32 156 Monumentenzorg

Nr. 44 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2013

Hierbij bied ik u het rapport «Erfgoed in goede handen?» van de Erfgoedinspectie, als ook mijn beleidsreactie op dit rapport aan1.

De Erfgoedinspectie concludeert dat gemeenten over het algemeen met grote inzet en veel passie werken aan de instandhouding van het erfgoed. Desalniettemin worden enkele verbeterpunten benoemd. Ik stel vast dat dit vooral – maar niet alleen – kleine gemeenten betreft en de verbeterpunten zich met name bevinden op het terrein van kennis, toezicht en handhaving.

Hoewel het mij deugd doet dat monumentale waarden in de meeste gevallen goed beschermd worden, onderken ik de door de inspectie geconstateerde verbeterpunten.

Per 1 oktober 20122 berust het interbestuurlijk toezicht op gemeenten in het kader van de monumentenwet niet langer bij de Erfgoedinspectie, maar zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor het toezicht op de taken in medebewind bij gemeenten. Het rapport «Erfgoed in goede handen?», waarin de Erfgoedinspectie haar bevindingen van de afgelopen jaren heeft gebundeld, is derhalve de afronding van de interbestuurlijke toezicht taak van de Erfgoedinspectie en een nulmeting ten bate van de overdracht aan de provincies.

Daarom bied ik dit rapport niet alleen aan uw Kamer aan, maar zend ik het ook aan het Interprovinciaal Overleg en de provincies. Tevens ontvangen gemeenten en de provinciale steunpunten monumentenzorg en archeologie, aan wie diverse aanbevelingen gericht zijn, een exemplaar. Ik raad hen aan de aanbevelingen ter harte te nemen. Hieronder behandel ik de aanbevelingen die aan mij en mijn Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gericht zijn.

Monumentencommissie

Een van de aanbevelingen van de Erfgoedinspectie is om de Monumentenwet 1988 te verduidelijken op het gebied van deskundigheidseisen voor monumentencommissies. De omschrijving zou in zijn huidige vorm te multi-interpretabel zijn en tot onduidelijkheid leiden. Ook zou hierbij het benodigde kennisniveau aangegeven moeten worden.

Ik ben echter van mening dat het desbetreffende artikel en de memorie van toelichting bij de wet, waarin de bepaling over deskundigheid van de monumentencommissie is vastgelegd, op dit moment voldoende houvast biedt om een deskundige invulling van de monumentencommissie mogelijk te maken. De eisen ten aanzien van de monumentencommissie ten gevolge van de inperking van de adviesplicht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn vrij recent, in 2008 opgesteld. Er is toen bewust voor gekozen geen nadere eisen zoals de mate van het kennisniveau op te nemen, omdat dit de regelgeving te detaillistisch zou maken en niet aan zou sluiten bij het overheidsstreven naar deregulering en vermindering van administratieve lasten. De VNG heeft een Handreiking Gemeentelijke monumentencommissies opgesteld. Deze bevat meer informatie over de invulling van de deskundigheidseisen. Daarnaast is er vanuit Erfgoed in de Praktijk, een gezamenlijk initiatief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Nationaal Restauratiefonds, een cursusprogramma uitgevoerd voor kennisvermeerdering bij monumentencommissies.

Kennis

In diverse aanbevelingen raadt de Erfgoedinspectie mij en mijn Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan aandacht te besteden aan het kennisniveau van betrokken actoren, dan wel zaken te stimuleren of te bevorderen. Zo wordt aangeraden te onderzoeken of in cursussen en opleidingen voldoende aandacht wordt besteed aan de specifieke kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn bij toezicht en handhaving op monumenten en zorg te dragen voor meer bekendheid van cultuurhistorisch onderzoek als indieningsvereiste. Tevens wordt aanbevolen het gebruik van de Handreiking Erfgoed en Ruimte te bevorderen en bij voorlichting over archeologie ook aandacht te besteden aan de vertraagde doorwerking van kenniskaarten in bestemmingsplannen.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zet zich actief in op het terrein van voorlichting aan gemeenten, onder meer met de brochure «Rijksmonumenten in de omgevingsvergunning», de Handreiking Erfgoed en Ruimte en inhoudelijke bijdragen aan cursussen en opleidingen. De Rijksdienst heeft hiermee in de afgelopen jaren al veel bereikt in de ondersteuning van gemeenten, mede naar aanleiding van eerdere onderzoeken door de Erfgoedinspectie. De Rijksdienst heeft daarmee deze aanbeveling al opgepakt.

Ten aanzien van de aanbeveling over specifieke kennis in cursussen en opleidingen is het niet mogelijk om alle in Nederland gegeven cursussen en opleidingen over erfgoed te onderzoeken en te beïnvloeden.

Hoewel de keuze in welke mate ingezet wordt op toezicht en handhaving voor de monumentenzorg primair een bevoegdheid is van gemeentebesturen, verwacht ik dat het wetsvoorstel wijziging Wabo VTH3-taken de kennis en vaardigheden met betrekking tot toezicht en handhaving verhoogt, zowel in algemene zin als specifiek voor monumenten. Bovendien zijn er diverse mogelijkheden voor gemeenten om samen te werken en zo hun krachten te bundelen, bijvoorbeeld door het onderbrengen van toezicht- en handhavingtaken in een Regionale Uitvoeringsdienst.

Beschermde stads- en dorpsgezichten

Zowel ten aanzien van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheden als voor de gebieden grenzend aan beschermde gezichten doet de Erfgoedinspectie de aanbeveling het geheel en samenhang van het gezicht niet teveel te verstoren.

Gemeenten leggen de waarden van een stads- en dorpsgezicht vast in een beschermend bestemmingsplan. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft voorlichting aan gemeenten op welke wijze de bescherming optimaal in een bestemmingsplan geregeld kan worden. Hiertoe is onder meer de brochure stads- en dorpsgezichten in bestemmingsplannen uitgebracht en ook de Handreiking Erfgoed en Ruimte biedt informatie en voorbeelden. Directer ingrijpen acht ik niet wenselijk omdat gemeenten bewust deze beleidsvrijheid is toegekend en zij op lokaal niveau niet alleen monumentale waarden dienen mee te wegen. Deze beleidsvrijheid strekt zich ook uit over de wijze waarop een gemeente omgaat met de planologische inrichting van gebieden die grenzen aan het beschermde stads- en dorpsgezicht.

Bestuurlijke boete

De Erfgoedinspectie doet de aanbeveling om in de Omgevingswet, waar grote delen van de Monumentenwet 1988 in op zullen gaan, een mogelijkheid op te nemen voor een bestuurlijke boete door het gemeentebestuur, bij ernstige overtredingen van de voorschriften die monumentale waarden betreffen.

In de Omgevingswet zal de mogelijkheid tot een bestuurlijke boete worden opgenomen. Of deze boete ook betrekking zal gaan hebben op de sectoren archeologie en monumenten is op dit moment nog in overweging. Ik zal de aanbeveling van de Erfgoedinspectie in die overweging betrekken.

Certificering

Dat er door de beroepsgroep gewerkt wordt aan kwaliteitsrichtlijnen en normen voor de restauratiesector, in samenwerking met het bedrijfsleven en de overheid, vind ik een positieve ontwikkeling. Ook de Erfgoedinspectie is vanuit haar expertise betrokken bij dit proces.

Hoewel ik een voorstander ben van de certificering van de beroepsgroep, ben ik tevens van mening dat dit vooral een initiatief van de sector zelf moet zijn. Ik zie vooralsnog onvoldoende reden om certificering verplicht te stellen, aangezien een dergelijke verplichting vanuit de rijksoverheid een te grote inbreuk is op de keuzevrijheid van eigenaren en de werking van de markt. Tevens ben ik er niet voor dat gemeenten deze verplichting opleggen bij instandhouding en restauratie van rijksmonumenten.

Wel kunnen gemeenten extra zekerheid verkrijgen bij het afgeven van vergunningen als de werkzaamheden door gecertificeerde personen of bedrijven worden uitgevoerd of door te verwijzen naar door de branche opgestelde normen en uitvoeringsrichtlijnen. Gemeenten zouden hier hun toezicht op kunnen afstemmen.

Educatie

De aanbeveling dat de potentie van monumenten gebruikt moet worden in de opzet van educatieve projecten juich ik van harte toe. Dat de jeugd op een speelse en leerzame manier kennis neemt van ons cultureel erfgoed is niet alleen belangrijk voor de algemene ontwikkeling, maar ook voor het draagvlak voor het cultureel erfgoed. Voor de zomer zal ik uw Kamer mijn visiebrief cultuur sturen, waarin ik uitvoeriger op cultuureducatie in zal gaan.

Ik dank de Erfgoedinspectie voor haar goede werk en inzet in de afgelopen jaren, niet alleen voor mijn ministerie, maar ook voor de vele gemeenten die naar aanleiding van de uitkomsten van inspecties hun werkwijzen konden verbeteren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Datum inwerkingtreding wet revitalisering generiek toezicht

X Noot
3

Vergunningverlening, toezicht en handhaving

Naar boven