32 144 Herziening Wet arbeid vreemdelingen

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2015

Een zestal academies voor bouwkunst hanteert voor de masterfase een onderwijsmodel waarin studie en arbeid worden gecombineerd («concurrent model»). Dit model staat onder de huidige regelgeving niet open voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER).

Het concurrent model heeft een aparte status in de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en wordt als «deeltijd» in het Centraal register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) geregistreerd. Vergunningen voor verblijf als student worden alleen afgegeven voor voltijdopleidingen. Daardoor kunnen niet-EER-studenten nu niet worden toegelaten tot Nederland om een dergelijke studie te volgen. De Wet arbeid vreemdelingen staat de werkervaring (geen stage) in de weg die deze studenten in het kader van hun opleiding moeten verrichten. Werkgevers zouden een tewerkstellingsvergunning moeten aanvragen die door de aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod niet zou worden afgegeven.

Het kabinet wil de kenniseconomie bevorderen en Nederland aantrekkelijker maken voor diverse categorieën kennismigranten waaronder studenten. Internationale uitwisseling is voor deze sector van belang en bevordert het verkrijgen van buitenlandse opdrachten door Nederlandse architecten. Om die reden hebben de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en ik besloten tegemoet te komen aan de wens vanuit deze sector om bestaande barrières bij de aanname van buitenlandse studenten op te heffen. Via wijziging van het Vreemdelingenvoorschrift wordt het mogelijk deze studenten toegang tot Nederland te verlenen. Via wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen worden studenten in staat gesteld de arbeid te verrichten die een geïntegreerd onderdeel vormt van deze masteropleiding.

Werkgevers die deze studenten te werk stellen in het kader van genoemde masterstudies hebben geen tewerkstellingsvergunning nodig. Het is dan wel noodzakelijk dat tewerkstelling plaats vindt via een arbeidsovereenkomst waarin het aantal te werken uren per week, de lengte van het contract en de beloning worden vermeld. Tevens wordt een tripartiete overeenkomst gesloten tussen onderwijsinstelling, werkgever en student. Beide overeenkomsten dienen aanwezig te zijn bij zowel werkgever als onderwijsinstelling. De werkende student mag per week maximaal 20 uur werken en wordt conform cao betaald. Het aantal studenten van buiten de EER bedraagt maximaal 10% van de totale instroom per instelling per jaar en maximaal 50 per jaar voor de academies gezamenlijk.

Er wordt een notificatieplicht ingevoerd opdat inzicht ontstaat in de omvang van de groep en aard van de tewerkstelling. Over twee jaar zal deze regeling worden geëvalueerd.

De aanpassing van regelgeving zal zo mogelijk per 1 januari 2016 van kracht worden. Om de instellingen in staat te stellen reeds voor het aankomend studiejaar studenten van buiten de EER aan te trekken, zal vanaf 1 augustus 2015 worden vooruitgelopen op de aanpassing van regelgeving. Als dan aan de genoemde voorwaarden inclusief melding aan UWV is voldaan, is geen tewerkstellingsvergunning vereist.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven