32 154
Wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet toelating zorginstellingen in verband met het regelen van de voorwaarden voor aanspraken op langdurige zorg buiten Nederland en de financiering van deze aanspraken (Wet AWBZ-zorg buitenland)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nadere regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop aanspraken op langdurige zorg in het buitenland gerealiseerd kunnen worden en de financiering van deze aanspraken transparant te regelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt het eerste lid, onderdeel d, 2° vervangen door:

2°. een organisatorisch verband dat gevestigd is op het grondgebied van een andere staat en overeenkomstig de wetgeving van die staat rechtmatig gezondheidszorg verstrekt als bedoeld bij en krachtens artikel 6;.

B

Artikel 10, eerste tot en met derde lid, komen te luiden als volgt:

1. De verzekerde die zijn aanspraak op zorg tot gelding wil brengen, wendt zich daartoe tot een zorgaanbieder naar eigen keuze, met wie de zorgverzekeraar waarbij hij is ingeschreven tot dat doel een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 heeft gesloten. Een aanspraak als bedoeld in de vorige volzin kan uitsluitend tot gelding worden gebracht bij een zorgaanbieder die is gevestigd binnen het grondgebied van de staten behorende tot de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland.

2. Een verzekerde heeft buiten Nederland, maar binnen het grondgebied van de staten behorende tot de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland, ook aanspraken op zorg als bedoeld bij en krachtens artikel 6 van deze wet, niet zijnde zorg met verblijf in een instelling, indien deze wordt verleend door een zorgaanbieder met wie een zorgverzekeraar geen overeenkomst heeft gesloten.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald:

a. in welke gevallen en onder welke voorwaarden een verzekerde die een aanspraak op zorg als bedoeld bij en krachtens artikel 6 van deze wet, tot gelding wil brengen, zich voor deze zorg kan wenden tot een zorgaanbieder met wie de zorgverzekeraar geen overeenkomst heeft gesloten;

b. in welke gevallen en onder welke voorwaarden zorg als bedoeld bij en krachtens artikel 6 van deze wet, buiten het grondgebied van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland kan worden verleend;

c. in welke gevallen en onder welke voorwaarden de verzekerde in plaats van aanspraak op zorg als bedoeld bij en krachtens artikel 6 van deze wet, aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de voor deze zorg gemaakte kosten.

C

Artikel 11 vervalt.

D

Aan artikel 15 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

6. De zorgverzekeraar die een overeenkomst sluit als bedoeld in artikel 10, eerste lid, met een zorgaanbieder buiten Nederland stelt de zorgautoriteit daarvan in kennis. De zorgverzekeraar is gehouden desgevraagd aan de zorgautoriteit of aan een door deze aangewezen persoon kosteloos een afschrift van de gesloten overeenkomst te overleggen.

E

In artikel 16b, eerste lid, wordt na de zinsnede «met iedere instelling» een zinsnede ingevoegd, luidende: als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 1°,.

ARTIKEL II

Artikel 41 van de Wet toelating zorginstellingen wordt gewijzigd als volgt:

Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid door een komma, wordt een zinsnede toegevoegd luidende: voor zover het betreft instellingen die in Nederland werkzaam zijn.

ARTIKEL III

Indien vóór de inwerkingtreding van deze wet een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is gesloten met een in het buitenland gevestigde rechtspersoon die voldeed aan artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 2°, van die wet zoals dat onderdeel luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, en die rechtspersoon niet voldoet aan dat onderdeel zoals dat luidt vanaf de inwerkingtreding van deze wet, wordt die rechtspersoon gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze wet geacht een instelling te zijn in de zin van dat onderdeel, zoals dat luidt vanaf de inwerkingtreding van deze wet, en blijft de overeenkomst gedurende die periode van kracht, of zoveel korter als de resterende duur van de overeenkomst korter dan een jaar was.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven