32 123 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2010

Nr. 61 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2010

In 2005 is samen met gemeenten en provincies een monitor bedrijventerreinen ontwikkeld, waarmee de voorgang van de uitvoering van de Topprojecten bedrijventerreinen wordt bijgehouden. Topprojecten bedrijventerreinen zijn de bedrijventerreinen die van nationaal belang zijn. Deze projecten zijn in het Actieplan Bedrijventerreinen 2004–2008 benoemd.

In deze monitor zijn ook de afspraken tussen het Ministerie van Economische Zaken en de betrokken gemeenten over bedrijventerreinen in het kader van het Grote Stedenbeleid (GSB) 2005–2009 meegenomen.

Hierbij bied ik u de monitor bedrijventerreinen 2009 aan.1 Aangezien het GSB met ingang van 2010 is beëindigd, de Topperregeling met ingang van 2009 is beëindigd en de Rijksmiddelen op de EZ begroting hiervoor worden gedecentraliseerd naar het Provinciefonds is deze monitor te beschouwen als een eindrapportage. Onderzocht zal worden of het Integrale Bedrijven Informatie Systeem (IBIS), dat thans verbeterd wordt, ook gebruikt kan worden om de voortgang van de realisatie van de Topprojecten te volgen.

De monitor meet het aantal gerealiseerde projecthectares op Topprojecten herstructurering en Topprojecten nieuwe terreinen. De realisering van Topprojecten heeft het Ministerie van Economische Zaken uit middelen op grond van de Topperregeling meegefinancierd.

De Topperregeling is met ingang van 2009 opgeheven. De uitvoering van de Topprojecten, inclusief de jaarlijkse voortgangsrapportage per Topproject, die in het kader van de Topperregeling een subsidiebijdrage hebben ontvangen loopt nog door tot en met 2015.

De middelen op de EZ-begroting ten behoeve van de Topperregeling voor de periode 2009–2013 worden in de vorm van een decentralisatie-uitkering aan de provincies beschikbaar gesteld op basis van door de provincies opgestelde provinciale herstructureringsprogramma’s. 2

De belangrijkste resultaten van de monitor 2009 zijn samengevat:

  • de doelstelling van GSB III om 651 ha bedrijventerreinen te herstructureren in de steden die onder GSB III vallen is met 1271 ha ruimschoots gehaald;

  • de uitvoering van de herstructureringsdoelstelling van de Topperregeling ligt goed op koers. Beoogd was om in 2012 3500 ha te hebben geherstructureerd. De monitor bedrijventerreinen 2010 laat zien dat per 1 januari 2010 4352 ha bedrijventerrein mede met behulp van de Topperregeling is geherstructureerd.

  • De aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, waarop de Topperregeling is gericht, blijft achter bij de oorspronkelijke doelstellingen. Hoewel de monitor niet ingaat op de redenen van het achterblijven van de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen zal deze mogelijk voor een deel te verklaren zijn als gevolg van de teruglopende economische ontwikkeling en de lange realisatietermijn van nieuwe bedrijventerreinen. Ook het nieuwe bedrijventerreinenbeleid dat o.a. gericht is op zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik biedt een mogelijke verklaring. Zolang dit niet leidt tot een tekort aan bedrijventerreinen hoeft het achterblijven van de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen echter geen probleem te zijn.

Concluderend stel ik vast dat de resultaten van de Topperregeling als totaal positief zijn en dat GSB III beleidsperiode succesvol is afgerond voor wat betreft het onderdeel bedrijventerreinen.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
2

Tweede Kamer 2009–2010, kamerstuk 31 253, nr  22.

Naar boven