nr. 20
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HARBERS C.S. TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 12
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
In onderdeel O worden in artikel 5a.13e na het derde lid vier leden toegevoegd,
die luiden als volgt:
4. Indien bij het verlenen van de instellingstoets kwaliteitszorg
voorwaarden zijn gesteld op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld
in artikel 5a.13d, zesde lid, heeft een besluit tot het verlenen van accreditatie
op grond van artikel 5a.13f onderscheidenlijk de toets nieuwe opleiding op
grond van artikel 5a.13g op een volledige aanvraag die bij het accreditatieorgaan
is ingediend gedurende het jaar waarin aan de voorwaarden moet worden voldaan,
een geldigheidsduur van een jaar.
5. Indien een instelling op grond van het bepaalde in de tweede volzin
van artikel 5a.13d, zesde lid, de instellingstoets kwaliteitszorg verliest,
wordt de geldigheidsduur van een besluit als bedoeld in het vierde lid verlengd
tot een jaar na de datum waarop het accreditatieorgaan het oordeel heeft bekendgemaakt
dat niet aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Het instellingsbestuur is
verplicht binnen zes maanden na de datum waarop het accreditatieorgaan het
oordeel, bedoeld in de vorige volzin, heeft bekendgemaakt een aanvraag om
toetsing van de aspecten van artikel 5a.8, tweede lid, onderdelen d tot en
met f of artikel 5a.10, tweede lid, onderdelen d tot en met f, bij het accreditatieorgaan
in te dienen voor de aanvragen tot het verlenen van accreditatie of een toets
nieuwe opleiding die zijn gedaan gedurende het jaar waarin de voorwaarden
voor de instellingstoets kwaliteitszorg golden.
6. Het accreditatieorgaan besluit binnen drie maanden op een aanvraag,
bedoeld in het vijfde lid. Bij een positief besluit van het accreditatieorgaan
op de aanvraag wordt de duur van de accreditatie of toets nieuwe opleiding
verlengd tot zes jaar. Bij een negatief besluit van het accreditatieorgaan
zijn artikel 5a.12, eerste tot en met vijfde lid, en artikel 5a.12a van overeenkomstige
toepassing. Indien het accreditatieorgaan niet binnen een jaar
na de datum, waarop aan het instellingsbestuur het oordeel is bekendgemaakt
dat niet aan de gestelde voorwaarden is voldaan, op de aanvraag heeft besloten,
wordt de geldigheidsduur van een besluit als bedoeld in het vierde lid verlengd
tot aan het einde van het studiejaar of, indien nodig tot aan het einde van
het daarop volgende studiejaar.
7. Indien de instelling naar het oordeel van het accreditatieorgaan
binnen een jaar heeft voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij het verlenen
van de instellingstoets kwaliteitszorg, wordt de geldigheidsduur van een besluit,
bedoeld in het vierde lid, verlengd tot zes jaar.
II
In onderdeel P komt de zinsnede «5a.13, tweede lid» als volgt
te luiden: 5a.13, tweede en zesde lid.
III
In onderdeel Q wordt artikel 18.32c, vijfde lid, als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «is het instellingsbestuur verplicht binnen
een jaar voor de afloop van de periode van drie jaar, bedoeld in het derde
lid,» wordt gewijzigd in: is het instellingsbestuur verplicht binnen
een jaar na de datum waarop het accreditatieorgaan het besluit heeft genomen
dat geen instellingstoets kwaliteitszorg wordt verleend of binnen een jaar
na het door het accreditatieorgaan bepaalde tijdstip, bedoeld in het tweede
lid, waarop het instellingsbestuur aan de daar genoemde verplichting had moeten
voldoen,.
2. Aan het slot van de eerste volzin wordt ingevoegd: voor de aanvragen
tot het verlenen van accreditatie of een toets nieuwe opleiding die zijn ingediend
en beoordeeld volgens het invoeringsregime.
3. Na de tweede volzin wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende:
Bij een negatief besluit van het accreditatieorgaan zijn artikel 5a.12, eerste
tot en met vijfde lid, en artikel 5a.12a van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Dit amendement voorziet in een regeling die de instellingstoets onder
voorwaarden met extra waarborgen omkleedt. Als de instelling niet voldoet
aan de voorwaarden van de voorwaardelijke instellingstoets, dan geldt dat
de opleidingen die in dat jaar voor accreditatie of toets nieuwe opleiding
zijn ingediend, aanvullend worden beoordeeld. Zodoende hoeven instellingen
die het vertrouwen hebben waargemaakt niet te worden onderworpen aan de uitgebreide
opleidingsaccreditatie, maar zullen de opleidingen van instellingen, die een
instellingstoets onder voorwaarden hebben gekregen en na een jaar niet aan
de voorwaarden voldoen, alsnog strenger worden geaccrediteerd.
Harbers
Jan Jacob van Dijk
Besselink