32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 64 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2013

Met de middelen uit het Europees Visserijfonds ondersteun ik de verduurzaming en economische versterking van de visserij-en aquacultuursector. Voor het programmeringsjaar 2013 ben ik voornemens voor een drietal onderwerpen middelen uit het EVF beschikbaar te stellen. Het betreft maatregelen in relatie tot de aanlandplicht, visserijgebieden in provincies en de garnalensector. Onderstaand licht ik deze keuzes toe. In het EVF-Comité van Toezicht van 12 juni aanstaande, zal dit voornemen worden vastgelegd in de Nederlandse programmering.

Aanlandplicht

Mijn eerste voornemen betreft het openstellen van de subsidieregeling «Collectieve Acties in de visketen» die geheel zal worden toegespitst op de invoering van de aanlandplicht. Het is uw Kamer bekend dat de invoering van de aanlandplicht vooralsnog is voorzien in 2015 voor de pelagische sector en in 2016 voor de demersale visserij. Ik wil de sector in de gelegenheid stellen om met voorstellen te komen waarmee ondernemers in de visserij in staat worden gesteld zich voor te bereiden op de invoering van de aanlandplicht.

Zoals gebruikelijk onder de reguliere openstellingen van de regeling Collectieve Actie in de visketen, kunnen projecten en/of pilots in de meest brede zin voor ondersteuning worden ingediend. De focus ligt op concrete, praktische toepassingen zoals pilots aan boord, het testen van selectievere vistechnieken, pilots in de haven, in de keten. Voorwaarde is wel dat er een relatie moet zijn tot de aanlandplicht en dat projecten door ondernemers gezamenlijk, zo mogelijk met steun van visserijorganisaties, worden ingediend. En bij voorkeur ook in samenwerking met wetenschappers en/of maatschappelijke organisaties.

Het is nadrukkelijk aan de sector zelf om met goede voostellen te komen. De sinds vorige jaar actieve Werkgroep Discards, waarin bedrijfsleven, onderzoek, ngo’s en overheid actief zijn, kan hier een bijdrage aan leveren. In de werkgroep wordt zowel voor de pelagische als de platvissector reeds gewerkt aan mogelijke pilots in relatie tot de aanlandplicht.

Voor de regeling is een bedrag van € 3 mln beschikbaar. De openstelling staat gepland voor de maand september of uiterlijk oktober, afhankelijk van de tijd die de sector nodig heeft om tot kwalitatief goede plannen te komen. Na indiening zullen de projecten voor het eind van het jaar beoordeeld worden door de VIP-beoordelingscommissie. In de eerste weken van 2014 kan ik dan overgaan tot toekenning van EVF-middelen en zodat de projecten van start kunnen gaan.

Visserijgebieden

Een tweede voornemen betreft de inzet van EVF-middelen voor de regeling Duurzame ontwikkeling van visserijgebieden. Deze EVF-regeling is bedoeld om visserijgemeenschappen te versterken. In de afgelopen jaren hebben zes provincies gezamenlijk € 5 mln beschikbaar gesteld om daarmee over een vergelijkbaar bedrag uit het EVF te kunnen beschikken. Daarmee zijn innovatie- en samenwerkingsprojecten in visserijgebieden ondersteund maar ook meer reguliere investeringen in vistuigen en kwaliteitsverhogende maatregelen voor visserijproducten.

Ik ben bereid voor 2013 aanvullend een bedrag van € 2 mln uit het EVF vrij te maken onder de voorwaarde dat provincies eveneens bereid zijn een vergelijkbaar bedrag bijeen te brengen. Op die manier komt voor het jaar 2013 in totaal

€ 4 mln beschikbaar voor visserijprojecten in de provincies. Daarmee kom ik tegemoet aan signalen die mij vanuit de visserijgebieden bereiken om dit jaar nog in de gelegenheid te worden gesteld zogeheten As-4 projecten te starten. De keuze om welke projecten het uiteindelijk gaat, is neergelegd bij de EVF-lokale visserijgroepen in de verschillende provincies.

Garnalensector

Mijn derde voornemen heeft betrekking op de garnalensector. In het kader van de ondertekening van het VIBEG-akkoord in 2011 is de toenmalig staatssecretaris van EL&I een inspanningsverplichting aangegaan om in 2013 € 3 mln EVF-middelen voor de garnalensector beschikbaar te stellen.

Daarbij werden partijen uitgenodigd een samenhangend pakket maatregelen op te stellen dat de garnalensector op termijn voldoende perspectief biedt op een gezonde en daarmee ook economisch duurzame toekomst. In 2012 is een eerste pakket maatregelen gepresenteerd, waaraan nu invulling wordt gegeven. Voor het jaar 2013 zijn er nog geen plannen gepresenteerd.

Ik ben voornemens de inspanningsverplichting uit 2011 invulling te geven en de € 3 mln voor de garnalensector in de programmering voor 2013 op te nemen. Ik verbind hier echter de voorwaarde aan dat de garnalensector uiterlijk 1 augustus aanstaande een samenhangend pakket maatregelen indient. In geval de sector hier niet in slaagt, vervallen deze middelen.

Ik wil immers voorkomen dat er middelen terugvloeien in het EVF omdat we er niet in slagen voor het eind van de huidige EVF-periode een nuttige besteding van de beschikbare middelen te vinden. De inspanningsverplichting die eveneens in 2011 is gedaan om onder het nieuwe visserijfonds in 2014 middelen voor de garnalensector ter beschikking te stellen, blijft gehandhaafd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven