32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 191 MOTIE VAN DE LEDEN GRINWIS EN INGE VAN DIJK

Voorgesteld 23 mei 2024

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Hoge Raad in het najaar van 2024 uitspraak doet over de Wet rechtsherstel box 3;

overwegende dat de regering heeft besloten de aanslag inkomstenbelasting 2023 voor belastingplichtigen met belegd vermogen in box 3 aan te houden, maar die voor belastingplichtigen met slechts bank- en spaartegoeden in box 3 niet;

overwegende dat met het vervallen van de automatische doorwerking van de massaalbezwaarprocedure naar gelijke gevallen belastingplichtigen individueel bezwaar moeten maken;

overwegende dat het kabinet destijds heeft toegezegd «uitvoerig ruchtbaarheid» te geven aan een dergelijke noodzaak voor belastingplichtigen, terwijl – zonder dat hieraan ruchtbaarheid is gegeven – aanslagen zijn opgelegd met dagtekening 12 april 2024 of later;

overwegende dat dit belastingplichtigen («spaarders») noodzaakt om in de komende dagen individueel bezwaar aan te tekenen;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat een onherroepelijke uitspraak van de rechter in deze box 3-kwestie automatische doorwerking heeft naar alle belastingplichtigen die ingevolge de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2023 box 3-heffing verschuldigd zijn, zodat spaarders niet worden achtergesteld op beleggers,

en gaat over tot de orde van de dag.

Grinwis

Inge van Dijk

Naar boven