32 141
Wijzigingen van de Pensioenwet in verband met het uitbreiden van de werkingssfeer voor ondernemingspensioenfondsen

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 november 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:

B

Aan artikel 2 wordt een lid, waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:

#. Bij samenvoeging van pensioenfondsen als bedoeld in de definitie van ondernemingspensioenfonds in artikel 1, geldt als voorwaarde dat de afzonderlijke pensioenfondsen voor de samenvoeging gedurende een periode van ten minste 5 jaar waren verbonden aan een onderneming of groep, tenzij de samenvoeging plaatsvindt omdat de ondernemingen of groepen waaraan de pensioenfondsen waren verbonden een onderneming of groep zijn geworden.

B

In artikel I, onderdeel C, en artikel I, onderdeel G, wordt «artikel 123, tweede lid» vervangen door: artikel 123, tweede of derde lid.

C

Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:

F

Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid houdt een ondernemingspensioenfonds dat pensioenregelingen uitvoert voor meerdere ondernemingen of groepen gescheiden vermogens aan per onderneming of groep.

3. In afwijking van het eerste en, indien van toepassing, het tweede lid kan een ondernemingspensioenfonds, indien de bij een onderneming of groep horende pensioenregelingen waren ondergebracht bij verschillende pensioenfondsen die zijn samengevoegd met het ondernemingspensioenfonds, een gescheiden vermogen aanhouden voor de pensioenregelingen die voor de samenvoeging bij een afzonderlijk pensioenfonds waren ondergebracht.

Toelichting

Onderdeel A

Door de redactionele aanpassing van artikel I, onderdeel B, wordt verhelderd dat de voorwaarde die in dit onderdeel wordt gesteld (5 jaar verbonden zijn aan een onderneming) zowel wordt gesteld aan ondernemingspensioenfondsen bij de eerste samenvoeging tot een multi-opf als aan een ondernemingspensioenfonds dat later wil toetreden tot een al bestaand multi-opf. Op grond van de toevoeging aan het onderdeel wordt deze voorwaarde niet gesteld indien de samenvoeging van de ondernemingspensioenfondsen of de latere toetreding een gevolg is van het feit dat de ondernemingen waaraan de pensioenfondsen zijn verbonden een (bijdragende) onderneming worden. Het gaat hierbij dus om de situatie dat twee verschillende ondernemingen, die ieder een eigen ondernemingspensioenfonds hebben, een onderneming worden.

Onderdeel B en C

Met de voorgestelde wijziging van artikel 123 krijgt een ondernemingspensioenfonds dat is ontstaan door samenvoeging van meerdere ondernemingspensioenfondsen en waarbij sprake is vaneen bijdragende onderneming of groep, de keuze om gescheiden vermogens aan te houden. Hierbij kan het zowel gaan om de situatie dat twee ondernemingen met eigen ondernemingspensioenfondsen samengaan en een onderneming worden als om de situatie dat een onderneming de pensioenregelingen had ondergebracht in meerdere ondernemingspensioenfondsen die worden samengevoegd.

In een ondernemingspensioenfonds kunnen daarmee de volgende situaties voorkomen:

– Het ondernemingspensioenfonds voert de pensioenregeling(en) uit voor een onderneming of groep. Dit pensioenfonds vormt op grond van artikel 123, eerste lid, een financieel geheel.

– Bij het ondernemingspensioenfonds is sprake van samenvoeging van meerdere ondernemingspensioenfondsen waarbij voor meerdere ondernemingen of groepen pensioenregelingen worden uitgevoerd. Dit is een multi-opf dat op grond van artikel 123, tweede lid, (in beginsel) per onderneming of groep gescheiden vermogens aanhoudt. Dit verplichte ringfencen voorkomt belangconflicten binnen het bestuur tussen de vertegenwoordigers van de verschillende ondernemingen. Immers besluiten ten aanzien van de ene regeling hebben geen gevolgen voor de financiële positie van de andere regeling(en).

– Bij het ondernemingspensioenfonds is sprake van samenvoeging van meerdere ondernemingspensioenfondsen waarbij voor een onderneming of groep pensioenregelingen worden uitgevoerd. Dit is eveneens een multi-opf, maar dat heeft op grond van artikel 123, derde lid, de keuze om gescheiden vermogens aan te houden voor de pensioenregelingen die voorheen bij een afzonderlijk ondernemingspensioenfonds waren ondergebracht. Zoals eerder gesteld kan hiervan sprake zijn wanneer een onderneming of groep van oudsher verschillende pensioenregelingen kende die in afzonderlijke pensioenfondsen waren ondergebracht of wanneer twee ondernemingen fuseren die ieder een afzonderlijk pensioenfonds hadden. Omdat hier sprake is van een bijdragende onderneming of groep hebben deze multi-opf’en ook de vrijheid om de verschillende pensioenregelingen een financieel geheel te laten vormen. Belangenconflicten tussen deelnemers van de verschillende regelingen zullen niet ontstaan omdat alle deelnemers in dienst zijn van dezelfde onderneming of groep. Het multi-opf wordt daardoor een pensioenfonds als bedoeld in het eerste lid van artikel 123.

Overigens kan theoretisch ook een combinatie van het bovenstaande ontstaan: bijvoorbeeld een multi-opf voor twee ondernemingen (gescheiden vermogens per onderneming op grond van het tweede lid), waarbij een van de twee ondernemingen het gevolg is van een fusie (de keuze voor gescheiden vermogens binnen het ondernemingsniveau op grond van het derde lid). Daarom staat in het derde lid ook dat dit een afwijking van het tweede lid is «indien dit van toepassing is».

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

Naar boven