32 123 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2009

Hierbij ontvangt u de jaarverslagen van de Stichting Participatiefonds (PF) en de Stichting Vervangingsfonds (VF).1

De jaarverslagen zijn in juli 2009 door het Bestuur VF respectievelijk PF vastgesteld en onlangs doorgeleid naar het ministerie van OCW.

De beide jaarverslagen 2008 voldoen wat betreft de vormgeving, structuur en informatievoorziening aan de verwachting. De verslagen voorzien daarmee, in belangrijke mate, in de informatiebehoefte die ik heb. De jaarverslagen zijn samengesteld conform de richtlijnen die van kracht zijn. Als gevolg van deze richtlijnen komt aan het jaarverslag een ruimere betekenis toe dan enkel een administratieve verantwoording over de verslagperiode. De bedrijfsvoering en de werkzaamheden van de fondsen dienen ook een prominent onderdeel van het verslag te zijn.

De beide jaarverslagen bevatten onder andere de volgende onderdelen:

• kort verslag van het bestuur;

• toekomst van de beide fondsen;

• de jaarrekening met daarbij een accountantsverklaring;

• activiteiten van de fondsen;

• bedrijfsvoering.

Zoals in het jaarverslag van het VF wordt aangegeven, wordt jaarlijks door de accountant van het VF een afzonderlijke verklaring afgegeven over de rechtmatigheid van de uitgaven en ontvangsten van het VF. Deze verklaring wordt later afgegeven.

In het met het VF vastgestelde controleprotocol is opgenomen dat het totale financiële belang van onjuistheden niet groter mag zijn dan 1% van de totale premieopbrengsten (de tolerantiegrens).

In november 2008 is door de accountant de rechtmatigheid vastgesteld over 2007. Het totale percentage aan onjuistheden lag boven de vastgestelde tolerantiegrens. Dit heeft geleid tot een afkeurend oordeel voor de vervangingsuitgaven in 2007 ten aanzien van de ingediende declaraties.

Al naar aanleiding van eerdere problemen met de rechtmatigheid heeft het bestuur van het VF besloten om tot een meer effectieve inrichting van de controlesystematiek te komen op de uitgaven van het Vervangingsfonds. Hiervoor is een plan van aanpak opgesteld. De uitvoering van de verbeteracties in dit plan is in 2008 van start gegaan.

Er is daarnaast, in opdracht van mij, een onderzoek verricht waarin beoordeeld is of en zo ja in hoeverre de onrechtmatigheid veroorzaakt wordt door het beleid dat ten grondslag ligt aan de vervangingsbekostiging, de wet- en regelgeving, de gekozen systematiek en/of de organisatie van het geheel. Het eindrapport heb ik inmiddels ontvangen.

De onderzoeker komt onder andere tot de conclusie dat schooldirecteuren en -besturen op de hoogte zijn van de richtlijnen van het VF echter niet ten aanzien de gedetailleerde richtlijnen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat sommige (formele) richtlijnen (uit 1992) strikt zijn en niet meer aansluiten op de praktijk van de scholen.

Geadviseerd wordt om maatregelen te treffen die gericht zijn op de beheersing van het stelsel. Zo dient de voorlichting richting schoolbesturen te verbeteren, o.a. door hulpmiddelen aan te bieden aan schoolbesturen (bijvoorbeeld een stappenplan) en de bestaande regelgeving aan te passen, met name het versoepelen van formele voorschriften. Aan de hand van de conclusies en aanbevelingen zal een aanvullend plan van aanpak worden opgesteld dat er toe moet leiden dat het totaal aan onjuistheden niet groter zal zijn dan de tolerantiegrens. Het bestuur van het fonds is al met de aanbevelingen aan de slag en zal de nodige aanbevelingen voortvarend implementeren.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven