32 191 Wijziging van de Kieswet houdende verhoging van de voorkeurdrempel, beperking van de mogelijkheid tot het aangaan van lijstencombinaties alsmede vaststelling van het tijdstip van de stemming voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 april 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I worden voor onderdeel B worden tien onderdelen ingevoegd, luidende:

A

Artikel M 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Onze Minister van Defensie kan in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een of meer militaire missies buiten het Koninkrijk aanwijzen ten behoeve waarvan aldaar een briefstembureau wordt ingesteld.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het eerste en het derde lid» vervangen door «het eerste, derde en vierde lid» en wordt na «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» ingevoegd: , onderscheidenlijk Onze Minister van Defensie.

Aa

In artikel M 14 wordt na «de Nederlandse Antillen of in Aruba» ingevoegd: dan wel naar de Nederlandse leiding in het inzetgebied van de ingevolge artikel M 13, vierde lid, aangewezen militaire missie.

Ab

In artikel M 15 wordt na «de Nederlandse Antillen of in Aruba» ingevoegd: of bij een voor een aangewezen militaire missie ingesteld briefstembureau.

Ac

In artikel M 16, eerste lid, wordt na «de Nederlandse Antillen of in Aruba» ingevoegd: danwel door de Nederlandse leiding van de militaire missie.

Ad

In artikel M 17 wordt na «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» ingevoegd: danwel Onze Minister van Defensie».

Ae

In artikel N 17, tweede lid, wordt na «de Nederlandse Antillen of in Aruba» ingevoegd «danwel de Nederlandse leiding van de militaire missie» en wordt na «gedurende vier weken bij de vertegenwoordiging» ingevoegd: danwel de Nederlandse leiding van de militaire missie.

Af

In artikel N 18 wordt na «de Nederlandse Antillen of in Aruba» ingevoegd: danwel op de militaire basis waar een briefstembureau is ingesteld.

Ag

In artikel N 20, eerste lid, wordt na «de Nederlandse Antillen of in Aruba» ingevoegd: danwel aan de Nederlandse leiding van de militaire missie.

Ah

Artikel R 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bij de commissaris van de Koning of een door gedeputeerde staten aangewezen lid van dat college» vervangen door: bij de voorzitter van het centraal stembureau, bedoeld in artikel S 1, eerste lid, of het door deze aan te wijzen lid van dat bureau.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid worden een lid ingevoegd, luidende:

2. Op de kandidatenlijst wordt vermeld voor welke provincie of provincies zij wordt ingeleverd.

Ai

Artikel R 2 komt te luiden:

Artikel R 2

  • 1. Bij de lijst overgelegd een schriftelijke verklaring van ten minste één lid van provinciale staten van iedere provincie waarvoor de lijst wordt ingeleverd dat hij de lijst ondersteunt. Op deze verklaringen worden de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde vermeld als op de lijst.

  • 2. Een lid van provinciale staten mag niet meer dan één verklaring van ondersteuning ondertekenen.

  • 3. Een overgelegde verklaring van ondersteuning kan niet worden ingetrokken.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verklaring van ondersteuning, kosteloos voor de leden van provinciale staten verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

B

In artikel I worden na onderdeel B zeven onderdelen ingevoegd, luidende:

Ba

In artikel R 5 wordt «die in eenzelfde provincie zijn ingeleverd» vervangen door: die voor eenzelfde provincie zijn ingeleverd».

Bb

In artikel R 7 wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. De voorzitter van het centraal stembureau of de door deze aangewezen lid van dat bureau stelt een bewijs van ontvangst ter hand aan degene die de lijst inlevert en legt de bij hem ingeleverde lijsten onverwijld voor een ieder ter inzage.

Bc

Artikel R 8, eerste lid, komt te luiden:

1. Bij de lijst wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van iedere daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst voor de provincie of provincies waarvoor deze lijst is ingeleverd.

Bd

In artikel R 9, eerste lid, wordt «Indien de kandidaat voorkomt op meer dan één lijst» vervangen door: Indien de kandidaat meer dan één verklaring ondertekent.

Be

Artikel R9a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Indien de kandidaat voorkomt op meer dan één lijst» vervangen door: Indien de kandidaat meer dan één verklaring ondertekent.

2. In het derde lid wordt «de helft van de kiesdeler» vervangen door: of gelijk aan de kiesdeler.

Bf

Artikel R 10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. In het eerste lid wordt «ingeleverd in verschillende provincies» vervangen door: ingeleverd voor verschillende provincies.

  • 2. In het tweede lid wordt na «Kandidatenlijsten» ingevoegd: , ingeleverd voor verschillende provincies,.

Bg

Artikel R 11 vervalt.

C

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel S 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. dat voor een of meer provincies niet een verklaring als bedoeld in artikel R 2, eerste lid, is overgelegd, waarbij buiten beschouwing blijven de verklaringen van een lid van provinciale staten dat meer dan één verklaring heeft ondertekend;.

  • b. In onderdeel c wordt na «zijn kandidaatstelling op de lijst» ingevoegd: voor de provincie of provincies waarvoor deze lijst is ingeleverd.

2. In het vijfde lid vervalt: , tweede volzin,.

D

In artikel I worden na onderdeel C vier onderdelen ingevoegd, luidende:

Ca

In artikel S 2, eerste lid, wordt na «de geldigheid van de lijsten» ingevoegd: voor iedere provincie waarvoor zij zijn ingeleverd.

Cb

Artikel S 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Voor een provincie is ongeldig de lijst:.

2. In onderdeel a wordt «bij de commissaris van de Koning of het daartoe aangewezen lid van gedeputeerde staten» vervangen door: bij de voorzitter van het centraal stembureau of het door deze aangewezen lid van dat bureau.

3. Onderdeel b komt te luiden:

b. waarbij niet is overgelegd een verklaring van ondersteuning van een lid van provinciale staten van deze provincie als bedoeld in artikel R 2, eerste lid, waarbij buiten beschouwing blijven de verklaringen van een lid van provinciale staten die meer dan één verklaring heeft ondertekend;

Cc

Artikel S 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In de aanhef wordt na «van de lijst» ingevoegd: voor een provincie.

  • b. In onderdeel b wordt na «zijn kandidaatstelling op de lijst» ingevoegd: voor deze provincie.

  • c. In onderdeel d wordt «van de in eenzelfde provincie» vervangen door: van de voor deze provincie.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

  • a. In de aanhef wordt na «de aanduiding van een politieke groepering» ingevoegd: van de lijst voor een provincie.

  • b. Onderdeel b komt te luiden:

    b. de aanduiding geplaatst is boven meer dan één van de bij het centraal stembureau ingeleverde lijsten voor deze provincie.

Cd

In artikel S 6, eerste lid, wordt na «waarbij het centraal stembureau een lijst» ingevoegd: voor een provincie.

E

In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel S 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «waarvan in alle provincies» vervangen door: waarvan voor alle provincies.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «Artikel I 14» vervangen door: artikel I 14.

F

Onder vernummering van artikel II tot artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 26 mei 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Kamerstukken 31 956) tot wet is of wordt verheven, en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt in artikel I, onderdelen Aa tot en met Ac en Ae tot en met Ag, van deze wet «de Nederlandse Antillen of in Aruba» telkens vervangen door: Aruba, in Curaçao of in Sint Maarten.

Toelichting

Met deze nota van wijziging worden verschillende wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht.

In de eerste plaats worden, naar aanleiding van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2009/10, 32 191, nr. 5, p. 7), alsnog enkele aanbevelingen van de Kiesraad met betrekking tot de Eerste Kamerverkiezingen overgenomen die hij gedaan heeft in zijn advies van 15 juli 2009 over het wetsvoorstel (kenmerk 2009-0000357348). Zo wordt er een regeling voorgesteld die centrale inlevering van kandidatenlijsten bewerkstelligt. Daarnaast wordt de mogelijkheid voor politieke groeperingen om meer dan één kandidatenlijst binnen een provincie in te dienen, geschrapt. Bovendien wordt ook ingegaan op de aanbevelingen van de Kiesraad die niet, dan wel niet in dit wetsvoorstel, worden overgenomen.

In de tweede plaats wordt, naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Pechtold (Kamerstukken II2009/10, 32 123 X, nr. 81), de mogelijkheid gecreëerd om militaire missies aan te wijzen ten behoeve waarvan aldaar briefstembureaus worden ingesteld.

Centrale inlevering van kandidatenlijsten

De Kiesraad heeft, in zijn advies van 15 juli 2009, aangegeven dat de procedure van kandidaatstelling bij de Eerste Kamerverkiezing in de praktijk als nodeloos omslachtig wordt ervaren. Politieke groeperingen moeten op de dag van de kandidaatstelling in iedere provincie waarin zij deelnemen een zelfstandige kandidatenlijst indienen. Bij iedere kandidatenlijst dient van iedere daarop voorkomende kandidaat een originele instemmingsverklaring te worden overgelegd. Daarnaast moet de kandidatenlijst worden ondertekend door een lid van Provinciale Staten. De kandidatenlijst wordt ingeleverd bij de commissaris van de Koningin, die op zijn beurt de kandidatenlijsten direct doorstuurt naar de Kiesraad, fungerend als centraal stembureau. De omvangrijke administratie die dit proces met zich meebrengt is veelal overbodig, omdat in de praktijk is gebleken dat in alle kieskringen precies dezelfde lijsten worden ingeleverd. Zo geschiedde althans bij de Eerste Kamerverkiezingen van 2007, 2003 en 1999.

Anders dan bij de Tweede Kamerverkiezingen en Provinciale Statenverkiezingen, is er in de Kieswet geen regeling neergelegd die centrale inlevering van kandidatenlijsten bij de Eerste Kamerverkiezingen mogelijk maakt. Deze beperkte vorm van centrale kandidaatstelling levert een aanzienlijke werkdrukvermindering op voor politieke partijen voor zover zij in verschillende kieskringen identieke kandidatenlijsten inleveren. In dat geval hoeft namelijk slechts één keer de procedure van kandidaatstelling te worden verricht in plaats van deze procedure voor alle kieskringen afzonderlijk te verrichten. Bovendien is er door centrale inlevering van de kandidatenlijst één contactpersoon, namelijk de inleveraar, die het herstel van eventuele verzuimen voor de groepering kan coördineren.

Tegelijkertijd is de gedecentraliseerde kandidaatstelling een belangrijk element in ons kiesstelsel. Met de gedecentraliseerde kandidaatstelling wordt recht gedaan aan de wens om regionaal gedifferentieerde kandidatenlijsten mogelijk te maken. Politieke groeperingen die aan de verkiezingen willen deelnemen, moeten voor alle kieskringen waarin zij deelnemen een kandidatenlijst indienen. Ook bij de Eerste Kamerverkiezing vindt de kandidaatstelling per kieskring plaats, waarbij iedere provincie staat voor een kieskring.

Indien kandidatenlijsten, ingediend in de verschillende kieskringen, identiek zijn, worden deze lijsten verbonden tot een «stel gelijkluidende lijsten». Indien kandidatenlijsten enigszins verschillend zijn, maar wel dezelfde aanduiding hebben of waarbij de eerste kandidaat dezelfde is, worden deze kandidatenlijsten verbonden tot een «lijstengroep». Zowel bij een stel gelijkluidende lijsten als bij een lijstengroep worden de uitgebrachte stemmen bij elkaar opgeteld bij het vaststellen van de verkiezingsuitslag. Zodoende wordt met de gedecentraliseerde kandidaatstelling niet alleen recht gedaan aan de wens om regionaal gedifferentieerde kandidatenlijsten mogelijk te maken, maar blijft ook het beginsel van evenredige vertegenwoordiging onaangetast.

In deze nota van wijziging wordt de kandidaatstelling voor de Eerste Kamerverkiezing zodanig vorm gegeven dat enerzijds de te verrichten formaliteiten aanzienlijk worden vereenvoudigd, maar anderzijds de mogelijkheid van het indienen van provinciaal gedifferentieerde kandidatenlijsten wordt behouden. De wijzingen houden het volgende in.

In de eerste plaats leveren de politieke groeperingen hun kandidatenlijsten voor de provincies direct in bij de Kiesraad, die fungeert als centraal stembureau. Momenteel wordt per provincie bij de commissaris van de Koningin de kandidatenlijsten ingeleverd. De commissaris van de Koningin vervult hierin slechts een brievenbusfunctie, omdat hij de kandidatenlijsten direct doorstuurt naar de Kiesraad. Deze taakverdeling heeft bovendien in de praktijk tot verwarring geleid, doordat in enkele gevallen de commissaris van de Koningin meende had dat hij de kandidatenlijsten moest controleren, terwijl dat een taak van de Kiesraad is (zie brief Kiesraad, d.d. 16 november 2007, kenmerk 2007-000489923, p. 8). Er is geen reden de taakverdeling tussen de commissaris van de Koningin en de Kiesraad te handhaven. Door het wetsvoorstel moeten politieke groeperingen hun kandidatenlijsten voor de verschillende provincies direct inleveren bij de Kiesraad.

In de tweede plaats kunnen politieke groeperingen één kandidatenlijst inleveren die voor meerdere provincies wordt ingediend. Dat heeft als voordeel dat politieke groeperingen, voor zover zij voor verschillende provincies identieke kandidatenlijsten willen indienen, niet langer voor iedere provincie een aparte kandidatenlijst hoeven in te leveren. Dat levert een aanzienlijke werkdrukvermindering op. Op de kandidatenlijst moet daardoor worden aangegeven voor welke provincie(s) zij wordt ingediend. Desalniettemin heeft een kandidatenlijst voor iedere provincie waarvoor zij is ingediend een eigen zelfstandige betekenis. Daardoor zal bij het onderzoek naar de kandidatenlijsten per provincie bekeken moeten worden of de kandidatenlijst geldig is en of er kandidaten van de lijst moeten worden geschrapt. Zodoende wordt voorkomen dat eventuele fouten in een kandidatenlijst voor een bepaalde provincie gevolgen hebben voor alle overige provincies waarvoor de kandidatenlijst is ingeleverd. In lijn hiermee moeten de kandidaten die zijn vermeld op een kandidatenlijst op hun instemmingsverklaring aangeven voor welke provincie(s) de instemming geldt. Indien de instemming van een kandidaat voor een bepaalde provincie ontbreekt, zal hij alleen in die provincie van de kandidatenlijst worden geschrapt, conform artikel S 4, eerste lid, onderdeel b, van de Kieswet.

Verder wordt de huidige regeling dat een kandidatenlijst moet worden ondertekend door een lid van provinciale staten van de provincie waarvoor de lijst wordt ingeleverd, vervangen door het principe van de ondersteuningsverklaring. Dit houdt in dat van iedere provincie waarvoor de kandidatenlijst is ingeleverd van ten minste één lid van Provinciale Staten een ondertekende verklaring moet worden overgelegd dat hij de lijst ondersteunt. Zo wordt voorkomen dat op één kandidatenlijst van alle provincies waarvoor de lijst is ingediend de handtekening van een lid van provinciale staten moet staan.

Geen meerdere kandidatenlijsten binnen een provincie

De Kiesraad adviseert om de regeling te schrappen die het mogelijk maakt dat politieke groeperingen bij de Eerste Kamerverkiezingen in één provincie meerdere kandidatenlijsten kunnen indienen, om deze vervolgens tot een lijstengroep te verbinden. Deze regeling had vermoedelijk als doel dat politieke groeperingen eventuele lijstuitputting konden voorkomen (Kamerstukken II 1987/88, 20 264, nr. 3, p. 87). In de praktijk is de regeling een dode letter geworden omdat het voor politieke groeperingen onder omstandigheden mogelijk is geworden tachtig namen op de kandidatenlijst te plaatsen (artikel R 4, tweede lid). Het gevaar van lijstuitputting is niet meer reëel en politieke groeperingen hebben sinds 1991 dan ook geen gebruik meer gemaakt van de mogelijkheid om in dezelfde provincie meer dan een lijst in te dienen. De regeling kan daarom worden geschrapt. Te meer omdat uit navraag van de Kiesraad bij verschillende politieke groeperingen is gebleken dat er geen behoeve meer bestaat aan deze regeling (Advies Kiesraad, d.d. 16 november 2007, kenmerk 2007-0000489923, p. 7).

Overige adviezen van de Kiesraad

De Kiesraad adviseert om te regelen dat de identiteit van de inleveraar van een kandidatenlijst wordt gecontroleerd en het als een herstelbaar verzuim aan te merken als de lijst wordt ingeleverd door iemand anders dan degene die op de lijst vermeld staat. Verder adviseert de Kiesraad om te regelen dat er naast de inleveraar van een kandidatenlijst ook een plaatsvervangend inleveraar kan worden aangewezen. Daarmee wordt voorkomen dat politieke groeperingen twee of meer versies van hun kandidatenlijst en machtigingen tot het plaatsen van een aanduiding voorbereiden, voor het geval de beoogde inleveraar op de dag van kandidaatstelling onverhoopt verhinderd blijkt te zijn.

Hoewel het advies van de Kiesraad zich beperkt tot de Eerste Kamerverkiezing moet het advies in breder verband worden gelezen. Ook bij de Tweede Kamerverkiezingen, provinciale statenverkiezingen, gemeenteraadsverkiezingen alsmede de verkiezingen van het Europees Parlement ontbreken namelijk deze voorzieningen. Omdat een eventuele aanpassing van de Kieswet hieromtrent zich niet moet beperken tot alleen de Eerste Kamerverkiezingen moet het advies in deze brede context worden overwogen. Derhalve is het onwenselijk om reeds in het kader van dit wetsvoorstel een wetswijziging voor alleen de Eerste Kamerverkiezing te overwegen.

Verder adviseert de Kiesraad te regelen dat de groep mensen die bezwaar in kunnen brengen tegen de uitslag van de Eerste Kamerverkiezingen te vergroten door aansluiting te zoeken bij het begrip «kiesgerechtigde». Thans kunnen alleen de leden van provinciale staten bezwaren inbrengen. Ik deel de opvatting van de Kiesraad niet. Een verkiezing – en met name de verkiezingsuitslag – behoort tot het domein van de kiezers. Daardoor dient er geen ruimte zijn voor personen die geen kiezer zijn, om bezwaren in te brengen tegen de uitslag van een verkiezing. Eenzelfde uitgangspunt geldt ook voor de Tweede Kamerverkiezing, provinciale statenverkiezingen alsmede de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Voorts adviseert de Kiesraad om een kennelijke vergissing in de artikelen S 1, vierde lid, Y 12 en Y 16 te herstellen. In deze artikelen wordt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen als locatie om verzuimen te herstellen, terwijl dat gebeurt bij het centraal stembureau. Deze omissie wordt hersteld in een wetsvoorstel tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tot slot heeft de Kiesraad in een eerder advies, d.d. 16 november 2007 (kenmerk 2007-0000489923), geadviseerd om de regeling met betrekking tot de terinzagelegging van de kandidatenlijsten bij de Eerste Kamerverkiezingen aan te passen. Kandidatenlijsten worden nu meteen ter inzage gelegd na inlevering, waaronder de ongeldige kandidatenlijsten. De Kiesraad adviseert om, na het onderzoek van de kandidatenlijsten, alleen de geldige kandidatenlijsten ter inzage te leggen.

Ik deel deze opvatting van de Kiesraad niet. Het belang van een transparant en controleerbaar verkiezingsproces brengt met zich mee dat alle kandidatenlijsten, waaronder de ongeldige lijsten, ter inzage worden gelegd. De kenbaarheid voor de kiezer welke kandidatenlijsten geldig zijn, wordt gewaarborgd doordat op grond van artikel S 13 de geldige kandidatenlijsten worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Briefstembureaus op militaire missies

Op 17 december 2009 aanvaardde de Tweede Kamer de motie-Pechtold van 3 december 2009 (Kamerstukken II 2009/10, 32 123 X, nr.81) waarin de regering wordt verzocht om bij substantiële missies de mogelijkheid te creëren om niet alleen op ambassades en consulaten, maar ook op militaire bases briefstembureaus te verwezenlijken voor Nederlanders die deel uitmaken van een van de genoemde missies. In onderdeel A strekken de onderdelen A tot en met Ag ter uitvoering van die motie.

Kern van de voorgestelde wijzigingen is dat in artikel M 13 een vierde lid wordt ingevoegd dat de mogelijkheid in het leven roept voor de Minister van Defensie om – in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – een of meer militaire missies buiten het Koninkrijk aan te wijzen ten behoeve waarvan een briefstembureau wordt ingesteld. In lijn met de motie-Pechtold ligt het in de rede tot een zodanige aanwijzing over te gaan indien sprake is van een substantiële missie. Het inrichten en organiseren van een briefstembureau vergt immers extra inspanningen, die in een aanvaardbare verhouding moeten staan tot het voordeel dat het stemmen via een briefstembureau biedt ten opzichte van de huidige wijze van stemmen per brief.

De overige voorgestelde wijzigingen zijn van technische aard en strekken ertoe de Minister van Defensie en de leiding van de militaire missie in te passen in de procedure voor briefstembureaus. Het gaat daarbij onder meer om het benoemen van de leden en plaatsvervangende leden van het briefstembureau door de Minister van Defensie en om het belasten van de Nederlandse leiding van de militaire missie met uitvoerende taken in de procedure van het briefstemmen. In de betrokken onderdelen van deze nota van wijziging wordt gesproken van de Nederlandse leiding van de militaire missie. Doorgaans zal dit de zogenaamde contingentscommandant zijn. Voor de formulering van de bepalingen in de Kieswet is echter bewust gekozen voor de meer neutrale beschrijving «de Nederlandse leiding van de militaire missie» om met het oog op mogelijke toekomstige ontwikkelingen bij het aanwijzen van briefstembureaus niet beperkt te worden door een te specifieke aanduiding van de commandant.

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel.

Onderdelen A (onderdelen A tot en met Ag) en F

Door de onderdelen A (onderdelen A tot en met Ag) en F worden in het wetsvoorstel verschillende onderdelen ingevoegd die de artikelen M 13 tot en met M 17, N 18 en N 20 van de Kieswet aanpassen. Daardoor kan de Minister van Defensie – in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – een of meer militaire missies buiten het Koninkrijk aanwijzen ten behoeve waarvan een briefstembureau wordt ingesteld. Verwezen wordt naar het algemeen deel van deze toelichting. Onderdeel F betreft een samenloopbepaling die nodig is in verband met het wetsvoorstel tot Wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Kamerstukken I 2009/10, 31 956, A).

Onderdelen A (onderdeel Ah en Ai) tot en met E

Door de onderdelen A (onderdeel Ah en Ai) tot en met E worden verschillende onderdelen in het wetsvoorstel ingevoegd tot wijziging van de volgende artikelen van de Kieswet.

De artikelen R 1, R 7 en R 11

In het eerste en vierde lid van artikel R 1 wordt geregeld dat de kandidatenlijsten worden ingeleverd bij de voorzitter van het centraal stembureau of bij het door deze aan te wijzen lid van dat bureau. Op grond van artikel R 7, derde lid, stelt het centraal stembureau een ontvangstbewijs ter hand aan degene die de lijst inlevert en legt de bij hem ingeleverde lijsten voor een ieder ter inzage. Artikel R 11 kan daardoor vervallen. Dat artikel regelde dat de kandidatenlijst bij de commissaris van de Koningin wordt ingeleverd en op welke wijze de kandidatenlijsten werden overgebracht naar het centraal stembureau.

Artikel R 2

In artikel R 2 wordt de eis dat een kandidatenlijst wordt ondertekend door een lid van Provinciale Staten vervangen door het principe van de ondersteuningsverklaring. Dit houdt in dat van iedere provincie waarvoor de kandidatenlijst is ingeleverd van ten minste één lid van Provinciale Staten een ondertekende verklaring moet worden overgelegd dat hij de lijst ondersteunt. Daardoor wordt voorkomen dat op één kandidatenlijst van alle provincies waarvoor de lijst is ingeleverd de handtekening van een lid van Provinciale Staten moet staan.

Een lid van Provinciale Staten kan slechts één verklaring van ondersteuning ondertekenen. Is een verklaring van een lid van Provinciale Staten overgelegd, dan kan hij niet worden ingetrokken. Voor de verklaring van ondersteuning wordt bij ministeriële regeling een formulier vastgesteld.

De artikelen R 8 tot en met R 10, eerste lid

Dit betreffen tekstuele wijzigingen van bepaalde onderdelen van deze artikelen, zodat de formulering aansluit op het centraal inleveren van de kandidatenlijsten. De aanpassing van artikel R 9a, derde lid, heeft betrekking op de voorkeurdrempel die voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer wordt verhoogd tot 100%.

Artikel R 10, tweede lid en S 4, tweede lid

De wijzigingen hebben tot gevolg dat politieke groeperingen niet langer binnen een provincie meer dan één kandidatenlijst kunnen indienen. Verwezen wordt naar het algemene deel van deze toelichting.

Artikelen S 1 tot en met S 4, eerste lid, S 6 en S 12

In deze artikelen worden tekstuele wijzigingen doorgevoerd zodat de formulering aansluit op het centraal inleveren van kandidatenlijsten.

Uit deze formuleringen blijkt dat als een kandidatenlijst wordt ingeleverd voor twee of meer provincies, deze kandidatenlijst voor iedere provincie een zelfstandige betekenis heeft. Voor elke provincie zal apart worden beoordeeld of de kandidatenlijst geldig is en of er kandidaten van de lijst moeten worden geschrapt.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven