32 156 Monumentenzorg

Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2018

Met onze brief van 6 maart jl. (Kamerstuk 32 156, nr. 87) en in het algemeen overleg van 21 februari jl. hebben wij toegezegd u op de hoogte te houden van de uitkomsten van het nader onderzoek naar de drie verdwenen Nederlandse oorlogsschepen uit de Javazee, Hr. Ms. Java, Hr. Ms. De Ruyter en Hr. Ms. Kortenaer. Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Buitenlandse Zaken, over de bevindingen van de Nederlandse experts die ter plaatse deelnamen aan het onderzoek door de Indonesische autoriteiten.

Uitkomsten onderzoek nationale politie Indonesië

Op donderdag 8 maart onderzocht de nationale politie van Indonesië drie locaties in Brondong. Dit waren de locaties waar volgens ooggetuigen illegaal geborgen Nederlandse oorlogsschepen waren verwerkt of stoffelijke resten lagen. Bij dit onderzoek waren namens Nederland vertegenwoordigers van de ambassade en experts van de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) als adviseur aanwezig.

Tijdens het onderzoek is er een aantal personen gehoord en zijn de locaties geïnspecteerd. Op de onderzochte terreinen zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van resten afkomstig van de drie Nederlandse oorlogsschepen. Deze bevinding sluit aan bij de analyse van de verschillende gepubliceerde beelden, waarover we u in de brief van 25 januari jl. berichten (Kamerstuk 32 156, nr. 86). Daarnaast zijn er op de onderzochte locaties geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van stoffelijke resten van opvarenden van de drie Nederlandse oorlogsschepen.

Uitkomsten onderzoek stoffelijke resten

Op 12 maart verrichtten de experts van de BIDKL een onderzoek naar stoffelijke resten die tijdens een eerder onderzoek door Indonesische autoriteiten waren geborgen. Over deze geborgen stoffelijke resten hebben we u met de brief van 6 maart jl. geïnformeerd. De aangetroffen stoffelijke resten betroffen kleine botfragmenten. Na een vergelijkend onderzoek zijn de Nederlandse experts tot de conclusie gekomen dat in ieder geval een groot deel van de botresten dierlijk is, en vermoedelijk zelfs alle resten. Van enkele kleine fragmenten valt dit niet visueel vast te stellen. Verder concludeerden de experts dat de geborgen resten niet langdurig in het zeewater hebben gelegen. Hiermee is het zeker dat de aangetroffen botresten niet afkomstig zijn van de opvarenden van Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Java, of Hr. Ms. Kortenaer, of enig ander gezonken schip.

Vervolgstappen

Wij betreuren het, met name voor de nabestaanden, dat ook na deze onderzoeken niet meer duidelijk is geworden over wat er gebeurd is met de illegaal geborgen Nederlandse oorlogsschepen en hun opvarenden. Uiteraard behouden de verdwijning van de drie oorlogsschepen en de grove schendingen van oorlogsgraven de blijvende aandacht van het Kabinet. Mocht nieuwe informatie daar in de toekomst aanleiding toe geven, dan zullen wij de nabestaanden en uw Kamer hier vanzelfsprekend over informeren.

Om illegale bergingen, en daarmee ook de verdwijning van oorlogsschepen en schending van oorlogsgraven, in de toekomst te voorkomen werken Nederland en Indonesië samen aan de bescherming van het Nederlandse maritieme erfgoed in Indonesische wateren. We vinden het erg belangrijk om de drie wraklocaties van Hr. Ms. Java, Hr. Ms. De Ruyter en Hr. Ms. Kortenaer te beschermen en aan te wijzen als gedenkplekken. Ook is het van groot belang om beheersplannen op te zetten voor andere, nog niet geschonden scheepswrakken. Hier gaan we ons de komende tijd voor inzetten.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven