Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2010
De monumentenwet 1988 verplicht de uitvoerder van een opgraving om binnen twee jaar na het einde van de opgraving een rapport
te overleggen waarin de onderzoeksresultaten zijn vastgelegd. Het is vervolgens aan het Rijk, in casu de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed (RCE), om deze rapporten centraal te registreren en openbaar toegankelijk te maken. De Erfgoedinspectie
heeft van 2007 tot en met 2009 onderzoek gedaan naar de aanwezigheid en toegankelijkheid van de onderzoeksrapporten van opgravingen
in de periode 2003–2006. Ik bied u met genoegen het themarapport ZOEK! Een speurtocht naar de rapporten van opgravingen 2003–2006 aan.1
Ik ben verheugd met het feit dat de Erfgoedinspectie constateert dat de naleving van de verplichting om een onderzoek tijdig
af te ronden de afgelopen jaren wel verbeterd is. Lag in 2007 de gemiddelde naleving nog op 75,7% in 2009 is die gestegen
naar 86,4%. Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst dat er grote verschillen zijn tussen de naleving van de gemeentelijk
archeologische diensten met 77,8% en die van bedrijven, universiteiten en het Rijk, waarbij de naleving boven de 90% ligt.
De voornaamste oorzaak van de niet-naleving bij gemeenten is dat een aantal gemeenten de organisatorische en financiële consequenties
die voorvloeien uit het nieuwe archeologische bestel niet tijdig heeft geïmplementeerd in de gemeentelijke organisatie. Hierdoor
zijn de afgelopen jaren achterstanden opgelopen bij de afronding van rapporten. Voor het merendeel van deze rapporten is uitstel
verleend. Toch is ook bij de gemeentelijke archeologische diensten een sterke verbetering zichtbaar. Was er in 2006 sprake
van een nalevingsniveau van 50% in 2009 is dit opgelopen naar 77,8%.
Om de naleving van de vergunninghouders te verbeteren doet de Erfgoedinspectie een aantal waardevolle aanbevelingen. Zo verwacht
de Inspectie dat de naleving gestimuleerd kan worden door het systematisch rappelleren van vergunninghouders die de termijn
overschrijden door het Centraal archeologische informatiesysteem Archis hierop aan te passen. Daarnaast beveelt de Erfgoedinspectie
aan om objectieve criteria te formuleren voor de omgang met projecten die uit meerdere opgravingscampagnes bestaan en deze
openbaar te maken. Openbaarmaking van de criteria op basis waarvan uitstel verleend kan worden behoort ook tot de aanbevelingen.
Ik onderschrijf de aanbevelingen van de Erfgoedinspectie en ben dan ook verheugd met het feit dat zij de resultaten van de
onderzoeken ieder jaar, mondeling of schriftelijke gerapporteerd hebben aan de RCE, zodat de RCE reeds een start heeft kunnen
maken met het uitvoeren van de aanbevelingen. In 2011 zal Archis verder aangepast worden zodanig dat het automatisch en systematisch
signaleren en rappelleren van niet tijdig ontvangen rapporten, ook bij verleend uitstel, onderdeel zal worden van het Archis-systeem.
Voor wat betreft de openbaarheid van criteria voor uitstel kan ik melden dat er inmiddels een beleidslijn klaarligt over de
omgang met uitstelverzoeken voor de oplevering van de onderzoeksrapporten die binnenkort openbaar gemaakt wordt. In dit uitstelbeleid
worden ook uitspraken gedaan over de voorkomende wens tot het combineren van diverse opgravingscampagnes (die afzonderlijke
zijn gemeld) tot één rapport. Uiteraard is het mogelijk om dit te doen, maar het vormt geen reden voor uitstel van de wettelijke
tweejaarstermijn van de rapportageplicht.
Voor wat betreft de toegankelijkheid van de archeologische onderzoeksgegevens heeft de Erfgoedinspectie geconstateerd dat
de RCE tot nu toe slechts een deel van de door de vergunninghouders opgestuurde rapporten centraal heeft geregistreerd. Oorzaak
hiervan lijkt het niet werken volgens een vaste procedures, waardoor de rapporten binnen de organisatie niet een vaste procesgang
volgen. Uiteraard dient dit verbeterd te worden en deel ik de aanbevelingen van de Erfgoedinspectie om de ingediende rapporten
volgens gestandaardiseerde procedures te verwerken en alle door de uitvoerders ingediende rapporten op te nemen in de Livelink
module van het Archis zodat de onderzoeksgegevens daadwerkelijk openbaar en gemakkelijk toegankelijk zijn.
Om dit te bewerkstelligen zal er in Archis een zogenaamde «uploadkoppeling» worden gemaakt. Hiermee is het mogelijk om de
digitale rapporten automatisch in LiveLink te zetten én het catalogussysteem van de RCE, die via het web bereikbaar is. Vanaf
dit moment zijn de digitale archeologische rapporten direct toegankelijk voor iedereen. De «uploadkoppeling» bevindt zich
momenteel in de testfase. De verwachting is dat in de tweede helft van 2010 deze faciliteit operationeel kan zijn.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart