nr. 22
AMENDEMENT VAN HET LID BASHIR
Ontvangen 17 november 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel IA
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2011
als volgt gewijzigd:
A. Artikel 2.10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
2. Indien in het belastbare inkomen uit werk en woning aftrekbare
kosten met betrekking tot een eigen woning als bedoeld in artikel 3.120 zijn
begrepen en het belastbare inkomen uit werk en woning:
a. meer bedraagt dan het in de vierde regel van de eerste kolom van
de tabel in het eerste lid, vermelde bedrag,
b. niet meer bedraagt dan het in de vierde regel van de eerste kolom
van de tabel in het eerste lid vermelde bedrag maar meer zou bedragen dan
dat bedrag indien daarin de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen
woning als bedoeld in artikel 3.120 niet zouden zijn begrepen, wordt in zoverre
in afwijking van het eerste lid, de belasting op het belastbare inkomen uit
werk en woning bepaald met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.
3. In gevallen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, bedraagt
de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning het met toepassing
van het eerste lid bepaalde bedrag vermeerderd met 1% van de aftrekbare
kosten met betrekking tot een eigen woning als bedoeld in artikel 3.120.
4. In gevallen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, bedraagt
de belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning het met toepassing
van het eerste lid bepaalde bedrag vermeerderd met 1% van het bedrag
waarmee het belastbare inkomen uit werk en woning het in de vierde regel van
de eerste kolom van de tabel in het eerste lid vermelde bedrag
te boven zou gaan indien daarin de aftrekbare kosten met betrekking tot een
eigen woning als bedoeld in artikel 3 120 niet zouden zijn begrepen.
B. Artikel 2.10a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 2.10, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige
toepassing.
Toelichting
Deze wijziging van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet inkomstenbelasting
2001 (hierna: Wet IB 2001) met ingang van 1 januari 2011 strekt ertoe
dat aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning als bedoeld in artikel
3.120 van de Wet IB 2001 tot ten hoogste een tarief van 51% in aanmerking
worden genomen in plaats van maximaal 52% zoals nu het geval is. Het
gevolg hiervan is dat deze aftrekbare kosten voortaan niet meer tegen het
tarief van de hoogste schijf in aftrek kunnen worden gebracht.
Eén en ander is technisch vorm gegeven door correcties aan te brengen
op de volgens de tabel berekende belasting op het inkomen uit werk en woning,
voor zover de aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning tegen
52% in aftrek zijn gebracht. Deze correcties bestaan uit een verhoging
met 1% van het bedrag van de aftrekbare kosten voor zover deze tegen
52% in aftrek zijn gebracht.
Om dit te bewerkstelligen wordt in het tweede lid van artikel 2.10 Wet
IB 2001 een bepaling opgenomen waarin twee mogelijke situaties worden onderscheiden.
In het derde en vierde lid is vervolgens geregeld hoe de beoogde belastingheffing
in die situaties wordt bereikt.
In het tweede lid van artikel 2.10a Wet IB 2001 wordt het tweede, derde
en vierde lid van artikel 2.10 van die wet van overeenkomstige toepassing
verklaard.
Het voorgestelde artikel 2.10, tweede lid, onderdeel a, benoemt de eerste
mogelijke situatie, te weten het geval waarin het belastbare inkomen uit werk
en woning hoger is dan de ondergrens van de vierde schijf (€ 54 367
in bedragen 2010). Voor dergelijke gevallen wordt in het voorgestelde derde
lid geregeld dat het bedrag aan te betalen belasting over het inkomen uit
werk en woning dat wordt bepaald op de voet van de in het eerste lid opgenomen
tabel, wordt vermeerderd met 1% van de aftrekbare kosten met betrekking
tot een eigen woning, als bedoeld in artikel 3.120 Wet IB 2001. De werking
van deze bepaling kan worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld.
Voorbeeld 1
Het belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt € 55 000.
Daarin zijn begrepen een eigenwoningforfait van € 3 000 en
aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning ten bedrage van € 15 000.
Het belastbare inkomen uit werk en woning is hoger dan de ondergrens van de
vierde schijf (€ 54 367 in bedragen 2010). In dat geval wordt
de op de voet van de tabel verschuldigde belasting vermeerderd met 1%
van de aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning, ofwel € 150.
Het voorgestelde artikel 2.10, tweede lid, onderdeel b, benoemt de tweede
mogelijke situatie. In een dergelijk geval is het belastbare inkomen uit werk
en woning lager dan de ondergrens van de vierde schijf, maar hoger dan dat
bedrag indien de aftrekbare kosten van een eigen woning niet in het inkomen
zouden zijn begrepen. In die gevallen komen de aftrekbare kosten
voor een gedeelte in aftrek naar het tarief in de hoogste schijf. Op grond
van het voorgestelde vierde lid wordt dan de op basis van de tabel berekende
belasting vermeerderd met 1% van de aftrekbare kosten met betrekking
tot een eigen woning als bedoeld in artikel 3.120 Wet IB 2001 voor zover deze
tegen het tarief in de hoogste schijf in aftrek zijn gebracht. Ook hier kan
een voorbeeld de werking van de bepaling verduidelijken.
Voorbeeld 2
Het belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt € 45 000.
Daarin zijn begrepen een eigenwoningforfait van € 3 000 en
aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning ten bedrage van € 15 000.
Het bedrag waarmee het belastbare inkomen uit werk en woning de ondergrens
van de vierde schijf te boven zou gaan indien daarin de aftrekbare kosten
niet zouden zijn begrepen is dan (€ 45 000 + € 15 000 – € 54 367)
= € 5 633. Op grond van het vierde lid wordt de op de voet
van de tabel verschuldigde belasting vermeerderd met (1 % van € 5 633)
= € 56.
De budgettaire opbrengst van dit amendement bedraagt € 49 miljoen.
Bashir