Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2012
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit1, houdende wijziging van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering
en van het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met de voorwaarden voor en de vergoeding
van de aanspraken op langdurige zorg buiten Nederland en de vaststelling van een wachttijd
voor deze aanspraken.2
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
die is opgenomen in artikel 10, derde lid, eerste volzin, aanhef en onderdeel b, van
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, zoals die bepaling ingevolge de Wet AWBZ-zorg
buitenland van 2 februari 2012 is komen te luiden.
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koningin ter verkrijging
van het advies van de Raad van State niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit
aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Van die termijn dienen ten minste drie weken buiten het reces te liggen.
Het ontwerpbesluit strekt ertoe de gevallen te bepalen, waarin verzekerden ten laste
van de AWBZ niet gecontracteerde zorg in het buitenland kunnen inroepen.
In dit verband vraag ik voorts uw aandacht voor het volgende.
Het kabinet streeft ernaar een bedrag van € 60 miljoen aan ombuigingen te realiseren
door het niet langer vergoeden uit de middelen van de Zorgverzekeringswet van kosten
van (onmiddellijk noodzakelijke) medische zorg die nodig is geworden gedurende een
tijdelijk verblijf van de verzekerde buiten het grondgebied van de Europese Unie,
de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. Verzekerden kunnen deze kosten desgewenst
verzekeren via een privaatrechtelijke reis- of aanvullende ziektekostenverzekering.
Deze maatregel wordt aangeduid met het begrip: «beperking werelddekking Zvw».
In de memorie van toelichting bij de Wet AWBZ-zorg buitenland (die onder het voorgaande
kabinet bij de Tweede Kamer was ingediend) werd nog in het vooruitzicht gesteld dat
niet-gecontracteerde AWBZ-zorg onder meer kon worden ingeroepen voor spoedeisende
zorg die niet kon worden uitgesteld tot de verzekerde in Nederland zou zijn teruggekeerd.
Gelet op het kabinetsvoornemen met betrekking tot de beperking van de werelddekking
Zvw dient de vergoeding van spoedeisende AWBZ-zorg bij tijdelijk verblijf op dezelfde
wijze te worden beperkt op het moment dat de desbetreffende wijziging van de Zvw in
werking treedt. De concept-amvb voorziet daartoe in een vervalbepaling voor spoedeisende
niet-gecontracteerde AWBZ-zorg die gekoppeld is aan de inwerkingtreding van de beperking van de
werelddekking in de Zvw. Daar is voor gekozen met het oog op mogelijkheid tot het
sluiten van een integrale reisverzekering.
Met het besluit wordt voorts voldaan aan een motie die door het Kamerlid Wolbert (PvdA)
(Kamerstuk 32 154, nr. 19) bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel AWBZ-zorg buitenland
is ingediend over de mogelijkheid voor verzekerden met een indicatie voor palliatieve
zorg in het land van herkomst afscheid te nemen van hun familie en daarom langer dan
drie maanden ten laste van de AWBZ zorg mogen inroepen.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner