR-onderzoek)4. U kunt dit onderzoek als een 0-meting beschouwen (metingen uit 2007/2008). ITS/ResearchNed zal dit jaar een vervolgmeting uitvoeren. De rapportage daarvan kunt u eind 2010 of begin 2011 tegemoet zien.

Ik ben het met de inspectie eens dat universiteiten en hogescholen steeds meer aandacht schenken aan studeren met een functiebeperking. Het doet mij ook genoegen dat de inspectie constateert dat de instellingen die van mij subsidie hebben gekregen, beter uit het onderzoek komen dan de instellingen die geen subsidie hebben aangevraagd. De inspectie heeft haar onderzoek onder andere gebaseerd op de gegevens uit de eerder genoemde 0-meting. Ik verwacht dat de vervolgmeting een verdere positieve ontwikkeling zal laten zien, maar het is de vraag of dit voldoende zal zijn, gelet op de conclusie van de inspectie dat geen enkele van de onderzochte instellingen in alle opzichten voldoet aan de eisen die de inspectie stelt.

Ik heb het inspectierapport aan de Commissie Maatstaf gegeven (zie hieronder). Ik verwacht ik dat het voorliggende inspectierapport zeer bruikbaar zal zijn voor deze commissie.

In 2009 heb ik de Commissie Maatstaf ingesteld1, onder voorzitterschap van mevrouw A.M. Vliegenthart. De commissie zal mij adviseren over:

a. een eerste maatstaf die dient als referentiekader voor de producten, diensten en voorzieningen die instellingen voor hoger onderwijs moeten bieden om studenten met een functiebeperking redelijk en adequaat te kunnen helpen;

b. een oordeel over de mate waarin aan de onder a. genoemde maatstaf wordt voldaan in het Nederlandse hoger onderwijs op grond van de beschikbare informatie;

c. een advies over het te kiezen of aan te passen beleidsinstrumentarium, binnen het huidige financieel begrotingskader en binnen de besturingsrol.

Graag wil ik de commissie de ruimte geven om het inspectierapport te gebruiken in haar advisering aan mij. De commissie brengt eind maart 2010 haar advies uit. Daarna zal ik een inhoudelijke beleidsreactie geven op het advies van de commissie Maatstaf in samenhang met dit inspectierapport.

Op één punt wil ik vooruitlopen op mijn beleidsreactie. Dat heeft te maken met het tijdpad voor het wetsontwerp tot aanpassing van het accreditatiestelsel. Gelet op de uitkomsten van het inspectieonderzoek en de signalen van de commissie Maatstaf, ben ik van mening dat eenduidig in de wet moet worden vastgelegd dat de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor studenten met functiebeperking onderdeel uitmaakt van het accreditatiestelsel. Ik zal dit voorstellen in een Nota van wijziging op het wetsvoorstel tot aanpassing van de accreditatie, die ik u binnenkort zal aanbieden. Deze Nota van wijziging heb ik ook al aangekondigd bij de beantwoording van schriftelijke vragen van u over het wetsontwerp tot aanpassing van het accreditatiestelsel2.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van het accreditatiestelsel (Kamerstuk 2009–2010, 32 210, nr. 7).

XNoot
3

Verslag van het overleg op 2 juli 2008 van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met minister Plasterk over de strategische agenda hoger onderwijs (kamerstuk 31 288, nr. 38).

XNoot
1

«studeren met een functiebeperking – resultaten van een onderzoek onder eerstejaarsstudenten» – Beleidsgerichte studies hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nummer 134, aan de Tweede Kamer aangeboden op 30 oktober 2009, Kamerstuk 29 355, nr. 42.

XNoot
2

Plan van Aanpak Terugdringing belemmeringen in het hoger onderwijs voor studenten met een handicap of chronische ziekte (Bijlage bij brief van 11 juni 2005 van de staatssecretaris van OCW aan de Tweede Kamer – Kamerstuk 29 410, nr. 31).

XNoot
3

Voortgangsrapportage Plan van Aanpak terugdringing belemmeringen in het hoger onderwijs voor studenten met een functiebeperking (Bijlage bij de brief van de minister van OCW aan de Tweede Kamer van 27 juni 2008, kamerstuk 31 288, nr. 32).

XNoot
4

«studeren met een functiebeperking – resultaten van een onderzoek onder eerstejaarsstudenten» – Beleidsgerichte studies hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nummer 134, aan de Tweede Kamer aangeboden op 30 oktober 2009, Kamerstuk 29 355, nr. 42.

XNoot
1

Staatscourant van 20 oktober 2009, nr. 15612.

XNoot
2

Nota naar aanleiding van het verslag van 12 februari 2010 (Kamerstuk 32 210, nr. 6).

Naar boven