32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 114 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer – mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat – over de voorgenomen Nederlandse invulling van het Europees Maritiem Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF) voor de programmaperiode 2021–2027. De Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie (EC) hebben afgelopen december in de triloog een politiek akkoord bereikt. Dit akkoord dient nog bij het Europees Parlement en in de Raad in stemming te worden gebracht. Na publicatie van de betreffende regelgeving kan formeel het Operationeel Programma (OP) worden ingediend bij de EC. Naar verwachting zal dit in het voorjaar zijn.

Invulling operationeel programma

Het EMVAF draagt bij aan het verwezenlijken van de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en het Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB). Vanuit het fonds kan steun worden verleend aan een breed spectrum van activiteiten en maatregelen, waaronder steun voor innovaties, investeringen en onderzoek. De Nederlandse enveloppe voor de uitvoeringsperiode bedraagt € 97,9 mln. EU-middelen, en € 41,9 mln. nationale cofinanciering. In de allocatie van deze middelen is maar zeer beperkt te schuiven. Ongeveer de helft van dit budget gaat bijvoorbeeld naar de Europees wettelijke verplichtingen volgend uit het Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid zoals datacollectie van vissoorten, wat weer de basis is onder het duurzaam TAC- en quotabeheer van de visserij op de Noordzee en andere wateren.

Nederland kiest ervoor om het EMVAF nadrukkelijk te verbinden aan de bredere beleidsagenda voor visserij, aquacultuur en maritieme zaken. De grote uitdagingen voor de toekomst zijn de klimaatopgave en het beschermen van kwetsbare biodiversiteit op zee en andere wateren. Dat vraagt van alle betrokkenen, in het bijzonder de visserij, aanpassingen waar het EMVAF bij kan ondersteunen. De inzet is de visserij in balans te brengen met de ecologische draagkracht van de natuur waarbij ook rekening wordt gehouden met het verdienmodel van de visser en dat deze een boterham kan blijven verdienen. De hier voorgestelde programmastrategie sluit dan ook direct aan op de verschillende Nederlandse strategische beleidsdocumenten gericht op verduurzaming, zoals het Noordzeeakkoord (NZA), de Kottervisie, het Nationaal Strategisch Aquacultuurplan en het Mosselconvenant, als ook nationale uitwerkingen van Europees beleid ter bescherming van de zee, met name de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en de Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR).

De EMVAF verordening geeft relatieve vrijheid bij de uitvoering van het programma, dit in tegenstelling tot de huidige programmaperiode, waar de EU strikte regels hanteerde in de gehele operationele planning van het Fonds. De Nederlandse programmastrategie is op hoofdlijnen geformuleerd. Een lijn die helder weergeeft wat de insteek en het beoogde doel van de lidstaat Nederland is, zonder vast te zetten op detailniveau. Op deze wijze wordt richting bepaald binnen de gestelde kaders, maar blijft de benodigde flexibiliteit ten aanzien van nadere prioritering en detail op projectniveau behouden. Het geeft een programmastrategie die kan meebewegen met ontwikkelingen en daarmee de gehele programmaperiode relevant is.

Hoofdthema’s

Hieronder schets ik de hoofdlijnen van het Nederlandse Operationele Programma (OP), die ik voornemens ben over een aantal maanden formeel in te dienen bij de Europese Commissie. In het OP wil ik prioritair op 4 hoofdthema’s inzetten, de thema’s zijn hieronder beschreven. Per thema is tevens aangegeven welk percentage van de beschikbare fondsmiddelen zal worden ingezet voor dat thema. De ruimte om nog te schuiven met middelen te schuiven tussen deze thema’s is nihil. Hiernaast zal 6% van de beschikbare middelen gereserveerd worden voor de uitvoeringskosten van het fonds.

Innovatie kottervisserij

Het EMVAF wordt ingezet om het innovatie-onderdeel uit de Kottervisie (Kamerstuk 29 675, nr. 194) tot uitvoering te brengen. De concretisering van dit thema binnen het OP wordt vormgegeven aan de hand van de nog op te stellen innovatieagenda. Het gaat om een ontwikkeling naar een visserij met minder bodemberoering, minder ongewenste bijvangst en minder afval (meer circulaire visserij) en minder uitstoot van broeikasgassen. Aanhakend op de appreciatie van het advies van mevrouw Burger ligt de prioriteit bij het ontwikkelen van een nieuw tongtuig en een transitie van de vloot naar duurzamer en flexibeler schepen. Hierbij is ook ruimte om innovaties bij de garnalen- en kleinschalige kustvissers te steunen. Voor dit thema zal ongeveer een kwart van de totale EMVAF middelen beschikbaar worden gemaakt.

Uitvoering verplichtingen GVB

In lijn met de huidige programmaperiode wordt ingezet op uitvoering van het GVB, zijnde de wettelijke verplichtingen voor datacollectie en controle en handhaving. Datacollectie betreft de Europese verplichting om data over visbestanden te verzamelen. De Nederlandse bijdrage van dit onderzoek wordt voor een belangrijk deel uit het EMVAF gefinancierd. Om te blijven voldoen aan het EU-controleregime is het noodzakelijk om te investeren in de ontwikkeling en aanschaf van hard- en software voor digitale controles en vangstregistraties. Voor dit thema zal circa de helft van de totale EMVAF middelen beschikbaar worden gemaakt.

