32 123 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2010

nr. 109
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2010

In de afgelopen periode heb ik u met enige regelmaat geïnformeerd over de ontwikkelingen bij het Islamitisch College Amsterdam (hierna te noemen het ICA). De daling van het aantal leerlingen van het ICA in de afgelopen schooljaren en het afsluitend rapport van de inspectie van het onderwijs geven mij aanleiding u over de laatste stand van zaken op de hoogte te stellen. Met deze brief doe ik tevens mijn toezegging gestand uit het Algemeen Overleg over de «Kwaliteit van het Onderwijs in Regionaal en Stedelijk Gebied» van 3 juni 2009 (Kamerstuk 31 293, nr. 48) met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om uw Kamer het rapport van de inspectie toe te zenden. Het rapport zend ik u als bijlage bij deze brief1.

Vanaf april 2006 is er bij het ICA sprake van geïntensiveerd toezicht door de inspectie. Op 1 oktober 2009 heeft de inspectie het afsluitend rapport Onderzoek naar de Kwaliteitsverbetering van het ICA vastgesteld. Naar aanleiding van de bevindingen van de inspectie stel ik vast dat het traject van het geïntensiveerde toezicht weliswaar tot verbetering heeft geleid, maar dat ook nog sprake is van ernstige tekortkomingen. Het beeld dat de inspectie schetst over de kwaliteit van het onderwijs aan het ICA is per schoolsoort als volgt samen te vatten.

Schoolsoort ICAKwaliteit OnderwijsGevolg toezicht inspectie
VMBO-bblVoldoende«Basis toezicht»
VMBO-kblVoldoende«Basis toezicht»
VMBO-tlOnvoldoende«Aangepast toezicht»
HAVOOnvoldoendeGeen vertrouwen voor verbetering
VWOOnvoldoendeGeen vertrouwen voor verbetering

De inspectie stelt in het rapport verder dat de afname van het aantal leerlingen in de afgelopen schooljaren een ernstig probleem is. Er is sprake van een structureel te laag leerlingenaantal.

Artikel 107 van de Wet op het voorgezet onderwijs (Wvo), bepaalt dat als het aantal leerlingen van een school voor het derde achtereenvolgende schooljaar onder de opheffingsnorm blijft, de bekostiging van de school wordt beëindigd met ingang van het volgende schooljaar.

Bij het ICA is vanaf het schooljaar 2007/2008 sprake van een afname van het aantal leerlingen tot onder de opheffingsnorm. Deze daling heeft zich voortgezet in het schooljaar 2008/2009 en het huidige schooljaar (2009/2010). De daling van het aantal leerlingen van het ICA heeft als gevolg, dat het aantal leerlingen dat de school bezoekt voor het derde achtereenvolgende schooljaar onder de opheffingsnorm is. Artikel 107 Wvo is derhalve van toepassing.

De cijferreeks voor het dalende aantal leerlingen in relatie tot de geldende opheffingsnorm ziet er als volgt uit.

schooljaar2004/052005/062006/072007/082008/092009/10
aantal leerlingen7518017866565265071
opheffingsnorm690690690690727727

1 De leerlingenaantallen per 1-10-2009 waarop de bekostiging is gebaseerd, zijn nog niet definitief vastgesteld. Gelet op het verschil met de opheffingsnorm ligt een herstel van het aantal tot boven de norm niet voor de hand.

Het beëindigen van de bekostiging van een school heeft grote gevolgen voor leerlingen, ouders van leerlingen en personeel. Dit vraagt om een zeer zorgvuldige afweging waarbij alle betrokkenen voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op gevolgen van een dergelijk besluit.

Heden heb ik het bevoegd gezag van het ICA formeel geïnformeerd over de gevolgen van het al drie jaar dalende leerlingenaantal, namelijk dat ik zal overgaan tot het beëindigen van de bekostiging per 1 augustus 2010. Zo is er voor het bevoegd gezag voldoende tijd om de benodigde maatregelen te nemen. Ik heb het bevoegd gezag verzocht leerlingen, ouders en personeel heden in te lichten. Ook heb ik de wethouder van onderwijs van de gemeente Amsterdam inmiddels op de hoogte gebracht. Ik zal vóór 1 april 2010 het formele besluit nemen.

Gevolg van het besluit dat ik voor 1 april 2010 zal nemen is dat het ICA geen nieuwe leerlingen meer in aanmerking kan brengen voor de bekostiging. In overeenstemming met artikel 108 lid 2 van de WVO kunnen de aanwezige bekostigde leerlingen hun opleiding aan het ICA afronden.

In bijzondere gevallen ben ik bevoegd op grond van artikel 108, lid 4 van de WVO toe te staan dat de bekostiging wordt voortgezet. Ik heb het bevoegd gezag aangegeven dat, indien het bevoegd gezag daartoe een verzoek zou indienen, ik op basis van de mij thans beschikbare informatie, de kans dat ik een dergelijk verzoek voor het ICA honoreer, zeer klein acht. Dit baseer ik op de conclusies van het rapport van de inspectie, waarin de kwaliteit van het onderwijs voor mavo, havo en vwo als zeer zwak is gekwalificeerd en er bovendien geen vertrouwen is in verbetering van de kwaliteit voor havo en vwo.

Iedere leerling verdient goed onderwijs. Mijn inzet is er op gericht de kwaliteit van het onderwijs te versterken. Het is voor zowel het ICA als voor mij teleurstellend te moeten constateren dat, ondanks ieders inspanning, ik u dit moet mededelen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven