nr. 129
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2009
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij
bij brief van 9 december jl. (kenmerk: 2009Z23928/2009D62789) gevraagd
te reageren op een aantal vragen. De Commissie vraagt wat de gevolgen zijn
van de artikelen 3.3, 3.4 en 3.6 van de Wet dieren en paragraaf 4.7.2.3
van de memorie van toelichting bij de Wet dieren voor een bedrijf als Noblesse
Proteins in Wijster. De Commissie wil weten of de Wet dieren zou kunnen leiden
tot concurrentievervalsing en of de wet een beperkend effect heeft op andere
kadaververwerkende bedrijven. Ook wil de Commissie een overzicht van welke
markten vrij zijn of juist niet, uitgesplitst naar categorie destructiemateriaal.
Daarbij stelt de Commissie dat wanneer Noblesse Proteins kadavers zou willen
verwerken, het een werkgebied bij mij zou moeten aanvragen en dat een positief
besluit hierover tot schadeloosstelling voor het bedrijf Rendac zou kunnen
leiden.
Hierbij stuur ik u antwoorden op deze vragen.
In de Wet dieren wordt onderscheid gemaakt tussen kadavers en overige
dierlijke bijproducten.
Kadavers
Voor kadavers blijft de werkgebiedensystematiek, zoals deze nu in de GWWD
bestaat voor categorie 1- en 2-materiaal, van kracht. Uit marktonderzoek (Kamerstukken
II 2006/07, 27 495, nr. 35) is gebleken dat in een vrije marktsituatie
naar verwachting slechts één marktpartij actief zal zijn. In
een vrije marktsituatie is niet voldoende geborgd dat kadavers tijdig worden
opgehaald, hetgeen veterinaire risico’s oplevert. Een systeem van werkgebieden
waarbinnen de houder van kadavers verplicht is om deze bij een verwerker aan
te geven en de verwerker verplicht is de kadavers op te halen en te verwerken,
dekt deze risico’s af.
Gelet op het handhaven van het systeem van werkgebieden voor kadavers
met de daaraan inherente feitelijk (regionale) monopolies, blijft regulering door de overheid van de prijs voor de verwerking van kadavers
noodzakelijk.
De Commissie concludeert terecht dat een werkgebied bij mij moet worden
aangevraagd. Noblesse Proteins zou een dergelijke aanvraag kunnen doen.
De GWWD voorziet in de toekenning van een schadeloosstelling aan de houder
van een werkgebied, in geval een werkgebied wordt gewijzigd, bijvoorbeeld
omdat een nieuwe ondernemer toetreedt tot de markt. Daartegenover staat dat
de ondernemer die voordeel behaalt door een dergelijke wijziging, een bedrag
aan de overheid moet betalen. Met de Wet dieren komen deze bepalingen te vervallen.
Indien een ondernemer schade lijdt als gevolg van wijziging van zijn werkgebied,
wordt de vraag of en in welke omvang de overheid aansprakelijk is voor deze
schade beantwoord aan de hand van de regels die gelden bij (on)rechtmatige
overheidsdaad, titel 1, afdeling 10, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Overige dierlijke bijproducten
Voor categorie 1 bijproducten exclusief de kadavers, en categorie 2 bijproducten
exclusief de kadavers, komt met inwerkingtreding van de Wet dieren de werkgebiedensystematiek
te vervallen en bestaat een vrije markt.
Voor categorie 3 bijproducten bestond al een vrije markt. Deze blijft
ongewijzigd.
In de bijlage bij deze brief is een tabel opgenomen waarin beknopt is
weergegeven welke veranderingen in de dierlijke bijproductenregelgeving worden
doorgevoerd met de Wet dieren.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
BIJLAGE
| Huidige Situatie | Wet Dieren |
---|
Kadavers (vallen onder cat.1 en 2 dierlijke
bijproducten) | • Werkgebied* • Gereguleerde
markt • Minister keurt tarieven goed | Werkgebied** • Gereguleerde markt • Minister keurt tarieven
goed |
Cat. 1 en 2 dierlijke bijproducten, exclusief
kadavers | Werkgebied* • Gereguleerde
markt • Minister keurt tarieven goed | Geen werkgebied • Marktwerking • Marktprijzen |
Cat. 3 dierlijke bijproducten | Geen werkgebied • Marktwerking • Marktprijzen | Geen werkgebied • Marktwerking • Marktprijzen |
* GWWD kent regels over schadeloosstelling bij wijziging werkgebied aan
een ondernemer die nadeel hiervan ondervindt en regels over betaling aan de
overheid door een ondernemer die hiervan voordeel heeft.
** Na inwerkingtreding Wet Dieren gelden voor de ondernemer die nadeel
ondervindt van de wijziging van een werkgebied, de regels voor (on)rechtmatige
overheidsdaad uit het Burgerlijk Wetboek.