32 156 Monumentenzorg

Nr. 85 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2018

Met deze brief wil ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Buitenlandse Zaken, informeren over ontwikkelingen rondom de verdwenen oorlogsschepen in de Javazee.

Vorige week berichtten wij u over de uitkomsten van nader onderzoek naar de verdwijning van drie gezonken oorlogsschepen in de Javazee, te weten Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Java en de Hr. Ms. Kortenaer (gedeeltelijk verdwenen) (Kamerstuk 32 156, nr. 84). Wij schreven toen dat de Indonesische en Nederlandse experts aan de hand van de tot op dat moment beschikbare informatie niet konden vaststellen wie de oorlogsschepen illegaal had geruimd.

Zoals u weet is er de afgelopen dagen, zowel in de Nederlandse als in de Indonesische pers, veel over illegale berging van scheepswrakken in de Javazee geschreven. Deze berichtgeving riep opnieuw vragen en begrijpelijke emoties op. Met name de berichten over de omgang met de stoffelijke overschotten zijn pijnlijk. We betreuren het zeer dat de nabestaanden hierdoor wederom in onzekerheid worden gebracht, met name omdat het onduidelijk is of het hier gaat om stoffelijke overschotten van opvarenden van een Nederlands oorlogsschip.

Laat er geen misverstand over bestaan: nieuwe informatie gerelateerd aan de Nederlandse scheepswrakken zullen we altijd onderzoeken. Dit geldt in het bijzonder als het gaat om informatie over vermeende stoffelijke overschotten van de opvarenden. Alle gesneuvelde militairen verdienen een respectvolle laatste rustplaats. Voor de nabestaanden is dit zeer belangrijk, want ook zij verdienen rust. Daar zet het kabinet zich voor in.

Experts van Defensie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hebben de berichtgeving nauwgezet onderzocht. Voor zover zij nu en op basis van de beschikbare informatie kunnen vaststellen zijn de beelden van scheepsresten al eerder door ons onderzocht. De conclusie was dat er op de onderzochte beelden geen bewijs kon worden gevonden voor de aanwezigheid van wrakstukken van de Nederlandse oorlogsschepen Hr. Ms. De Ruyter, Hr. Ms. Java of Hr. Ms. Kortenaer.

Ons nog niet bekende informatie die voortvloeit uit de recente berichtgeving, zoals de onduidelijkheid over de stoffelijke overschotten, gesprekken met getuigen of over vergunningen, zal echter ter plaatse nader moeten worden onderzocht. Dit onderzoek is nodig om vast te kunnen stellen of er een relatie is met de drie Nederlandse oorlogsschepen.

Wij hebben direct contact opgenomen met Indonesië over de verschenen artikelen via onze ambassade in Jakarta. De Nederlandse ambassadeur heeft gisteren en vandaag gesproken met vertegenwoordigers van het Indonesische Ministerie van Buitenlandse Zaken. Donderdag 25 januari zal hij spreken met de Indonesische Minister van Transport. De Indonesische autoriteiten bevestigen de berichten te bestuderen en onderzoeken. Op basis hiervan bezien zij in hoeverre er nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen en of deze informatie aanleiding geeft voor vervolgstappen. Indonesië heeft toegezegd ons te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Nederland heeft uiteraard aan Indonesië onze hulp aangeboden bij dit aanvullende onderzoek. Het is nog te vroeg om te speculeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Het kabinet zal de ontwikkelingen nauwgezet volgen.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven