nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2009
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg met de vaste commissie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties op 11 november jl. zend ik u hierbij in
een bijlage nadere gegevens over bijzondere beloningen bij het Rijk. Het betreft
een aanvulling op de gegevens in het Sociaal Jaarverslag 2008.
Het onderwerp bijzondere beloning is eerder aan de orde geweest in het
Algemeen Overleg van 12 december 2007 (Kamerstuk 31 201, nr. 22)
en het wetgevingsoverleg van 11 juni 2008 (Kamerstuk 31 924 VII,
nr. 14).
Toelichting op de gegevens
In het Sociaal Jaarverslag Rijk wordt jaarlijks gerapporteerd over bijzondere
of bewuste beloning (TK 31 701, nr. 25). Het gaat daarbij om toeslagen
die aan een ambtenaar of een groep ambtenaren kunnen worden toegekend in de
vorm van een eenmalige of periodieke toeslag op het salaris op grond van artikel
22a van het BBRA.
Tot bijzondere beloning worden niet gerekend de reguliere verhogingen
van het maandsalaris.
Redenen voor een toeslag kunnen onder meer zijn:
– het leveren van een buitengewone inspanning of het boeken van
een opvallend resultaat;
– arbeidsmarktoverwegingen: het kunnen aantrekken of behouden van
personeel voor moeilijk te vervullen functies;
– functiegebonden overwegingen, zoals bijzondere afbreukrisico’s.
De specifieke motiveringen voor het toekennen van toeslagen worden niet
vastgelegd in het salarissysteem. Ze zijn wel opgenomen in de individuele
dossiers.
Het Sociaal Jaarverslag geeft elk jaar voor het Rijk als geheel het aandeel
bijzondere beloningen naar schaal weer. Het betreft per schaalcategorie het percentage medewerkers aan wie een toeslag is toegekend (eenmalige
en periodieke toeslagen bij elkaar).
In de bijlage bij deze brief is van die cijfers een nadere uitsplitsing
gemaakt naar ministeries en naar eenmalige en periodieke toeslagen afzonderlijk.
Af te lezen is dat de verdeling van toeslagen naar schaal niet gelijkmatig
is, ook niet bij uitsplitsing naar soort toeslag, maar dat zich wel verschillen
tussen de ministeries voordoen. Die differentiatie is er ook in het toepassen
van eenmalige dan wel periodieke toeslagen.
De uiteenlopende verdeling naar schaal is eerder in de Sociale Jaarverslagen
gesignaleerd. Daarbij is aangehaald de arbeidsmarktsituatie in de collectieve
sector, in het bijzonder ten aanzien van hoger opgeleiden. Sinds het rapport
van de commissie van Rijn is er bewust beleid geweest om via de beloning iets
te doen aan de achterstand van die groep ten opzichte van de marktsector.
Departementen hebben daarbij het instrument toeslagen ingezet.
Los van de verdeling is tot slot een relevant feit dat 85% van
de toeslagen eenmalig is en de gemiddelde hoogte daarvan € 1260.
Beleid
In de verschillende overleggen heb ik aangegeven de verdeling van de bijzondere
beloning een punt van zorg te vinden. Zoals toegezegd heb ik het onder de
aandacht gebracht van de top van de ministeries.
Inmiddels plaatst ook het huidige economische en maatschappelijke klimaat
de bijzondere beloningen in een ander licht. Het kabinet wil op het moment
een terughoudend beleid voeren ten aanzien van de eenmalige toeslagen.
In deze context heb ik aangegeven dat, zoveel als mogelijk gezien reeds
gemaakte afspraken, het volgende richtgetal te hanteren is: per schaalcategorie
wordt aan maximaal 25% van de medewerkers een eenmalige toeslag toegekend.
Naar aanleiding hiervan heeft het overleg van secretarissen-generaal recentelijk
deze beleidslijn als volgt uitgewerkt:
– dit jaar worden aan de leden van de Topmanagementgroep geen eenmalige
toeslagen toegekend, tenzij er sprake is van uitzonderlijke situaties;
– de sobere lijn ten aanzien van bijzondere beloningen wordt doorgetrokken
naar het overige rijkspersoneel in combinatie met het verkleinen van de verschillen
in de verdeling van toeslagen naar salarisschaal;
– bij toepassing van eenmalige toeslagen wordt als uitgangspunt
genomen per schaalcategorie aan maximaal 25% van de medewerkers een
eenmalige toeslag toe te kennen, die hooguit één maandsalaris
kan bedragen.
Voor 2009 zal deze lijn worden nagestreefd met inachtneming van verplichtingen
die reeds zijn aangegaan ten aanzien van medewerkers en medezeggenschap.
Voor 2010 zal een inmiddels gestarte interdepartementale werkgroep een
praktische richtlijn uitwerken. Daarbij zal de rol van medezeggenschap en/of
departementaal overleg worden betrokken.
In de departementale jaarverslagen en het Sociaal Jaarverslag Rijk zal
de ontwikkeling en verdeling van bijzondere beloningen worden gerapporteerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
Bijzondere beloning Rijk 2008
Aandeel (% medewerkers met een toeslag) naar schaalniveau,
totaal en uitgesplitst naar periodieke en eenmalige toeslagen
Ministerie | AZ | BZ1 | BZK2 | EZ | Fin | Just | LNV | OCW | SZW | VenW | VROM | VWS | Rijk |
---|
Aandeel BB totaal Schaal |
1–4 | 33,3 | 100,0 | 25,0 | 33,3 | 6,5 | 11,6 | 20,7 | 12,2 | 6,3 | 14,1 | 8,1 | 14,8 | 11,3 |
5–9 | 34,9 | 95,1 | 63,0 | 34,4 | 15,8 | 17,6 | 17,0 | 19,1 | 22,3 | 20,4 | 17,1 | 24,7 | 20,0 |
10–13 | 30,3 | 93,6 | 51,9 | 37,7 | 18,5 | 17,6 | 20,2 | 25,8 | 22,3 | 21,1 | 20,4 | 24,4 | 25,1 |
14–16 | 58,8 | 96,1 | 48,6 | 62,3 | 20,0 | 41,6 | 27,3 | 41,7 | 38,6 | 26,4 | 28,4 | 37,6 | 35,7 |
17+ | 31,3 | 85,5 | 83,5 | 73,4 | 50,0 | 43,4 | 46,4 | 53,8 | 52,0 | 58,7 | 36,0 | 71,1 | 63,7 |
Allen | 35,0 | 94,1 | 55,8 | 39,6 | 16,4 | 17,3 | 19,1 | 25,5 | 23,5 | 21,2 | 20,5 | 26,0 | 22,3 |
| | | | | | | | | | | | | |
Aandeel met periodieke toeslag |
1–4 | 23,8 | 3,8 | 11,3 | 3,9 | 0,0 | 2,7 | 0,9 | 4,9 | 2,1 | 4,5 | 2,7 | 0,0 | 2,3 |
5–9 | 3,2 | 1,2 | 52,7 | 2,3 | 0,1 | 4,0 | 2,5 | 3,8 | 3,5 | 2,0 | 6,8 | 1,4 | 3,4 |
10–13 | 1,3 | 1,2 | 39,3 | 2,1 | 0,1 | 4,2 | 2,8 | 5,7 | 2,0 | 2,4 | 5,5 | 1,9 | 4,3 |
14–16 | 11,8 | 2,1 | 26,4 | 7,3 | 0,4 | 27,7 | 7,6 | 16,0 | 11,9 | 5,4 | 10,5 | 9,9 | 8,6 |
17+ | 12,5 | 2,9 | 68,0 | 15,6 | 4,7 | 37,7 | 7,1 | 33,3 | 24,0 | 28,6 | 11,0 | 31,1 | 24,5 |
| | | | | | | | | | | | | |
Aandeel met eenmalige toeslag |
1–4 | 14,3 | 96,2 | 21,3 | 33,3 | 6,5 | 9,5 | 19,8 | 9,8 | 4,2 | 11,1 | 5,4 | 7,0 | 9,5 |
5–9 | 31,7 | 94,5 | 24,8 | 34,4 | 15,8 | 14,5 | 15,0 | 15,9 | 20,0 | 18,7 | 11,1 | 19,6 | 17,3 |
10–13 | 28,9 | 92,7 | 22,0 | 37,7 | 18,4 | 14,2 | 17,9 | 21,3 | 20,6 | 18,8 | 15,5 | 22,1 | 21,6 |
14–16 | 52,9 | 95,7 | 30,4 | 62,3 | 18,6 | 20,8 | 22,7 | 30,5 | 31,9 | 22,6 | 20,0 | 28,9 | 29,5 |
17+ | 25,0 | 85,5 | 51,5 | 73,4 | 46,9 | 18,9 | 42,9 | 28,2 | 28,0 | 42,9 | 26,0 | 48,9 | 49,4 |
1 Bij Buitenlandse Zaken komen veel eenmalige toeslagen
voor vanwege de jaarlijkse kerstgratificatie (€ 300). Een uitsplitsing
van eenmalige toeslagen zonder deze laat zien dat rond de 25% van de
medewerkers zo’n toeslag krijgt en dat die gelijkmatig is verdeeld over
de schaalcategorieën.
2 Binnenlandse Zaken, inclusief Topmanagementgroep als
bijzondere categorie en inclusief AIVD met veel functiegerelateerde periodieke
toeslagen.