32 131 Wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip)

Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2013

Tijdens het mondelinge vragenuur van 2 april 2013 (Handelingen II, 2012/13, nr. 69, mondelinge vragen van het lid Omtzigt aan de staatssecretaris over de koopkrachtgevolgen van de Wet uniformering loonbegrip) heeft het lid Groot (PvdA) verzocht de vergelijking van verschillende loonstrookjes, welke aan de Volkskrant is gestuurd, ook aan de Tweede Kamer te sturen. Hierbij treft u de gevraagde analyse aan1. Ter toelichting het volgende.

Ter voorbereiding op het debat van 30 januari 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 46, item 3, blz. 3–33) heb ik gevraagd naar een eerste indruk van de inkomenseffecten over het jaar 2013. Met behulp van een loonsoftwareprogramma zijn toen loonstrookjes gesimuleerd (voor januari 2012 en januari 2013) voor een drietal categorieën (gewone werknemers, gepensioneerden en directeuren grootaandeelhouder (DGA's)) en dat voor oplopende niveaus van inkomsten. Van iedere categorie treft u als bijlage een voorbeeld aan van de opgestelde loonstrookjes. Van de aldus verkregen loonstrookjes is een korte samenvatting gemaakt in de vorm van een tabel.

De gegevens zijn verder niet geverifieerd. De uitkomsten waren enkel bedoeld als eerste indruk, in de wetenschap dat het geïsoleerd weergeven van de effecten van het pakket maatregelen van de Wet uniformering loonbegrip niet eenvoudig is.

De analyse is vanwege de gebruikte gegevens, de complexiteit en de korte analysetermijn daarom slechts een eerste analyse te noemen. Toegezegd is om voor de zomer van dit jaar in het kader van de evaluatie van de Wet uniformering loonbegrip een uitgebreide analyse aan Uw kamer te zenden.

De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven