32 173
Prinsjesdagstukken

nr. 2
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2010

Het Presidium biedt u hierbij het rapport Publiek Geheim van de commissie Prinsjesdagstukken aan1. Deze commissie is op 14 oktober 2009 door het Presidium ingesteld met de opdracht om onderzoek te doen naar aanleiding van het uitlekken van de Prinsjesdagstukken in 2009. Het rapport is op 12 januari 2010 door de commissie aan de Voorzitter van het Presidium aangeboden. Het Presidium heeft het rapport onder dankzegging aan de commissie aanvaard.

Het Presidium heeft met belangstelling kennis genomen van dit rapport. Aan dit rapport is onder meer door alle fracties op vrijwillige basis meegewerkt. Het Presidium gaat er van uit dat alleen al door het benoemen van de door de commissie geconstateerde knelpunten, het bewustzijn van alle betrokkenen met betrekking tot de verspreiding van de Prinsjesdagstukken wordt vergroot.

Het Presidium heeft geconstateerd dat het rapport niet alleen een grondslag biedt voor het trekken van lessen maar ook een aanzet geeft voor het zoeken naar verbetermogelijkheden voor de toekomst. Het Presidium wil bij de aanbevelingen van de commissie echter twee kanttekeningen plaatsen.

De commissie gaat uitgebreid in op de modellen voor openbaarmaking van de Prinsjesdagstukken. De Commissie komt tot de aanbeveling om de verspreiding van Prinsjesdagstukken vooraf te laten gaan door een kort embargo op de dinsdag van Prinsjesdag vanaf 06.00 uur. Het Presidium heeft alles afwegend in zijn vergadering van 20 januari 2010 besloten om vast te houden aan uitvoering van de door de Kamer aangenomen motie-Van Gent (Kamerstuk 32 123 III, nr. 7).

In de tweede plaats wil het Presidium benadrukken dat, hoewel de fracties allemaal hebben meegewerkt aan het onderzoek, de fracties, die omschreven zouden kunnen worden als zelfstandige entiteiten in de Kamer, een eigen verantwoordelijkheid hebben waar het gaat om de opvolging van (mede) op de fracties betrekking hebbende aanbevelingen.

Deze kanttekeningen laten onverlet dat het rapport op tal van punten nadere bestudering verdient, zoals de aanbevelingen die betrekking hebben op de relevante wet- en regelgeving waaronder het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Deze aanbevelingen zijn naar het oordeel van het Presidium een nader onderzoek zeer zeker waard. Derhalve heeft het Presidium besloten om deze aanbevelingen voor advies voor de leggen aan de Commissie voor de Werkwijze. Het Presidium zal de Commissie voor de Werkwijze vragen haar reactie op de aanbevelingen voor de bespreking van de Raming 2011 naar de Kamer te zenden.

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

G. A. Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer,

J. E. Biesheuvel-Vermeijden


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt, inclusief het erratum t.a.v. bijlage 4 van het rapport.

Naar boven