nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2010
Op 6 januari 2010 heeft u mij verzocht om een spoedige reactie op
de aangenomen motie Dezentjé Hamming-Bluemink c.s. over het weren van
drugsgebruik uit alle jeugdzorginstellingen (32 123 XVII, nr. 22).
In deze motie verzoekt de Tweede Kamer de regering drugsgebruik uit alle
jeugdzorginstellingen te weren omdat drugsgebruik weliswaar niet gedoogd wordt,
maar in de praktijk wel voorkomt.
De constatering in deze motie deel ik. Instellingen gedogen drugsgebruik
niet. Bezit en gebruik van drugs zijn verboden in jeugdzorginstellingen. Instellingen
nemen ook maatregelen om drugs buiten de muren te houden. Ondanks alle maatregelen
die zij nemen, kunnen instellingen echter niet garanderen dat zij volledig
drugsvrij zijn. De situatie is vergelijkbaar met die van andere inrichtingen.
Ik verwijs wat dit betreft bijvoorbeeld naar de beantwoording van vragen van
het kamerlid Joldersma over drugs in GGZ/verslavingsklinieken.1 Ook in deze instellingen bieden maatregelen, inclusief het meest strenge
beveiligingsregime uiteindelijk geen garantie op een volledig drugsvrije omgeving.
Dat laat onverlet dat de Inspectie Jeugdzorg in het stapsgewijs toezicht
dat zij op dit moment uitvoert naar de gesloten jeugdzorg, het instellingsbeleid
ten aanzien van het binnensmokkelen van verboden waren, zoals scheermesjes,
wapens of drugs, betrekt. Daarbij beziet de Inspectie hoe de instelling voorkomt
dat verboden waren worden binnengebracht en welk beleid er is voor kinderen
die met een drugsof ander probleem binnenkomen.
Verder besteedt de inspectie in haar overige toezicht aandacht aan drugsgebruik
binnen jeugdzorginstellingen als zij, bijvoorbeeld in het kader van een calamiteitenmelding,
concrete signalen ontvangt die daartoe noodzaken. Wanneer in een specifiek
geval grote risico’s worden geconstateerd voor de in de instelling verblijvende
jongeren, kan de inspectie overgaan tot een verscherpt toezicht.
De rapportages van de Inspectie Jeugdzorg geven mij geen aanleiding tot
aanvullende maatregelen.
Ik ben mij ervan bewust dat de ruime beschikbaarheid van drugs in onze
samenleving de instellingen voor een moeilijke opgave plaatst. Zoals in de
Hoofdlijnenbrief Drugsbeleid aangegeven maakt het kabinet zich grote zorgen
over het maatschappelijk klimaat waarin drugs (en (fors) alcoholgebruik) door
jongeren als «normaal» wordt gezien. Het kabinetsbeleid is erop
gericht hierin verandering te brengen.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet