32 188 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 en het Wetboek van Strafvordering ter implementatie van kaderbesluit 2009/299 JBZ van de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2009 tot wijziging van het kaderbesluit 2005/214/JBZ, kaderbesluit 2006/783/JBZ, kaderbesluit 2008/909.JBZ en kaderbesluit 2008/947.JBZ en tot versterking van de procedurele rechten van personen, tot bevordering van de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen gegeven ten aanzien van personen die niet verschenen zijn tijdens het proces (PbEU L 81)

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 1 april 2011

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie danken de regering voor de beantwoording van hun vragen. Zij hebben over twee punten uit de memorie van antwoord nog vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van de SP en GroenLinks sluiten zich bij deze vragen en opmerkingen aan.

2. Toetsing dubbele strafbaarheid

Het eerste punt dat bij de bovengenoemde leden een vervolgvraag oproept betreft de toetsing aan de dubbele strafbaarheid. De regering geeft aan dat die toets is afgeschaft voor een lijst van categorieën van delicten, die is opgenomen in bijlage 1 van de Overleveringswet. Beziet men deze lijst, aldus de regering, dan is duidelijk dat daaronder gedragingen vallen die in het algemeen in alle lidstaten strafbaar zijn. Betekent de relativering «in het algemeen» dat op de lijst ook gedragingen voorkomen die níet in alle lidstaten strafbaar zijn? Zo ja, staan er op de lijst gedragingen die in ons land niet strafbaar zijn? Indien dit het geval is, welke gedragingen zijn dat?

3. Procedure toevoeging gedraging

De tweede vraag van deze leden gaat over de te volgen procedure in de Europese Unie voor het toevoegen van een gedraging aan de lijst. Gebeurt dat bij meerderheid van stemmen, of is hiervoor unanimiteit vereist? Op welk moment wordt het nationale parlement hierbij betrokken en op welke wijze?

De leden van de vaste commissie voor Justitie zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Beeten

De griffier voor dit verslag,

Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA), voorzitter, Broekers-Knol (VVD), Doek (CDA), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA), vicevoorzitter, Staal (D66), Franken (CDA), Van Bijsterveld (CDA), Janse de Jonge (CDA), Duthler (VVD), Haubrich-Gooskens (PvdA), De Vries (PvdA), Ten Horn (SP), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Lagerwerf-Vergunst (CU), Böhler (GL), (CDA), Strik (GL), Koffeman (PvdD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

Naar boven