nr. 18
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID SAP TER VERVANGING VAN
DAT GEDRUKT ONDER NR. 15
Ontvangen 18 november 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Het in artikel V, onderdeel J, opgenomen artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef, wordt «1,4% van het loon»
vervangen door: 1,3% van het loon.
2. Aan het tweede lid worden, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
g. bedrijfsfitness mits is voldaan aan bij ministeriële regeling
te stellen regels;
h. de aanschaf van een fiets of van een bromfiets met een elektromotor
met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW, voor zover
de vergoeding onderscheidenlijk de waarde van de verstrekking niet meer bedraagt
onderscheidenlijk niet hoger is dan € 749 en mits is voldaan aan
bij ministeriële regeling te stellen regels.
Toelichting
Met de in dit amendement voorgestelde toevoeging van een tweetal onderdelen
aan artikel 31a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964)
worden de thans bestaande vrijstellingen met betrekking tot bedrijfsfitness
en de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer voortgezet. Tegelijk vindt
een uitbreiding plaats voor aanschaf van elektrische bromfietsen.
In het voorgestelde onderdeel g is een gerichte vrijstelling opgenomen
voor bedrijfsfitness, met een delegatiebepaling om de voorwaarden voor bedrijfsfitness,
thans geregeld in artikel 29 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001
(URLB 2001), te continueren. Daarin is onder meer bepaald dat van bedrijfsfitness
sprake is als door de werkgever geïnitieerde of georganiseerde conditie-
of krachttraining van werknemers plaatsvindt onder deskundig toezicht. Als
voorwaarde geldt dat deelname openstaat voor alle of nagenoeg alle werknemers
en dat de fitness plaatsvindt in een vestiging van de werkgever
of in een fitnesscentrum waarmee de werkgever een overeenkomst heeft gesloten.
In het voorgestelde onderdeel h is een gerichte vrijstelling opgenomen
voor de vergoeding of verstrekking van een fiets of van een bromfiets met
een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan
4kW, met een delegatiebepaling om de voorwaarden, zoals thans opgenomen in
artikel 37 van de URLB 2001, voort te zetten. Daarin is bepaald dat de werknemer
op meer dan de helft van het aantal dagen dat hij pleegt te reizen in het
kader van woon-werkverkeer gebruik maakt van de fiets en dat de werkgever
niet in het kalenderjaar en de twee voorafgaande kalenderjaren een fiets heeft
vergoed of verstrekt. Daarnaast kan de werkgever bij voldoende woon-werkverkeer
met de fiets samenhangende zaken tot een waarde van € 82 per kalenderjaar
alsmede een fietsverzekering onbelast vergoeden of verstrekken. De huidige
fietsregeling geldt reeds voor fietsen met een elektrische hulpmotor die trapondersteuning
verleent, en wordt uitgebreid voor bromfietsen met een elektrische motor,
waarbij zelf trappen niet nodig is.
De in dit amendement opgenomen maatregel wordt gedekt door een verlaging
van het eveneens in het voorgestelde artikel 31a, tweede lid, van de Wet LB
1964 opgenomen percentage van 1,4% naar 1,3%. Dit betreft het
gedeelte van de loonsom waarmee de in artikel 31, eerste lid, onderdelen f
en g, van de Wet LB 1964 bedoelde vergoedingen en verstrekkingen mogen worden
verminderd voor de bepaling van de grondslag van de met betrekking tot deze
vergoedingen en verstrekkingen verschuldigde eindheffing.
Sap