32 123 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 oktober 2009

Hierbij deel ik u mede dat ik heb besloten het subsidiepercentage dat jonge landbouwers kunnen ontvangen bij modernisering van hun bedrijf met ingang van de openstelling in 2010 te verhogen van 20 procent naar 25 procent. Dit betekent dat de maximale investeringssubsidie per jonge landbouwer wordt verhoogd van € 20 000 naar € 25 000.

In het overleg over de invulling van de Health Check op 1 juli heb ik de Kamer toegezegd vóór de begrotingsbehandeling van LNV mijn oordeel toe te sturen over een suggestie van het lid Van der Vlies over het koppelen van ondersteuning van jonge boeren aan de MIA/Vamil-regeling. Het voorstel van de SGP-fractie was om een extra investeringscategorie in te voeren, die betrekking heeft op de categorieën die op de MIA/Vamil-lijst staan. Deze investeringen zouden gesteund kunnen worden met 50% subsidie van € 140 000 of 40% subsidie van € 175 000, zodat een maximaal subsidiebedrag bereikt kan worden van € 70 000.

De motivering is dat jonge agrariërs vanwege de bedrijfsovername door het MIA/Vamil-instrument niet worden gestimuleerd. Zij betalen immers weinig of geen belasting, omdat hun inkomen laag is door de hoge lasten van de overname.

Aan dit voorstel van de SGP is een aantal bezwaren verbonden:

• Andere landbouwers die een laag inkomen hebben zouden in een ongelijke positie komen te verkeren in verhouding tot jonge landbouwers. Ook zij worden niet gestimuleerd door dit fiscale instrument om duurzaamheidin-vesteringen te doen.

• Door verhoging van de maximale steun van € 20 000 naar € 70 000 zal het aantal jonge agrariërs dat in aanmerking komt aanmerkelijk kunnen dalen. Uitgaande van genoemde maxima en een budget van bijvoorbeeld 8 miljoen euro zou het aantal landbouwers dat van de maatregel gebruik kan maken afnemen van 400 naar 114. Ophoging van het budget zou vereisen dat andere maatregelen minder prioriteit krijgen. Ik zie echter geen aanleiding voor een andere prioritering.

• Deze verandering zal tot aanmerkelijk hogere lasten van de uitvoering leiden (er komt een maatregel bij, er dient een afstemmingsprocedure te worden ontwikkeld en toegepast en de uitvoering en controle van een dergelijke maatregel vergen extra inspanning). Alles overziende heb ik na overleg met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) besloten op een andere wijze tegemoet te komen aan de wens van het lid van der Vlies om een impuls te geven aan investeringen. Mede door de kredietcrisis is in 2009 het aantal aanvragen voor deze maatregel aanmerkelijk lager geweest dan in de voorgaande jaren. De impuls is er op gericht het aantal jongeren dat hun bedrijf moderniseert weer te laten toenemen. Ik verwacht hiermee ook extra investeringen op het gebied van duurzaamheid te stimuleren zonder de stimulans daar speciaal op te richten. Immers, een aantal duurzaamheidsin-vesteringen is weliswaar bovenwettelijk doch op termijn wel noodzakelijk. Zij vormen dan ook in een aantal gevallen onderdeel van het investeringsplan van jonge landbouwers.

De verhoging van het steunpercentage kan gefinancierd worden uit het budget dat is gereserveerd. Ik ga er hierbij van uit dat het budget dat de provincies voor de maatregel reserveren op hetzelfde niveau blijft.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven