32 123 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2010

Nr. 132 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2010

Bij brieven van 7 mei 2009 en 13 oktober 2009 (Kamerstuk 31 700 XVI, nr. 142 en Kamerstuk 32 123 XVI, nr. 11) heb ik u gemeld om, overeenkomstig de aanbevelingen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), invoering van vrije prijsvorming voor de mondzorg per 2011 te overwegen. Daarbij gaat het om een experiment voor de duur van maximaal vijf jaar.

Ik heb toegezegd om u nader over mijn definitieve besluit te berichten.

Daarbij ben ik mij bewust van uw besluit om de vrije prijsvorming in de mondzorg als controversieel aan te merken.

Belangrijke voorwaarde voor de invoering van vrije prijsvorming is een goede transparantie van prijs, kwaliteit en prestatie. Dit is voor de consument essentieel om een afgewogen keuze te maken. Ten tijde van het uitbrengen van haar advies (maart 2009), was de NZa van mening dat deze transparantie voor de mondzorg nog niet op orde was (waarbij het deelgebied orthodontie beter scoorde).

De mondzorgpartijen zijn in het kader van het traject Zichtbare Zorg bezig om de transparantie te verbeteren. Hoewel ik dit een positieve ontwikkeling vind, heb ik twijfels over de mate waarin begin 2011 aan de vereiste transparantie zal worden voldaan die nodig is om vrije prijsvorming verantwoord in te voeren. Daarvoor vind ik de voortgang zoals die nu is bereikt te beperkt. Voorts is het kwaliteitsbeleid binnen de mondzorg nog volop in ontwikkeling.

Om deze redenen, gevoegd tegen de achtergrond van de afweging die ik moet maken in de prioritering van werkzaamheden van de NZa, acht ik de invoering van vrije prijsvorming per 2011 onverantwoord. Het nieuwe kabinet zal, zo verwacht ik, uiterlijk in mei 2011 een besluit nemen over het al dan niet invoeren van vrije prijzen per 2012.

In de tussenliggende periode, zal ik met de betrokken partijen overleggen over hoe de ontwikkeling van transparantie in de mondzorg voortgang kan blijven vinden. Ik vind het immers essentieel dat de burger inzicht kan krijgen in de kwaliteit, prijs en prestaties van tandheelkundige verrichtingen, ook indien geen sprake is van vrije prijsvorming.

Ook zal ik met partijen bespreken wat de andere noodzakelijke voorwaarden zijn om een besluit tot vrije prijsvorming eventueel te kunnen nemen in een volgende kabinetsperiode.

Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven