nr. 107
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2010
Hierbij bied ik u het themarapport «Veilig en wel opgeborgen, een
onderzoek naar de archiefruimten van zelfstandige bestuursorganen»1 aan, dat is opgesteld door de Erfgoedinspectie, sector
archieven.
In deze aanbiedingsbrief geef ik tegelijkertijd mijn beleidsreactie. Uitgangspunt
is, dat zorgdragers zelf verantwoordelijk zijn om al dan niet als opdrachtgever,
bij huisvesting en archiefruimten de Archiefwet en de archiefwettelijke regelingen
uit te voeren en na te leven. Mijn beleid is er mede op gericht om door duidelijke
regelgeving en voorlichting goed uitvoerings- en naleefgedrag te bevorderen.
De aanbeveling, die de Erfgoedinspectie op basis van haar bevindingen
doet om bij de invoering van de nieuwe Archiefregeling middels een gedegen
voorlichting ruim aandacht te schenken aan de bevordering van de deskundigheid
van zorgdragers en bouwadviseurs op het gebied van bouw en inrichting van
archiefruimten, neem ik derhalve graag over. Het rapport onderschrijft mijns
inziens ook het belang van deze nieuwe regeling, die een integratie en gedeeltelijke
vereenvoudiging betekent van de drie huidige archiefregelingen en op 1 april
2010 in werking zal treden. De regeling kwam tot stand in overleg met zowel
bestuurlijke partners, vertegenwoordigers uit het veld en archiefprofessionals
als aanbieders van archiefdiensten.
Alle communicatie over de regeling zal ter hand worden genomen door het
Nationaal Archief. De aanbeveling om te komen tot opstelling van een veiligheidsplan
voor het archief kan hierin worden meegenomen.
De doelgroep van deze communicatie en voorlichting is daarmee groter dan
die van dit themarapport, de publiekrechtelijke zelfstandige bestuursorganen
(ZBO’s), maar omvat alle archiefwettelijke zorgdragers. Ook omdat
de EGI heeft aangegeven dat het beeld van een inspectie van archiefruimten
bij andere zorgdragergroepen vermoedelijk zeer vergelijkbaar is.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk