32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 198 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juni 2024

Met deze brief deel ik de resultaten van het onderzoek dat ik heb uitgevoerd vanwege de motie van de leden Stoffer (SGP), Grinwis (ChristenUnie) en Kostić (PvdD) van 25 januari 2024.1 In deze motie roept uw Kamer op om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om het verlaagd btw-tarief voor meer reparatiediensten te laten gelden en de Kamer hierover voor de zomer te informeren.

Mogelijkheden btw-richtlijn

Volgens de Europese btw-richtlijn is het toegestaan om op bepaalde herstelwerkzaamheden een verlaagd btw-tarief toe te passen. Nederland maakt momenteel gedeeltelijk van deze mogelijkheid gebruik, door het verlaagde btw-tarief van 9% toe te passen op het herstellen van:

  • sommige goederen waarvan de levering onder het verlaagde tarief valt (dit ziet met name op hulpmiddelen met een medische achtergrond);

  • fietsen;

  • schoeisel en lederwaren;

  • kleding en huishoudlinnen.

Sinds inwerkingtreding van de Btw-tarievenrichtlijn op 6 april 2022 mogen lidstaten ook een verlaagd tarief toepassen op de reparatie van huishoudapparaten. Van deze mogelijkheid maakt Nederland momenteel geen gebruik.

Doelmatigheid en doeltreffendheid van verlaagde btw-tarieven

Recent zijn de bestaande verlaagde btw-tarieven – waaronder de hiervóór genoemde – door Dialogic & Significant Public geëvalueerd.2 Hieruit blijkt dat het verlaagde btw-tarief deels doeltreffend is, maar over het algemeen geen doelmatig instrument is om de beoogde doelen te bereiken. Een reden daarvoor is onder meer dat ondernemers niet verplicht kunnen worden om een btw-verlaging door te berekenen in hun consumentenprijzen. Uit onderzoek blijkt dat zij dit wisselend doen. Als de btw-verlaging al (deels) wordt doorberekend in de consumentprijzen, komt deze prijsverlaging in de meeste gevallen met name ten goede aan de hogere inkomens (waarvoor de prijs van een goed of dienst doorgaans geen belemmering vormt voor de aanschaf ervan). De onderzoekers raden daarom aan om meer doelmatige beleidsinstrumenten te overwegen.

Uitgangspunten bij nieuwe fiscale regelingen

Het uitgangspunt bij nieuwe fiscale regelingen – zoals introductie/uitbreiding van een verlaagd btw-tarief – is dat volgens de begrotingsregels en het toetsingskader fiscale regelingen eerst moet worden bezien of overheidsingrijpen wenselijk is en zo ja, of een fiscale subsidie dan het meest geschikte instrument is. Hierbij moet ook de doelmatig- en doeltreffendheid van een beoogde maatregel worden meegewogen. Daarnaast geldt dat elke nieuwe fiscale regeling of uitbreiding daarvan haaks staat op het streven naar vereenvoudiging van fiscale wetgeving.

Gelet op de begrotingsregels, het fiscale toetsingskader en fiscale vereenvoudiging ligt het in de rede reparatie van huishoudelijke apparaten eerst via andere maatregelen te stimuleren dan via een verlaagd btw-tarief. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal in haar Kamerbrief «Reparatie in de circulaire economie» verder in gaan op mogelijkheden om reparatie verder te bevorderen.

Afbakeningsproblematiek

De btw-richtlijn biedt de mogelijkheid voor een verlaagd btw-tarief op de reparatie van huishoudapparaten. De richtlijn definieert niet expliciet wat onder «huishoudapparaten» valt. Als ervoor wordt gekozen om het btw-tarief uit te breiden naar de reparatie van huishoudapparaten, moet gezocht worden naar een eenduidige, juridisch houdbare en uitvoerbare definitie voor zowel belastingplichtigen als de Belastingdienst. Zonder een duidelijke definitie ontstaat er rechtsonzekerheid voor belastingplichtigen en een aanzienlijke uitvoeringslast voor de Belastingdienst vanwege onder meer vooroverleg en procedures.

Er zijn veel apparaten die zowel binnen als buiten het huishouden gebruikt (kunnen) worden. Bijvoorbeeld mobiele telefoons, laptops, maar ook andere (mobiele) elektronische apparatuur. Het is noodzakelijk om een definitie te hanteren die apparaten uitsluit die geen verband houden met het huishouden, omdat de btw-richtlijn hiervoor geen toestemming verleent. Ook een duidelijke, scherp afgebakende definitie kan echter niet voorkomen dat belastingplichtigen de grenzen van de toepassing van het verlaagde tarief zullen «exploreren» aan de hand van het fiscale neutraliteitsbeginsel. De bereidheid om de grenzen te verkennen en te procederen wordt versterkt door het directe financiële voordeel dat ondernemers kunnen behalen bij een gewonnen procedure. Het uitbreiden van het verlaagd btw-tarief op de reparatie van huishoudapparaten zal dus zonder twijfel resulteren in een aanvullende administratieve last voor het bedrijfsleven en in een aanzienlijke uitvoeringslast voor de Belastingdienst.

Budgettaire effect

Aangezien de afbakening op dit moment niet duidelijk is, kan er geen eenduidige inschatting gemaakt worden van het budgettaire effect van een uitbreiding van het verlaagde btw tarief op reparatiediensten. Daarom is een raming gemaakt voor een verlaagd btw-tarief op reparaties van consumentenartikelen, hier kunnen ook reparaties onder vallen van niet-elektronische apparaten of andere producten die onder het begrip consumentenartikelen vallen. Dit vormt daarom een bovengrens. Naar schatting leidt een verlaging van het btw-tarief op consumentenartikelen per 2025 tot een derving van 150–200 miljoen euro per jaar.

Kabinetsstandpunt verlaagde btw-tarieven

Met betrekking tot de verlaagde btw-tarieven is het kabinet van oordeel dat het aan een volgend kabinet is om te besluiten welke vervolgstappen naar aanleiding van de evaluatie worden genomen. Het is voorts aan een volgend kabinet om – gegeven de uitkomst van de evaluatie – te bepalen of gebruikmaking van het verlaagd btw-tarief voor nieuwe (categorieën) goederen en/of diensten beleidsmatig in de rede ligt.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Kamerstukken 2023/24, 36 410 XII, nr. 57.

X Noot
2

Kamerstukken 2023/24, 32 140, nr. 174.

Naar boven