Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2013
Tijdens de Regeling van werkzaamheden van 3 september jl. heeft dhr. Omtzigt (CDA)
verzocht om openbaarmaking van de adviezen omtrent de MKOB (Handelingen II 2012/13,
nr. 105, Regeling van werkzaamheden).
De grondslag van het wetsvoorstel MKOB is – naast het leveren van een bijdrage aan
het oplossen van de budgettaire problematiek – te vinden in de kabinetsnota «Internationale
arbeidsmobiliteit en sociale zekerheid».1 Daarin heeft het toenmalige kabinet aangekondigd naar wegen te zoeken om de tegemoetkomingen
die hun oorsprong hebben in de specifiek Nederlandse context, strikt te beperken tot
degenen die getroffen zijn. Dit voornemen is voorts aangekondigd in de begroting 2010
van SZW. Die context betrof de oorspronkelijke doelstelling om ouderen met een (fiscaal)
verzilveringsprobleem te compenseren.
De MKOB wordt toegekend aan binnenlands belastingplichtigen die de leeftijd hebben
bereikt waarop recht op de ouderenkorting, bedoeld in de Wet IB 2001 en de Wet LB
1964, kan ontstaan. De MKOB sluit aan bij de fiscaliteit en volgt de fiscale rechtsgang.
Enerzijds is de MKOB daarom niet vormgegeven als een uitkeringsregeling wegens ouderdom,
maar als een instrument ter compensatie van koopkrachtvermindering als gevolg van
beleidsmaatregelen in de fiscale sfeer. De oorspronkelijke doelstelling om ouderen
met een (fiscaal) verzilveringsprobleem te compenseren past hierin. Dit zijn de argumenten
voor het uitgangspunt dat de MKOB niet zou hoeven te worden geëxporteerd.
Anderzijds is er van meet af aangegeven dat er een juridisch risico is. Er is discussie
te voeren over de vraag of ook met deze vormgeving de MKOB geëxporteerd zou moeten
worden, zoals ook aan de orde is geweest in de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel.
Onderkend werd dat er gerechtelijke procedures zouden volgen, waarin gesteld zou worden
dat de MKOB wel moest worden aangemerkt als een uitkering bij ouderdom, die op grond
van Europees recht (Verordening (EG) nr. 883/2004) en bilaterale verdragen geëxporteerd
zou moeten worden.
Politiek is gekozen om de MKOB vorm te geven als een regeling die de mogelijkheid
biedt om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) een tegemoetkoming te regelen ter
compensatie van binnenlands koopkrachtverlies als gevolg van fiscale beleidsmaatregelen
Een (ook door de Raad van State genoemd) alternatief met minder juridische risico’s
– de tegemoetkoming inkomensafhankelijk maken en beperken tot personen met een verzilveringsprobleem
– was overwogen, maar is vooral afgewezen in verband met de aanzienlijke uitvoeringskosten.
Het niet exporteren van de koopkrachttegemoetkoming heeft in Nederland tot rechtszaken
geleid. Daarnaast is de Europese Commissie een infractieprocedure tegen Nederland
gestart bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank Haarlem heeft
in diverse uitspraken beslist dat de MKOB een uitkering bij ouderdom is die valt onder
de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 883/2004 en de bilaterale sociale zekerheidsverdragen.
De kans dat de hoogste (Europese) rechter tot een dergelijk oordeel zal komen is aanwezig.
Er verstrijkt een aanzienlijke tijd alvorens de hoogste (Europese) rechter uitsluitsel
zal geven of de MKOB geëxporteerd moet worden, vanwege de financiële risico’s die
dit met zich meebrengt, is besloten om een bedrag ter hoogte van de koopkrachttegemoetkoming
met terugwerkende kracht vanaf 1 juni 2011 – de datum van inwerkingtreding van de
MKOB – alsnog te doen toekomen aan alle AOW-gerechtigden woonachtig in de EU/EER/Zwitserland
en verdragslanden die niet MKOB-gerechtigd zijn.
In het bovenstaande is, zoals gebruikelijk bij persoonlijke beleidsopvattingen voor
intern beraad, in geobjectiveerde vorm een weergave gegeven van de juridische adviezen
die met betrekking tot de MKOB zijn gegeven. Ik meen u met deze brief afdoende geïnformeerd
te hebben over de juridische adviezen met betrekking tot de MKOB.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma