32 156 Monumentenzorg

31 490 Vernieuwing van de rijksdienst

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2014

Voor het zomerreces (Kamerstuk 31 490, nr. 146) heb ik toegezegd u dit najaar te berichten over de voortgang van het overleg met de vereniging Nationale Monumentenorganisatie (NMo). In eerdere brieven aan uw Kamer (Kamerstuk 31 490, nrs. 121, 113 en nr. 103) en in overleg met uw Kamer is afgesproken dat ik in overleg zou treden met de Nationale Monumentenorganisatie (NMo) over de vervreemding van de 34 monumentcomplexen met erfgoedfunctie. Het idee dat de Staat monumenten zonder (huisvestings)functie moet beschermen door ze te bezitten, is inmiddels achterhaald. Monumentenorganisaties en particulieren in Nederland zorgen goed voor de rijksmonumenten binnen de daarvoor gestelde wet- en regelgeving. Mede namens de Minister van OCW informeer ik u over de voortgang van het overleg met de NMo.

Er zijn meerdere redenen waarom ik heb gekozen voor overleg met de NMo over vervreemding van de monumentcomplexen. De brede doelstelling van de NMo, waaronder het versterken van de binding tussen de monumentensector en het publiek, sluit aan bij wat ik voor ogen heb bij een nieuwe eigenaar. Daarbij zijn de leden van de NMo gerespecteerde monumentbeheerders met veel kennis en ervaring in het beheren van monumenten van zeer verschillende aard. De NMo kent een open structuur zodat ook andere monumentbeheerders – mits waardig als Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud – lid kunnen worden van de NMo. Al deze facetten geven het vertrouwen dat deze bijzondere monumentcomplexen in goede handen komen en dat zij op deskundige en zorgvuldige wijze zullen worden beheerd.

In mijn voorgaande brieven heb ik aangegeven dat sommige monumenten bijzondere juridische aspecten kennen die nader dienen te worden onderzocht. Zo is gebleken dat zes monumenten, die op de vervreemdingslijst stonden op basis van het huidige recht door natrekking eigendom zijn van de eigenaar van de ondergrond. Deze situatie is ontstaan vanuit de historische context en wijziging van wet- en regelgeving die in de loop der tijd heeft plaatsgevonden. Om zorgvuldigheid te betrachten heeft de Staat de grondeigenaren gevraagd of zij het monument in beheer en onderhoud willen nemen, of dat ze bereid zijn een opstalrecht te vestigen ten behoeve van de Staat. Dit opstalrecht wordt dan overgedragen aan de NMo. Van de zes monumenten waarover het gaat zullen twee in eigendom blijven van de grondeigenaar.

Twee worden overgedragen aan de Staat en komen daarmee voor overdracht aan de NMo in aanmerking1. Deze besluiten zijn in gezamenlijk overleg met de eigenaren tot stand gekomen. Ten aanzien van de laatste twee monumenten – het betreft de grafmonumenten van Maarten Tromp en Piet Hein in de Oude Kerk te Delft – is nog geen besluit genomen. Voor zover sprake is van voorwaarden die zijn gesteld bij schenkingen en legaten, worden deze doorgelegd naar de NMo.

Een bijzondere positie wordt ingenomen door het Witsenhuis2. Ten aanzien van dit monument is besloten dit niet over te dragen. Vooralsnog betreft het pakket hiermee 31 monumentencomplexen (zie bijlage 11).

De gemaakte keuze om de 31 monumentcomplexen als één pakket te vervreemden, is ingegeven doordat een groot aantal van de betreffende monumentcomplexen niet of zeer beperkt exploitabel is. Uit het overleg met de NMo is gebleken dat de NMo de 31 monumentcomplexen wil verkrijgen. Hiertoe sluit ik een principeovereenkomst met de NMo die de basis vormt voor de koopovereenkomst. De huidige huurders/gebruikers van de monumentcomplexen en de gemeente Naarden3 zijn hierover geïnformeerd.

De belangrijkste onderdelen uit de overeenkomst zijn:

  • a. de instandhoudingsbijdrage;

  • b. de externe toets die gaat plaatsvinden op de gevolgde procedure en hoogte van de instandhoudingsbijdrage;

  • c. de aanbiedingsplicht aan het Rijk en andere overheden in geval van eventuele verkoop van de monumentcomplexen en door de NMo in de toekomst.

Het gros van de 31 monumentcomplexen kent een negatieve exploitatie. Dat betekent dat de onderhoudskosten hoger zijn dan de inkomsten uit bijvoorbeeld verhuur. Een aantal objecten – denk aan gedenknaalden, grafmonumenten en ruïnes – is zelfs in het geheel niet te exploiteren. De NMo heeft aangegeven tegen welke negatieve exploitatie per jaar zij de 31 monumentcomplexen kan beheren. Op basis daarvan is een eenmalige instandhoudingsbijdrage bepaald van € 61 miljoen (prijspeil 2015). Het jaarlijks rendement van deze bijdrage voorziet voor onbeperkte tijd in de onderhoudskosten die de NMo voor de 31 monumentcomplexen inschat. Daarnaast is overeengekomen dat de Staat de NMo eenmalig een bedrag van € 2,1 miljoen betaalt wegens achterstallig onderhoud aan enkele monumenten. Verwerking van de bijdrage uit de begroting van Wonen en Rijksdienst, vindt plaats in de Voorjaarsnota 2015.

Hoewel hierboven genoemde bedragen hoog zijn, moet worden gerealiseerd dat de instandhouding voor onbeperkte tijd – gezien het bijzondere karakter van de objecten – een kostbare aangelegenheid is en dat de exploitatiemogelijkheden van het totale pakket beperkt zijn. De NMo is in staat de monumentencomplexen efficiënter te beheren, omdat zij toegang heeft tot andere bronnen, zoals vrijwilligers, sponsors en giften.

Gezien het bovenstaande én om de suggestie van staatsteun te voorkomen, wordt het gevolgde proces en de hoogte van de instandhoudingsbijdrage getoetst door een onafhankelijke externe deskundige.

  • 1 Het grafmonument Destombe te Maastricht en het grafmonument Von Inn- und Knyphausen te Midwolde worden niet overgedragen. De gedenknaald te Rijswijk (mits instemming van de gemeenteraad) en het grafmonument Van Lyere te Katwijk worden wel overgedragen. Ten aanzien van de grafmonumenten te Delft van Piet Hein en Maarten Tromp is nog geen besluit genomen.

  • 2 In overleg met de NMo en het Willem Witsenhuis in Amsterdam is besloten het Witsenhuis niet mee over te dragen. Door de bijzondere voorwaarden van «de nalatenschap Witsen» heeft het voor de Staat noch voor de NMo enige toegevoegde waarde om het Witsenhuis te vervreemden of te verkrijgen.

  • 3 De vesting Naarden maakt deel uit van de 31 monumentencomplexen. Zoals eerder met uw Kamer afgesproken, is er tijdens het traject contact onderhouden met de gemeente Naarden over de mogelijke vervreemding.

Ook is overeengekomen dat er een aanbiedingsplicht is aan het Rijk en andere overheden als de NMo ooit wil overgaan tot vervreemding van één van de monumentcomplexen. De NMo zal de monumenten, elk tegen een verkoopprijs van € 1,–, aan het Rijk en andere overheden aanbieden mét daarbij het deel van de instandhoudingsbijdrage voor het betreffende monument die de NMo nu verkrijgt van het Rijk. Ook dient het monument vrij van hypotheek en beslagen te zijn bij levering aan een overheid.

Tussen BZK en OCW is overeengekomen dat OCW ruim € 300.000 compensatie krijgt van BZK voor het extra beroep dat op het BRIM kan worden gedaan door de NMo. Hierdoor worden andere eigenaren van monumenten niet benadeeld door deze transactie.

Monumentaal Nederland is versterkt met de NMo. Er bestaat alle vertrouwen dat de bijzondere monumentcomplexen die zij van de Staat overneemt degelijk worden beheerd. De publieke rol van de monumenten zal hierbij blijvend worden uitgedragen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven