32 138
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 22
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN K.B. TE K.2 BETREFFENDE DUBBELE BELASTINGHEFFING

Vastgesteld 21 januari 2010

Klacht

Verzoekster klaagt dat over haar inkomsten uit haar indirecte participaties in Duitse vastgoedfondsen dubbel belasting wordt geheven. Zij doet een beroep op de hardheidsclausule.

Feiten

Verzoekster heeft participaties die haar recht geven op een aandeel in de gerechtigdheid van een Duitse commanditaire vennootschap die weer participeert in drie commanditaire vennootschappen. In trustovereenkomsten tussen verzoekster en de commanditaire vennootschap is vastgelegd dat de participaties ter zake van haar indirecte gerechtigdheid tot de deelnemingen vrij aan derden overdraagbaar zijn. Nederland stelt zich op het standpunt dat door de vrije verhandelbaarheid van de participaties sprake is van open commanditaire vennootschappen. Artikel 2 derde lid, onderdeel f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt dat participaties in open commanditaire vennootschappen als aandelen in lichamen worden aangemerkt. De inkomsten uit deze participaties worden belast als belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Krachtens artikel 13 van het Nederlands-Duitse belastingverdrag worden inkomsten uit aandelen in beginsel toegewezen aan het woonland van degene die de inkomsten geniet. Duitsland kwalificeert de indirecte participaties als inkomsten uit de verhuur van onroerende zaken. Zowel inkomsten uit de verhuur van onroerende zaken als winst uit onderneming zijn in voornoemd belastingverdrag toegewezen aan de staat waar de onroerende zaken en de onderneming zijn gevestigd. Daarom kan verzoekster worden geconfronteerd met belastingheffing in Nederland en in Duitsland. Het probleem van het verschil in kwalificatie wordt niet opgelost in het belastingverdrag. Met de Duitse bevoegde autoriteiten is in een procedure voor onderling overleg getracht om een oplossing te vinden. Dat is niet gelukt. Verzoekster doet nu een beroep op de hardheidsclausule.

Overwegingen

Verzoekster voert aan dat zij door het verschil in kwalificatie van haar participaties door de Nederlandse en de Duitse belastingwetgeving wordt geconfronteerd met dubbele belastingheffing. Nu de procedure voor onderling overleg geen oplossing heeft geboden, verzoekt zij de hardheidsclausule toe te passen.

De staatssecretaris stelt vast dat het probleem van het verschil in kwalificatie weliswaar niet is geregeld in het belastingverdrag maar dat het de facto niet leidt tot dubbele belastingheffing omdat in Duitsland geen belasting is geheven zolang de inkomsten uit de deelname van verzoekster als commanditaire vennoot negatief zijn. Als de inkomsten positief zijn, verleent Nederland voor de Duitse belastingheffing een vermindering volgens de verrekeningsmethode met evenredigheidslimiet om dubbele belastingheffing te voorkomen. Deze verrekening bedraagt maximaal 15% van de inkomsten. Als het fonds in één keer een grote uitkering zou doen bij verkoop van de onroerende goederen, kan de Nederlandse inkomstenbelasting in box 3 tot nihil worden teruggebracht als gevolg van de verrekende Duitse inkomstenbelasting. Niet verrekende Duitse belasting kan worden overgeheveld naar het volgende jaar.

Hij stelt zich op het standpunt dat het beroep op de hardheidsclausule moet worden afgewezen omdat geen sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard die de wetgever niet heeft voorzien. De Nederlandse wetgever heeft de kwalificatie van de deelname als commanditaire vennoot en de daaruit voortvloeiende inkomsten uitdrukkelijk beoogd zodat de participaties voor de inkomstenbelasting op een lijn zijn gesteld met aandelen.

Oordeel van de commissie1

De staatssecretaris heeft terecht de hardheidsclausule niet toegepast.

Bij een vrije overdraagbaarheid van de commanditaire participaties is sprake van een open commanditaire vennootschap. Deelgerechtigdheid van commanditaire vennoten in een open commanditaire vennootschap is door de wetgever in de Algemene wet inzake rijksbelastingen als aandelen aangemerkt. Voor de inkomstenbelasting zijn de participaties daarmee op een lijn gesteld met aandelen.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) Anker (CU) en P. Linhard (PvdA) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Neppérus (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven