nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 18 september 2009,
aangeboden aan de Koningin door de minister van Economische Zaken.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 6 augustus
2009, no. 09.002.104, machtigde uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 27 augustus 2009, no. W10.09.0313/III,
bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken van
inhoudelijke opmerkingen.
In de toelichting bij Artikel III, onderdeel I, is conform de redactionele
kanttekening van de Raad ingegaan op het vervallen van artikel 5i van de Mededingingswet.
Niet is overgenomen het advies van de Raad om het wetsvoorstel mede te laten
ondertekenen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
aangezien het wetsvoorstel als zodanig geen wijziging regelt in de bevoegdheden
van de minister van Economische Zaken jegens de onder de minister ressorterende
zelfstandige bestuursorganen noch een wijziging regelt van de verplichtingen
die deze zelfstandige bestuursorganen jegens de minister in acht dienen te
nemen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt in het wetsvoorstel nog enkele redactionele
verbeteringen aan te brengen alsmede een technische aanpassing in het wetsvoorstel
tot aanpassing van de Mededingingswet ter invoering van gedragsregel voor
de overheid.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven