32 186 (R 1901)
Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 januari 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel S wordt in artikel 40, achtste lid, «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van minister van het Koninkrijk.

2. Onderdeel V, onder 2, komt te luiden:

2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

Voor de toepassing van de eerste volzin worden het Europese deel van Nederland en een openbaar lichaam als aparte landen beschouwd.

B

In artikel 1.3, onderdeel A, onder 5, wordt «Wet politie, brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing BES» vervangen door: Veiligheidswet BES.

C

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «Met ingang van het tijdstip waarop Aruba de hoedanigheid verkrijgt van land in het Koninkrijk, wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, de zeegrens tussen het land de Nederlandse Antillen en het land Aruba gevormd door de bogen van grootcirkels tussen de volgende punten in de volgorde zoals hieronder aangegeven» vervangen door: De zeegrens tussen het land Aruba en het land Curaçao wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, gevormd door de bogen van grootcirkels tussen de volgende punten in de volgorde zoals hieronder aangegeven.

2. Na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 2 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Curaçao.

D

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen A, E, G, en I wordt «, Bonaire, Sint Eustatius of Saba» telkens vervangen door: of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In onderdeel B wordt «en Aruba» vervangen door: of Aruba.

3. In onderdeel H wordt «Curaçao,» vervangen door: Curaçao of.

4. In onderdeel J wordt «Curaça» vervangen door: Curaçao.

5. Onderdeel K komt te luiden:

K

In artikel 17, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door «Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba« vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

E

In artikel 2.3, onderdeel A, subonderdeel 2, wordt na «De tweede volzin» ingevoegd: van het tweede lid.

F

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel B worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ba

Artikel 2, onderdeel a, komt te luiden:

a. het onderwerp van de vordering een waarde heeft van duizend gulden of minder in Nederlands-Antilliaans of Arubaans courant of een waarde heeft van minder dan USD 560 of

Bb

Artikel 3 vervalt.

2. In onderdeel C wordt «artikel 8» vervangen door «artikel 5» en wordt «wetboek van burgerlijke rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

G

In artikel 2.7, onderdeel B, wordt «Strafwet» vervangen door: strafwet.

H

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel D, artikel 17, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het zevende lid wordt «Artikel 9» vervangen door: Artikel 10.

b. In het achtste en tiende lid wordt na «Gemeenschappelijk Hof» telkens ingevoegd: van Justitie.

c. In het achtste lid wordt «artikel 22» vervangen door «artikel 23» en wordt «artikel 23» vervangen door: artikel 24.

d. In het negende lid wordt «6, derde lid, 11, vierde lid, 12, 26 tot en met 33 en 35» vervangen door: 6, 12, vierde lid, 13, derde lid, 27 tot en met 34, 36 en 46.

e. In het tiende lid wordt «artikel 27» vervangen door: artikel 28.

2. In onderdeel E wordt in artikel 18, vijfde lid, «artikel 22» vervangen door «artikel 23» en wordt «artikel 23» vervangen door: artikel 24.

I

Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A, subonderdeel 4, wordt in het tweede lid, onder c, wordt na «ambtenaren van» ingevoegd: de openbare lichamen.

2. In onderdeel A, subonderdeel 4, wordt in het derde lid «Wetboek van Strafvordering Bonaire, Sint Eustatius en Saba» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.

3. In onderdeel B, subonderdeel 2, en in onderdeel F wordt «Bonaire, Sint Eustatius en Saba» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

4. Onderdeel D, subonderdeel 2, wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Met het oog op de toepassing van het derde lid kan de termijn van inverzekeringstelling éénmaal met drie dagen worden verlengd.

b. In het derde en vierde lid wordt «de termijn van artikel 14» telkens vervangen door: de termijnen van het eerste lid en tweede lid.

J

Artikel 3.1, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 26, eerste lid, en artikel 27, eerste lid, wordt «de vijfde categorie» vervangen door: USD 56 000,–.

2. In artikel 26, tweede lid, en artikel 27, tweede lid, wordt «de vijfde categorie» vervangen door: USD 28 000,–.

3. In artikel 28 wordt «de derde categorie» vervangen door: USD 5 600,–.

K

Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel J wordt na «in Aruba, Curaçao en Sint Maarten» toegevoegd: en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2. In onderdeel L wordt na «In Aruba, Curaçao en Sint Maarten» toegevoegd: en in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3. Onderdeel Y wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 57, eerste lid, wordt «twee jaren of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in het Europese deel van Nederland of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van de vierde categorie,» vervangen door «twee jaren of een geldboete van ten hoogste € 11 250, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 14 000,–,» en wordt «drie jaren of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in het Europese deel van Nederland of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van de vierde categorie,» vervangen door «drie jaren of een geldboete van ten hoogste € 11 250, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 14 000,–,».

b. In artikel 57, tweede lid, wordt «vier maanden of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in het Europese deel van Nederland of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van de derde categorie,» vervangen door «vier maanden of een geldboete van ten hoogste € 4 500, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 5 600,-,» en wordt «drie maanden of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in het Europese deel van Nederland of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste de derde categorie,» vervangen door «drie maanden of een geldboete van ten hoogste € 2 250, of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 2 800,–,».

c. In artikel 57, tweede lid, tweede volzin, wordt «10 000,–» telkens vervangen door: 5 000,–.

d. In artikel 58 wordt «, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in het Europese deel van Nederland of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van de derde categorie,» vervangen door: een geldboete van ten hoogste € 4 500,– of, indien de geldboete wordt opgelegd door de strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, een geldboete van ten hoogste USD 5 600,–,.

L

Artikel 4.2 komt te luiden:

Artikel 4.2

De Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De militair, behorend tot de krijgsmacht van het Koninkrijk, in de rechtmatige uitoefening van de militaire bewakings- en beveiligingstaak is bevoegd tot gebruik van geweld of vrijheidsbeperkende middelen wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt.

2. Het vierde lid, komt te luiden:

4. Van een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, onder 2, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Indien de aanwijzing betrekking heeft op militairen die hun bewakings- en beveiligingstaak in Aruba, Curaçao of Sint Maarten uitoefenen wordt van de aanwijzing tevens mededeling gedaan door plaatsing in de Landscourant van Aruba, de Curaçaose Courant onderscheidenlijk de Landscourant van Sint Maarten.

B

In de artikelen 2 en 3, eerste en derde lid, wordt na «geweld» telkens ingevoegd: of vrijheidsbeperkende middelen.

M

Na artikel 4.5, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De commandant en de door hem aangewezen opvarenden zijn bevoegd om in de rechtmatige uitoefening van bevoegdheden ter uitvoering van de taken van de Kustwacht, geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf.

2. In het derde lid wordt na «geweld» ingevoegd: of vrijheidsbeperkende middelen.

N

Artikel 7.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel D, onder 1, komt te luiden:

1.  Na «de Advocatenlandsverordening» wordt ingevoegd: of artikel 1 van de Advocatenwet BES.

2. Onderdeel K, komt te luiden:

K

Artikel 77, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. «of in de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: , Curaçao en Sint Maarten.

2. «als het een Europees octrooi betreft of in Nederland als het een Gemeenschapsoctrooi betreft» vervalt.

O

Na artikel 8.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.1a

Verwijzingen naar de dollar, opgenomen in een rijkswet of een op een rijkswet berustende bepaling, gelden, voor zover die rijkswet of bepaling van toepassing is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedurende de in artikel 16, eerste lid, van de Wet geldstelsel BES bedoelde periode als verwijzingen naar Nederlands-Antilliaanse guldens, volgens de omrekenkoers USD 1,00 = NAf. 1,790. Artikel 11, eerste lid, van de Wet geldstelsel BES is van overeenkomstige toepassing.

TOELICHTING

Onderdeel A

Zie voor de toelichting op dit onderdeel de Nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel B

Bij nader rapport is de citeertitel van het wetsvoorstel 32 207 gewijzigd van «Wet politie, brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing BES» in «Veiligheidswet BES». Artikel 1.3 wordt aan deze wijziging aangepast.

Onderdeel C

Zie voor de toelichting op dit onderdeel de Nota naar aanleiding van het verslag.

Onderdeel F

Bij de invoering van de Cassatieregeling is de mogelijkheid van tussentijds cassatieberoep uitgesloten in verband met de duur en de kosten ervan. Deze duur en kosten werden in Antilliaanse zaken groter geacht vanwege de afstand tussen het Caribische en het Europese deel van het Koninkrijk. In HR 27 april 2007, NJ 2008, 121, heeft de Hoge Raad overwogen dat deze argumentatie niet meer de hedendaagse werkelijkheid weerspiegelt, nu de wijze van vervoer en communicatie tussen de landen sterk is verbeterd en is veranderd. Daarom wordt voorgesteld artikel 3 te schrappen. Hierdoor wordt ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Cassatieregeling tussentijds cassatieberoep mogelijk gemaakt overeenkomstig de regeling in de artikelen 401a en 426, vierde lid, van het Nederlandse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Onderdeel J

Zoals in de nota naar aanleiding van verslag is aangegeven, worden de boetecategorieën omgezet naar boetebedragen.

Onderdeel K

Ook hier zijn de boetecategorieën omgezet in boetebedragen. Hiernaast zijn wijzigingen aangebracht in verband met het niet van toepassing worden van de Algemene wet bestuursrecht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De artikelen 13, 14 en 17 van de Schepenwet bevatten thans specifieke bestuursrechtelijke bepalingen voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Nu op grond van de Invoeringswet BES de Algemene wet bestuursrecht niet zal gelden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is het nodig om de bepalingen van materieel en procedureel bestuursrecht van de Schepenwet van toepassing te laten in de openbare lichamen. Om die reden worden door middel van deze nota van wijziging de openbare lichamen opgenomen in de artikelen 13, 14 en 17 van de Schepenwet.

In artikel 57, tweede lid, tweede volzin, van de Schepenwet zijn abusievelijk verkeerde boetebedragen opgenomen. Door middel van deze nota van wijziging worden de bedragen in overeenstemming gebracht met de thans geldende boetebedragen.

Onderdelen L en M

In artikel 13 van het voorstel van rijkswet houdende een regeling van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (32 019 (R 1886)) is, om de redenen die zijn opgenomen in de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel, een uitdrukkelijke grondslag voor het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen opgenomen.1 De onderhavige wijzigingen strekken er toe om de tekst van de Rijkswet geweldgebruik bewakers militaire objecten en van de Rijkswet Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba op dit punt in overeenstemming te brengen met die van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Onderdeel N

Ten onrechte zou de Advocatenlandsverordening door de eerder voorgestelde wijziging vervallen. Deze misslag wordt thans teniet gedaan.

Bij de wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 middels de Evaluatie 2006 Rijksoctrooiwet 1995 zijn de begrippen «Gemeenschapsoctrooiverdrag» en «Gemeenschapsoctrooi» geschrapt. In artikel 77, eerste lid, is de verwijzing naar een Gemeenschapsoctrooi abusievelijk blijven staan. Deze omissie wordt thans rechtgezet. Verder is de zinsnede «als het een Europees octrooi betreft» in de huidige context van het eerste lid verwarrend en wordt eveneens geschrapt.

Onderdeel O

Zoals in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel geldstelsel BES (Kamerstukken II 2009/20, 32 217, nr. 3) is aangegeven, zal voor de invoering van de dollar aansluiting worden gezocht bij de in Nederland gebruikelijke praktijk van vaste verandermomenten. Dit om te voorkomen dat burgers en bedrijven middenin een kalenderjaar/boekjaar met de invoering van de nieuwe munteenheid worden geconfronteerd. In concreto betekent dit – uitgaande van de overeengekomen transitiedatum van 10 oktober 2010 – dat de invoering van de dollar pas op 1 januari 2011 zal plaatsvinden. In de tussenliggende periode blijft de Nederlands-Antilliaanse gulden de officiële munteenheid van de BES-lichamen (zie artikel 16, eerste lid, van het wetsvoorstel geldstelsel BES) en behouden de in omloop zijnde Nederlands-Antilliaanse bankbiljetten en munten de hoedanigheid van wettig betaalmiddel (zie het tweede lid van meergenoemd wetsvoorstel).

Bij het opstellen van het onderhavige voorstel van rijkswet is uitgegaan van de dollar als officiële munteenheid van de nieuwe openbare lichamen. Dit betekent dat de in rijkswetgeving genoemde geldbedragen voor de nieuwe openbare lichamen reeds in dollars zijn uitgedrukt. Het zou te ver voeren om al deze bedragen voor de korte periode tussen 10 oktober 2010 en 1 januari 2011 door guldenbedragen te vervangen, om vervolgens nauwelijks tweeëneenhalve maand later alle guldenbedragen weer in dollarbedragen om te zetten. Om die reden is in artikel 8.1a een algemene voorziening opgenomen voor de tijdelijke omrekening van de in rijkswetgeving opgenomen dollarbedragen naar guldenbedragen. Een soortgelijke bepaling voor niet-rijkswetgeving is opgenomen in artikel 16, derde lid, van het wetsvoorstel geldstelsel BES. Als omrekenkoers voor de tijdelijke omrekening van dollar- naar guldenbedragen geldt dezelfde koers die ook bij de introductie van de dollar wordt gehanteerd: USD 1,00 = NAf. 1,790.

De in artikel 8.1 opgenomen voorziening geldt gedurende de in artikel 16, eerste lid, van het wetsvoorstel geldstelsel BES bedoelde periode waarin de Nederlands-Antilliaanse gulden nog de officiële munteenheid van de BES-lichamen zal zijn. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het niet uitgesloten is dat een dergelijke periode zich niet zal voordoen. Het hiervoor genoemde artikel is immers voorwaardelijk geformuleerd. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel geldstelsel BES.

De staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Kamerstukken II 2008/09, 32 019 (R 1886), nr. 3, blz. 18.

Naar boven