Natuur

De nadruk van de opgave voor programma Monitoring-Onderzoek-Natuurversterking-Soortenbescherming (MONS) uit het NZA ligt op de werking van het ecosysteem en de mogelijke effecten van de transities hierop. De uitwerking richt zich op de draagkracht van het ecosysteem, natuurversterking en soortenbescherming en cumulatie van drukfactoren. Vanuit het Nederlandse EMVAF-budget zal worden bijgedragen aan de uitvoering van het NZA ten behoeve van het MONS-programma.

De KRM is gericht op het bereiken van de goede milieutoestand en biedt een kader voor duurzaam gebruik van de zee. Vanuit de KRM is er grote behoefte aan een integraal en systematisch onderzoeks- en monitoringsprogramma dat de basis vormt voor kennis over het functioneren van de Noordzee en de (cumulatieve) effecten van menselijk gebruik hierop. De investeringsbehoefte sluit hiermee goed aan op het MONS-programma. EMVAF financiering van dit onderdeel zal ten goede komen aan zowel de implementatie van de KRM, als de duurzame uitwerking van het NZA. Voor dit thema zal ruim 10% van de totale EMVAF middelen beschikbaar worden gemaakt.

Aquacultuur en verwerkende keten

De nadruk voor de aquacultuursector ligt op rendementsverbetering en verduurzaming door middel van innovatie. De concretisering wordt gebaseerd op onder andere het Nationaal Strategisch Plan Aquacultuur (NSPA) en het onlangs afgesloten Mosselconvenant en MZI-beleid 2021–2026.

Ook zullen middelen vrij worden gemaakt om de verwerkende keten te steunen. Dit thema omvat zowel de visserij- als de aquacultuursector. Door innovaties en investeringen te stimuleren wordt getracht de versterking van de keten te bewerkstelligen. Voor deze thema’s zal circa 10% van de totale EMVAF-middelen beschikbaar worden gemaakt.

Op grond van de EMVAF Verordening is subsidie voor vispromotie toegestaan. Er is dus ruimte om de verwerkende keten te steunen door middel van afzetbevordering. Echter, om invulling te geven aan de motie rondom actief verzet tegen Europese subsidies voor de promotie van visconsumptie (Kamerstuk 33 450, nr. 87) zal ik erop toezien dat de beschikbare middelen niet, of veel minder dan in de voorgaande periode, hiervoor worden aangewend.

Ik kan dit echter niet doen voor het huidige fonds. Op grond van de huidige EFMZV Verordening (Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij) is subsidie voor vispromotie eveneens toegestaan. Steun voor vispromotie met financiering uit dit fonds is als maatregel in het kader van de COVID-19 crisis toegezegd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1237). Aan deze toezegging is invulling gegeven met de op 15 januari gesloten regeling afzetbevordering visserij en aquacultuur.

Proces/ vervolg

Belanghebbenden worden tijdens de programmeringsfase op meerdere momenten geconsulteerd. Zo zijn eind 2019 en begin 2020 SWOT (strengths – weaknesses – opportunities – threats) analyses opgesteld. Stakeholders hebben hierop kunnen reageren. De SWOT analyses zijn afgestemd met de EC. De eerste opzet van de programmastrategie is voor terugkoppeling op 24 juni 2020 voorgelegd aan de stakeholders, en tevens besproken in het Noordzeeoverleg. Eind september is het concept OP voorgelegd aan de EC voor een eerste informele consultatie.

Het tweede concept OP is wederom met de EC gedeeld voor een informele consultatie. Deze versie van het OP wordt tevens tezamen met de strategische milieubeoordeling (SMB) zes weken formeel ter inzage gelegd. Indien zienswijzen worden ontvangen zal na verwerking van deze zienswijzen, en na publicatie van de EMVAF verordening het OP formeel bij de EC worden ingediend. Wanneer het OP is goedgekeurd, zal ik dit aan de Kamer doen toekomen.

De definitieve goedkeuring van het OP is mede afhankelijk van de goedkeuring van de algemene kaders voor de EU-fondsen, en de tijdige indiening van de zogeheten partnerschapsovereenkomst, waarin de samenhang tussen de OP’s van een aantal Europese Fondsen is vastgelegd. Vooralsnog lopen alle voorbereidingen van deze OP’s nagenoeg gelijk op met die van EMVAF waardoor de verwachting is dat er geen vertraging opgelopen zal worden.

De verwachting is dat de Europese Commissie na indiening van het OP binnen enkele maanden het programma zal goedkeuren waarna de eerste regelingen onder het EMVAF vanaf de zomer 2021 open zullen gaan en partijen projecten kunnen indienen. Tot die tijd kan de visserijsector verder gaan met de uitvoering van de lopende EFMZV projecten. Tevens kan de sector gebruik maken van de mogelijkheden van een met nationale middelen gefinancierde innovatieregeling waarvan de openstelling gepland staat vanaf begin juni van dit jaar.

Brexit Adjustment Reserve

Op 25 december heeft de EC haar voorstel voor de oprichting van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) gepubliceerd. Dit instrument dient ter ondersteuning van de lidstaten, regio’s, sectoren en bedrijven die het hardst geraakt worden door het negatieve gevolgen van het uittreden van het VK, om zo de impact op de economische, sociale en territoriale cohesie te mitigeren.

Recentelijk is uw Kamer geïnformeerd over de Kabinetsinzet door middel van het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3030). De nationale uitvoering daarvan, waaronder die voor de visserijsector, wordt nog nader uitgewerkt. Hierover wordt uw nader geïnformeerd.

Mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven