nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR JEUGD EN GEZIN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2009
Bijgaand ontvangt u het jaarrapport 2009 bij de Landelijke Jeugdmonitor.1 Dit jaarrapport is één van de producten
die behoort bij de landelijke jeugdmonitor. Er bestaat ook een website met
gegevens over de situatie van jongeren en gezinnen in Nederland. De website
(http://www.landelijkejeugdmonitor.nl) is te gebruiken voor iedereen die op
zoek is naar (statistische) informatie over jongeren en gezinnen in Nederland.
De onderwerpen in het jaarrapport en op de website bestrijken het brede terrein
van jeugd en gezin, van maatschappelijke participatie tot veiligheid, van
zorg tot scholing en arbeid.
Vorig jaar verscheen het eerste jaarrapport. Dit rapport is veel gebruikt
door beleidsmedewerkers en door onderzoekers en statistici werkzaam op regionaal
en lokaal niveau. Nu ligt er een tweede uitgave van het jaarrapport. Het rapport
laat zien dat het met het overgrote deel van de jeugd in Nederland nog steeds
goed gaat. In de kwartaalrapportage bij de landelijke jeugdmonitor, welke
eind december zal verschijnen, zal ingegaan worden op de positie van werkloze
jongeren en jongeren met een wajonguitkering.
Ten opzichte van vorig jaar zijn er veranderingen in de cijfers waar te
nemen. De werkloosheid onder jongeren neemt toe. Mede als gevolg van de economische
crisis wordt het voor jongeren moeilijker om aan het werk te komen. Vooral
jongeren zonder startkwalificatie en de kwetsbare jongeren worden hierdoor
getroffen. Het kabinet investeert in de komende drie jaar € 250
miljoen in het bestrijden van de jeugdwerkloosheid gericht op drie groepen
jongeren: schoolverlaters, baanverliezers en kwetsbare jongeren. Het merendeel
van de middelen voor jeugdwerkloosheid wordt beschikbaar gesteld om in de
regio’s jongeren die hun werk verliezen snel aan een baan, leerwerkbaan
of stage te helpen. Een deel van het geld zal besteed worden aan de arbeidstoeleiding
van jongeren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Daarnaast wordt € 60
miljoen (30 miljoen al in 2009 en 30 miljoen in 2010) beschikbaar gesteld
voor zogenoemde plusvoorzieningen voor «overbelaste» jongeren
in het onderwijs. Het gaat om een samenhangend aanbod van onderwijs,
jeugdzorg/ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt.
Een ander aandachtspunt is het stijgend aantal jongeren dat te kampen
heeft met overgewicht. Van de jongeren van 2 tot 25 jaar is in 2008 bij 15,1%
van de jongeren sprake van overgewicht. Vooral in de vier grote steden hebben
jongeren vaker last van overgewicht. Het actieprogramma van dit kabinet is
erop gericht om de situatie van deze jongeren te verbeteren. In het convenant
Gezond Gewicht (voorheen convenant overgewicht) worden activiteiten aangeboden
die gezond eten en bewegen bevorderen en worden diverse maatregelen voorgesteld
die dit ondersteunen. Daarbij worden ook maatregelen voorgesteld die specifiek
gericht zijn op de jeugd (deelconvenant Jongeren Op Gezond Gewicht).
Op het terrein van crimininaliteit en veiligheid lijkt er in 2008 een
positieve ontwikkeling waar te nemen. Niet alleen is het aandeel jongeren
dat slachtoffer is geweest van een delict de laatste jaren licht gedaald,
ook is onder jongeren het gevoel van onveiligheid niet toegenomen. Bovendien
lijkt de jaarlijkse stijging van de jeugdcriminaliteit in 2008 gestopt. Tussen
2000 en 2007 nam het aantal jongeren van 12 tot 25 jaar dat in aanraking kwam
met politie of justitie in verband met criminaliteit jaarlijks toe. In 2008
lijkt een lichte kentering op te treden.
De landelijke jeugdmonitor wordt verder verbeterd en uitgebreid. Uiterlijk
begin volgend jaar wordt de jeugdmonitor uitgebreid tot een jeugd- en gezinsmonitor
door het toevoegen van indicatoren over gezinnen. Volgend jaar zal het voor
gemeenten mogelijk zijn om gegevens over jeugd vergelijkenderwijs te bekijken
via een presentatie door middel van regionaal kaartmateriaal.
Hiermee hoop ik dat het gebruik en de toegankelijkheid van de website
nog verder verbeterd wordt, en er nog beter gebruik gemaakt wordt van de beschikbare
gegevens in de landelijke jeugdmonitor.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet