32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2013

Hierbij stuur ik u het eindrapport van de werkgroep motorvermogen1. In zijn brief van 19 juli 2012 (Kamerstuk 32 201, nr. 46) heeft mijn voorganger, de heer Bleker, u toegezegd u na de zomer te informeren over het eindrapport van de werkgroep motorvermogen en zijn inzet naar aanleiding van de aanbevelingen van de werkgroep. Uw Kamer heeft mij bij brief van 10 oktober verzocht het eindrapport van de werkgroep voor 1 november toe te sturen.

Het was niet mogelijk voor 1 november aan dit verzoek te voldoen. De werkgroep heeft lang moeten wachten op de resultaten van een proef met de black box op een garnalenkotter. Pas half oktober is de werkgroep hierover geïnformeerd. Vervolgens heeft mijn voorganger de heer Verdaas op 13 november de rapportage van de werkgroep mogen ontvangen.

In de werkgroep Motorvermogen overleggen vertegenwoordigers van de visserijsector, het ministerie van Economische Zaken, de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT, een onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu), en het Productschap Vis over diverse zaken rond de beheersing van het motorvermogen. De werkgroep heeft een onafhankelijke voorzitter met een maritiem technische achtergrond.

De werkgroep had als opdracht te kijken in hoeverre de afspraken uit het rapport «Motorvermogen beheersbaar» uit 2006 nog relevant zijn. Ook heeft de werkgroep gekeken of er mogelijk verbeteringen zijn aan te brengen in de praktische uitvoerbaarheid die leiden tot lagere kosten voor de sector. Daarnaast heeft de werkgroep aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen in de regelgeving, het level playing field in Europa en de toegevoegde waarde van een black box systeem bij de handhaving.

De werkgroep constateert dat de naleving van de wetgeving op het gebied van motorvermogen in het algemeen sterk is verbeterd. Dit mede als gevolg van de hogere brandstofprijzen en andere, verbeterde visserijtechnieken. De werkgroep constateert echter eveneens dat bij vaartuigen die met de boomkor in de kustzone vissen, de naleving onvoldoende is en dat het noodzakelijk is het controlesysteem voor deze groep vaartuigen te versterken. De werkgroep trekt deze conclusie mede op basis van extra controles die NVWA deze zomer heeft gehouden. Hieruit kwam naar voren dat bij enkele typen motoren het inderdaad mogelijk was om het vermogen door manipulatie boven het vermogen van de visvergunning te krijgen. De werkgroep geeft een aantal aanbevelingen om de controle en handhaving te verbeteren.

De werkgroep heeft kennis genomen van de resultaten van een proef met de black box op een garnalenkotter. Deze proef is goed verlopen. De werkgroep concludeert dat de black box een geschikt instrument is voor het opsporen van overtredingen. Uit aanvullend onderzoek komt naar voren dat de black box goed scoort op het punt van fraudebestendigheid, maar dat op dit punt nog enkele verbeteringen moeten worden doorgevoerd.

De werkgroep vindt de proef op één vaartuig echter nog te beperkt om tot een advies over invoering van de black box te komen. De werkgroep beveelt aan om eerst een uitgebreidere praktijktest uit te voeren.

Uitkomst NVWA-controles

De NVWA heeft afgelopen zomer bij acht vaartuigen een gerichte controle gehouden. De vaartuigen zijn geselecteerd op basis van een aantal kenmerken van de motor, tonnage van het vaartuig en het type visserij dat met het vaartuig wordt uitgevoerd. Bij deze controle is allereerst een vermogensmeting uitgevoerd. Bij de standaardmeting werden twee relatief lichte (enkele procenten) en één zware overtreding van het motorvermogen geconstateerd. Bij vier vaartuigen is vervolgens een aanvullend onderzoek gedaan waarbij een buitenlandse expert op een minder conventionele manier heeft gekeken of het vermogen van de motor manipuleerbaar was zonder de zegels te verbreken. Dit bleek bij drie van de vier vaartuigen het geval. Bij slechts één van deze vaartuigen was bij de standaardmeting een overtreding geconstateerd. De expert heeft daarbij ook een advies gegeven hoe het afstellen en verzegelen kan worden verbeterd.

Vervolgtraject

Ik acht het van belang dat het motorvermogen op vaartuigen in overeenstemming is met het vermogen zoals dat op de visvergunning staat. In het beginsel wil ik de aanbevelingen van de werkgroep, inclusief deze over de installatie van een black box aan boord van vaartuigen, overnemen. Op dit punt wordt door betrokken instanties (waaronder ILT en de NVWA) gewerkt aan een operationeel plan van aanpak. Gegeven de investeringen die de ondernemers bij introductie van de black box moeten doen, acht ik het met de werkgroep noodzakelijk dat eerst een breder onderzoek volgt. Het gaat daarbij naar mijn mening niet alleen om aanvullend onderzoek naar de betrouwbaarheid en de fraudebestendigheid van het apparaat, er moet ook inzicht komen in praktische organisatorische aspecten en de juridische inbedding rond de inzet van dit controlemiddel.

De garnalensector werkt op dit moment aan een projectvoorstel voor vervolgonderzoek. Hiervoor is ook financiering beschikbaar in het kader van de € 2 miljoen die is toegezegd aan de garnalensector in het kader van het VIBEG-akkoord (Visserij in de Beschermde Gebieden). Dat onderzoek moet resultaten opleveren. Ik zal uw Kamer over de voortgang op de hoogte houden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven