32 158
Verzoek tot het in overweging nemen van een onderzoek naar een aanklacht

nr. 1
BRIEF VAN DE LEDEN WILDERS, FRITSMA, AGEMA, DE ROON, BOSMA EN DE MOS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 oktober 2009

Wij zijn van mening dat de minister voor WWI – de heer Van der Laan – door de vragen van het lid Fritsma (PVV) inzake de kosten van niet-westerse allochtonen voor de Nederlandse samenleving niet geheel te beantwoorden in strijd met artikel 68 van de Grondwet heeft gehandeld. Artikel 68 van de Grondwet stelt dat ministers en staatssecretarissen de door een of meer leden verlangde inlichtingen geven (voor zover niet in strijd met het belang van de staat).

De minister heeft in de media bovendien aangegeven hier bewust voor te hebben gekozen: «Wat het kabinet niet doet, en dat was wel de bedoeling van de vraagsteller, is om ook rekensommen te gaan maken en over de hele linie alle kosten en opbrengsten toe te gaan rekenen aan groepen. Het kabinet zegt: Dat doen we niet, want wij zijn niet geïnteresseerd in mensen langs de meetlat van euro’s te leggen»1.

Het opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van de Grondwet is een ambtsmisdrijf voor een minister, zoals staat omschreven in artikel 355 onder 4 Wetboek van Strafrecht.

Om die reden dienen wij op grond van artikel 7 van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid een aanklacht in bij de Kamer tegen de minister voor WWI, de heer Van der Laan, en verzoeken wij u de Kamer in overweging te geven deze aanklacht te onderzoeken.

Hoogachtend,

Geert Wilders

Sietse Fritsma

Fleur Agema

Raymond de Roon

Martin Bosma

Richard de Mos


XNoot
1

NOS Journaal, 22 uur, 4 september 2009, citaat Minister Van der Laan.

Naar boven