32 143 Interpellatie-Teeven over het op vrije voeten komen van Saban B.

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2014

Tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 7 oktober 2014 (Handelingen II 2014/15, nr.10, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer mij verzocht om een brief over de zaak Saban B. De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op dezelfde datum verzocht om in deze brief enkele aanvullende vragen van de fracties van de VVD, D66 en ChristenUnie te beantwoorden. Met deze brief voldoe ik, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aan deze wens van uw Kamer.

Algemeen

Ik deel ten volle de maatschappelijke verontwaardiging dat Saban B. nog altijd op vrije voeten is. Het leed dat Saban B. zijn slachtoffers heeft berokkend, zou het onverteerbaar maken als hij erin slaagt de hem opgelegde straf te ontlopen.

Ik wil uw Kamer er dan ook van vergewissen dat mij er alles aan is gelegen om Saban B. in detentie te krijgen en dat hiertoe de nodige stappen zijn gezet. Met deze brief hoop ik de zorg te kunnen wegnemen dat hierop geen zicht bestaat.

In deze brief zal ik kort ingaan op de Nederlandse veroordeling van Saban B. Daarnaast zal ik reageren op de vragen die uw Kamer heeft gesteld over de mogelijkheden tot uitlevering van Saban B. aan Nederland c.q. het in Turkije ondergaan van de in Nederland opgelegde straf. Ten slotte zal ik schetsen welke inspanningen zijn, en worden, verricht om de aan Saban B. opgelegde straf ten uitvoer te leggen en wat de resultaten daarvan tot dusverre zijn.

Veroordeling Saban B.

Saban B. gaf leiding aan een criminele organisatie, die vrouwen uitbuitte en exploiteerde. Vrouwen werden op een gewelddadige manier gedwongen om voor hem in de prostitutie te werken en hun inkomsten af te staan. Saban B. is hiervoor door het Gerechtshof in december 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en negen maanden. Deze veroordeling werd onherroepelijk toen de Hoge Raad op 11 september 2012 het door Saban B. ingestelde beroep in cassatie verwierp.

Overdracht tenuitvoerlegging veroordeling aan Turkije

In september 2009 heeft Saban B. zich aan de Nederlandse justitie weten te onttrekken door de wijk te nemen naar Turkije. Vanaf dat moment is allereerst onderzocht of uitlevering van Saban B. mogelijk is.

Dat bleek niet het geval, omdat de Turkse wetgeving zich ertegen verzet dat eigen onderdanen worden uitgeleverd.

Daarmee bleef als alternatief over dat Turkije zou worden gevraagd om de tenuitvoerlegging over te nemen van de Nederlandse straf. Een verzoek daartoe kon pas worden gedaan vanaf de dag waarop de veroordeling van het Gerechtshof onherroepelijk werd. Dat was op 11 september 2012 het geval.

Vanaf dat moment zijn alle stukken in het Turks vertaald die op de strafzaak en veroordeling betrekking hebben. Het betreft duizenden pagina’s; de vertaling ervan en de controle op juistheid van die vertaling nam de nodige tijd in beslag. Juist deze belangrijke zaak zou niet mogen stuklopen op een onjuistheid in een vertaling. Gedurende deze tijd zijn ook besprekingen gevoerd met de Turkse autoriteiten, ter voorbereiding op de overdracht van de strafexecutie.

Op 25 april 2013, nadat de voorbereidingen waren afgerond en de vertaling gereed was, heb ik – door tussenkomst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken – een formeel verzoek gedaan aan Turkije om overname van de tenuitvoerlegging van de aan Saban B. opgelegde straf van zeven jaar en negen maanden, alsook om overname van de executie van een aan Saban B. opgelegde geldboete van 150.000 euro. De rechtsbasis van dit verzoek is het Europees verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen (28 mei 1970).

De D66-fractie heeft gevraagd om afschriften van de brieven en e-mails die hierover zijn uitgewisseld. Interstatelijke correspondentie over strafzaken dient echter vanwege haar aard in vertrouwelijkheid plaats te kunnen vinden. Om die reden kan ik niet aan het verzoek voldoen.

Voortgang na indiening van het verzoek

In deze kwestie heeft Nederland bij de Turkse autoriteiten geregeld navraag gedaan naar de ontwikkelingen. Zo is in december 2013, april 2014 en juni 2014 bij de Turkse autoriteiten gevraagd naar de stand van zaken. Daaruit bleek dat de zaak in Turkije op de planning stond voor verdere rechterlijke behandeling. De behandeling ter terechtzitting was eerder dit jaar reeds uitgeroepen, maar vervolgens met vier maanden aangehouden nadat een verzoek van de verdediging was ingewilligd om extra tijd te krijgen voor de voorbereiding van het (zeer) uitgebreide dossier.

Inmiddels is bekend dat op 15 oktober aanstaande de rechtbank te Bakirköy, Istanbul gepland heeft de zaak inhoudelijk te behandelen. Deze behandeling strekt ertoe dat de Turkse rechter verlof verleent om de Nederlandse veroordeling in Turkije ten uitvoer te leggen. De Turkse rechter legt dan een straf op die vervolgens, als het ware een Turks vonnis, in Turkije ten uitvoer gelegd kan worden. Zodra deze rechterlijke procedure is afgerond, beschikt Turkije over een grondslag om Saban B. aan te houden met het oog op strafexecutie.

De ChristenUnie-fractie heeft gevraagd om mijn reactie op de uitlatingen van de voorzitter van het College van procureurs-generaal in het Algemeen Dagblad van 4 oktober jl. Ik onderschrijf deze uitspraken en deel – vanzelfsprekend – de wens van het Openbaar Ministerie dat Saban B. zijn gevangenisstraf zal uitzitten. Wij werken er dan ook eendrachtig aan om dat te verwezenlijken.

Er is mij al het mogelijke aan gelegen dat Saban B. de straf ondergaat die hem door de Nederlandse rechter is opgelegd. Daarop bestaat nu zicht; de meest recente berichtgeving van de Turkse autoriteiten wijst er immers op dat de zaak spoedig door de rechter zal worden behandeld.

Ik hoop dat dit op korte termijn zal resulteren in een aanhouding van Saban B. Een en ander laat onverlet dat het voor zijn slachtoffers buitengewoon hard is dat Saban B. op het moment niet gedetineerd is. Ik verzeker hen en uw Kamer van een blijvende inzet om dit laatste gedaan te krijgen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven