Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 september 2014
Het kabinet is zich ervan bewust dat er in de Eerste en Tweede Kamer uiteenlopende
opvattingen bestaan over de verstrekking van Prinsjesdagstukken. Het kabinet probeert
daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen door in de aanloop naar Prinsjesdag in
overleg met de voorzitters van Eerste en Tweede Kamer tot afspraken te komen die op
breed draagvlak kunnen rekenen.
Dit jaar is op uitdrukkelijk verzoek van beide voorzitters de afspraak gemaakt om
de begrotingsstukken op vrijdag 12 september onder embargo te verstrekken. Dat biedt
de mogelijkheid om de Algemene Politieke Beschouwingen op de woensdag en donderdag
direct na Prinsjesdag te houden.
De recente publicaties over de mogelijke inhoud van de begrotingsstukken is voor het
kabinet geen aanleiding om alsnog tegemoet te komen aan het verzoek van enkele fracties
in uw Kamer om over te gaan tot onmiddellijke openbaarmaking van deze stukken. Het
kabinet stelt vast dat de afspraken met de beide Kamervoorzitters zorgvuldig en na
meerdere gesprekken tot stand zijn gekomen. Daarom acht het kabinet het niet opportuun
om daar nu op terug te komen.
Het kabinet heeft kennis genomen van de recente berichtgeving over de mogelijke inhoud
van de begrotingsstukken. Deze publicaties hebben bij enkele van uw Kamerleden tot
ergernis geleid. Op grond van die berichtgeving heeft het kabinet niet de indruk dat
de begrotingsstukken, zoals die op 12 september onder embargo aan uw Kamer worden
verstrekt, nu al in handen zijn van de media. Het kabinet ziet dan ook geen concrete
aanleiding tot het doen van nader onderzoek. Mocht deze situatie wijzigen en er zich
concrete aanwijzingen voordoen, dan zal het kabinet alsnog een onderzoek laten instellen.
Tijdens de regeling van werkzaamheden van 9 september jl. heeft het lid Van Raak ook
verzocht om een reactie op de uitkomst van de door RTL aangespannen procedure bij
de rechter (Handelingen II 2013/14, nr. 107). Het hoeft geen betoog dat het kabinet
zich in die uitspraak kan vinden.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte