De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat zowel de Europese Commissie als het Nederlandse kabinet voorstander is van het invoeren van een discardban
en aanlandingsplicht in het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid;
overwegende, dat bij het verplicht aanlanden van bijvangsten deze vissen geen overlevingskansen meer hebben;
overwegende, dat het geheel uitbannen van ongewenste bijvangsten in de gemengde visserij niet haalbaar is;
overwegende, dat een discardban en aanlandingsplicht lastig uitvoerbaar en handhaafbaar zijn;
overwegende, dat onderdelen van Europese regelgeving en beleid reductie van bijvangst belemmeren, zoals het niet permanent
toelaten van de pulskor, de beperking van zeedagen voor grotere mazen in het kabeljauwherstelplan en verhouding van quota
voor de gemengde visserij;
overwegende, dat innovatietrajecten rond het reduceren van ongewenste bijvangsten veelbelovend zijn;
van mening, dat het sterk reduceren van ongewenste bijvangsten en het vergroten van de overlevingskansen van bijvangsten wenselijk
en mogelijk is;
verzoekt de regering in de onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid in te zetten op:
-
– gefaseerde, maar stevige Europese doelstellingen voor reële reductie van ongewenste bijvangst en het vergroten van overlevingskansen
van deze bijvangst;
-
– het monitoren en evalueren van deze doelstellingen voor inzicht en toetsing;
-
– het opzetten van een effectief sanctiemechanisme voor het geval dat doelstellingen niet worden gehaald,
mits:
-
– regelgeving die reductie van ongewenste bijvangst belemmert, wordt aangepast;
-
– innovatietrajecten die aansluiten op de doelstellingen worden gestimuleerd;
-
– doelstellingen, toetsing en sanctionering regionaal en in overleg met de sector opgezet en uitgevoerd worden;
-
– een aanlandingsplicht het sluitstuk is van een effectief sanctiemechanisme,
en gaat over tot de orde van de dag.