Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32123-VI nr. 97 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32123-VI nr. 97 |
Vastgesteld 27 april 2010
De vaste commissie voor Justitie1 heeft op 31 maart 2010 overleg gevoerd met minister Hirsch Ballin van Justitie, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:
– de brief van de minister van Justitie van 23 december 2009 houdende het tweede voortgangsbericht aanpak kinderpornografie 2009 (32 123-VI, nr. 79);
– de brief van de minister van Justitie van 30 maart 2010 over de stand van zaken kinderpornofilter (32 123-VI, nr. 90).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie
De Pater-van der Meer
De griffier van de vaste commissie voor Justitie
Nava
Voorzitter: Timmer
Griffier: Van Doorn
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: De Roon, De Pater-van der Meer, Gerkens, Teeven, Arib, Azough, Timmer en Anker,
en minister Hirsch Ballin van Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik heet de minister, degenen die hem ambtelijk ondersteunen en de aanwezigen op de publieke tribune van harte welkom.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Voorzitter. Ik had mijn inbreng willen beginnen met een heel verhaal over de internetproviders en het bericht dat de vorige week naar buiten kwam dat ze toch niet per 1 april tot een regeling gekomen zijn. Ik doe dat echter maar niet omdat er de afgelopen week een heleboel informatie gekomen is over wat er allemaal speelt. De minister vraag ik om ons uiteen te zetten wat er in Nederland en in Europa gaande is en wat de belemmeringen en de mogelijkheden zijn. En daar wil ik het wat dat betreft bij laten, hoewel ik in mijn inbreng geschreven had: wat er ook gebeurt, ik wil niet dat die rotzooi bij mij op mijn scherm komt.
De afgelopen jaren zijn er belangwekkende stappen gezet bij de bestrijding van kinderporno op internet. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft inmiddels een taakuitbreiding met betrekking tot de aanpak kinderporno. De Taskforce kinderpornografie en kindersekstoerisme is geïnstalleerd om de kennis en kunde die er op diverse plekken al zijn bij de bestrijding van kinderporno, beter te coördineren en te benutten. Verder is er wederom sprake van uitbreiding van het aantal rechercheurs dat zich specifiek met deze vorm van criminaliteit bezighoudt. En toch, het lijkt alsmaar niet genoeg om de groeiende stroom verderfelijk materiaal aan kinderporno te stoppen en de daders te confronteren met hun bizarre misdadige acties. Ik gebruik het woord bizar niet voor niets. Uit deze vorm van criminaliteit spreekt de stiekeme perfide seksuele belangstelling voor kinderen en het verschuilen daarvan in de redelijke anonimiteit van internet. Juist vanwege dat wat anonieme karakter hebben wij het idee dat het ook anonieme mensen zijn die op deze manier kinderen misbruiken en het beeldmateriaal daarvan verspreiden. Klopt het echter nog steeds, zo vraag ik de minister, dat verreweg het meeste misbruik van kinderen voor dit soort doeleinden in de vertrouwde omgeving van het kind gepleegd wordt in plaats van door anonieme daders?
Bestrijding van kinderporno is een continu proces. Uit de voortgangsrapportage komt steeds naar voren waar nog verbeteringen noodzakelijk zijn en waar nog tekortkomingen zitten. Dan lijkt het erop dat bestrijding niet echt opschiet. Echter, wie naar de eerste korpsmonitor kijkt, ziet dat er tussen 2004 en 2009 wel degelijk veel is gebeurd. Moedeloosmakend is helaas wel dat de inzet voor bestrijding, hoewel die sterk verhoogd is, de productie van kinderporno niet heeft doen stoppen. Ik zou het plezierig vinden als naast de aantallen rechercheurs en opleidingsfaciliteiten ook een bedrag wordt genoemd dat per fte is gemoeid met deze vorm van bestrijding. Bij wijze van spreken: als je het aantal fte's zet naast het bedrag dat nodig is, is dat een goede vergelijking met wat wij eigenlijk uitgeven aan de bestrijding van dit fenomeen. Het is goed om te weten hoeveel recherchecapaciteit er wordt ingezet bij de bestrijding. En als wij dat kunnen vergelijken met andere dingen, dan zou dat ook plezierig zijn. Ik geef er nog twee argumenten bij. In de brief van de minister ter aanbieding van de korpsmonitor wordt op bladzijde 4 gesteld dat extra capaciteit moeilijk is in te schatten vanwege het niet te beïnvloeden aanbod aan zaken op grond van rechtshulpverzoeken uit het buitenland. En een tweede punt: op grond van de kosten die de samenleving op moet brengen, zou het beroep op de providers om nu echt actief mee te werken, misschien ook een bijdrage kunnen leveren om dit fenomeen te stoppen.
Verder heb ik nog enkele vragen met betrekking tot de bestrijding van kindersekstoerisme. In de brief van de minister lezen wij over de samenwerking met de reisbranche. Graag zou mijn fractie wat meer informatie hebben over de samenwerking met politie en justitie in de landen van bestemming. En met bestemming bedoel ik dan die landen waar sommige toeristen menen op een ongedwongen wijze hun seksuele lusten met minderjarigen te kunnen uitleven. Ik word echt naar wanneer ik lees dat hele families en dorpsgemeenschappen meeprofiteren van de uitbuiting door volwassen sekstoeristen van minderjarige kinderen. Afgelopen week was er in Netwerk een heel indringende rapportage over. Maar het gaat nog verder. Ik ben een keer in Nederland uitgenodigd om een debat aan te gaan met een weldenkende voorstander van dergelijk toerisme, omdat de seksuele activiteiten van minderjarigen in bestemmingslanden die alle gerekend worden tot de arme landen, het bestaansniveau van een hele familie nog wat opkrikken. De CDA-fractie hecht sterk aan andere vormen van ontwikkelingshulp, maar dat terzijde. Met een dergelijke mentaliteit is het haast vechten tegen de bierkaai. Ziet de minister ook deze houding in de landen van bestemming?
Namens de CDA-fractie wil ik waardering uitspreken voor al die mensen die beroepsmatig bezig zijn met de opsporing en vervolging van criminele activiteiten zoals kinderporno. In de korpsmonitor kunnen wij ook lezen hoe belastend en geestelijk zwaar deze vorm van rechercheren is voor betrokkenen. Vanuit die optiek snappen wij wel dat rechercheurs aan rechters vragen eens een dagje mee te lopen om vanuit eigen waarneming te zien en te voelen wat het met je kan doen. Laat staan dat wij kunnen bevatten wat het met de misbruikte kinderen doet. Het heimelijk op je computer zoeken naar dit soort plaatjes en dus verantwoordelijk zijn voor dit misbruik komt daarmee terecht in een zeer kwalijk daglicht te staan.
Mevrouw Gerkens (SP): Voorzitter. Dit is het laatste debat dat ik zal voeren over dit onderwerp, in ieder geval voor de komende jaren, want niemand weet wat er in de toekomst besloten ligt. Kijkende naar de stukken die wij vandaag bespreken, ben ik echt blij dat de afgelopen debatten mede door de inzet van de SP zoveel hebben opgeleverd, zoals de korpsmonitor en de taakuitbreiding van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel met het onderwerp kinderpornografie. Verder noem ik de European Financial Coalition, de studie naar downloaders, de uitbreiding van het meldpunt en de aandacht voor de werkvoorraad. Er is nu volop aandacht en die houden wij ook vast door de voortgangsrapportage, maar voor een nieuwe Kamer is er helaas nog geen reden om een beetje achterover te gaan hangen. De korpsmonitor geeft uitstekend aan wat er goed gaat en wat er niet goed gaat. Ik zie ook dat er meteen actie op wordt ondernomen, behalve daar waar het gaat het om de capaciteit. De meldingen bij het meldpunt nemen toe terwijl de werklast onverminderd hoog blijft. Zeker omdat deze Kamer juist wil dat wij de slachtoffers en de daders opsporen, kunnen wij stellen dat die capaciteit ook nodig blijft. Bovenregionale teams zorgen voor de uitbreiding van kennis en voor slimmer werken, maar er trekt ook weer menskracht weg uit die regio. Het is goed dat naar aanleiding van de monitor de capaciteit tijdelijk verhoogd is, maar mijn fractie vraagt de minister dringend om dit structureel te maken. Seksueel misbruik van kinderen is van alle tijden, zoals wij de laatste weken ook weer hebben kunnen merken, en zal dus ook niet snel verdwijnen.
Ook bij het KLPD is uitbreiding nodig om de meldingen bij het meldpunt sneller op te kunnen pakken. Verder vraag ik de minister vriendelijk doch dringend om voortaan de benaming «productteam kinderporno» niet meer te gebruiken. Ik vind die benaming echt een complete foute voorstelling van zaken geven.
Het idee van de European Financial Coalition is er in gelegen om de commerciële exploitatie van seksueel misbruik van kinderen te bestrijden door degenen die zich daaraan schuldig maken te raken waar dat het meeste pijn doet, namelijk in hun portemonnee. Als er geen geldstromen naar ze toe kunnen, dan zijn de spelers snel uitgespeeld. Dat was het idee in Amerika waar diverse grote creditcard- en bankmaatschappijen hebben gezegd: als dit geld naar kinderporno stroomt, gaan wij er niet aan meewerken. Hoe staat het nu precies daarmee in Europa en meer specifiek in Nederland? Zij er hier al banken die aangeven niet meer mee te werken aan betalingen voor seksueel misbruik van kinderen?
Dan de studie naar downloaders van seksueel misbruik van kinderen. De minister verwijst op dit punt naar de voortgangsrapportage. De studie moet inmiddels bij de minister liggen. Wellicht kan hij een tipje van de sluier oplichten. Is er reden voor vervolgonderzoek?
Het Meldpunt Kinderporno en ECPAT vragen nu om een studie naar de effecten van beelden van seksueel misbruik van kinderen op de slachtoffers. Dit is vooral belangrijk voor de behandeling van deze groep. Het lijkt mij goed om daar een onderzoek naar te doen. Ik verneem graag de reactie van de minister op dit punt. Ook vragen beide instanties om een meldknop online-misbruik. Ik heb iets dergelijks eerder voorgesteld ten aanzien van geweldszaken op YouTube en heb daarover ook wel eens met YouTube overlegd. Zeker op de providingssites zijn er heel veel sites waar kinderen een gemakkelijke prooi zijn. De verantwoordelijkheid die deze sites nemen is miniem. Een meldknop misbruik kan dan heel veel ellende voorkomen, vooral daar waar schaamte een heel grote rol speelt. Is de minster bereid om bijvoorbeeld samen met de SOS Hulpdienst die al heel veel doet op dit gebied qua opvang van de jongeren, in overleg te treden voor een dergelijke functie op deze sites, zodat als er iets dreigt van misbruik of er sprake is van misbruik, betrokkenen direct hulp kunnen zoeken?
Dan het kindersekstoerisme. Ook dat punt wordt inmiddels meer opgepakt. Ik heb er twee vragen over. Welke afspraken worden er op dit moment gemaakt met de ANVR? Ik ben ook heel blij met de bewustwordingscampagne. Ik heb eerder echter ook wel eens gevraagd naar de rol die onze nationale luchtvaartmaatschappij hierbij kan spelen. Is de KLM inmiddels bereid om in bestemmingslanden waar veel seksueel misbruik van kinderen plaatsvindt, een waarschuwingsfilm te draaien?
Mijn laatste twee punten zijn wat hekeler. Het eerste is de vergewisplicht van exploitanten van pornosites. Zodra ik ergens ga werken, ben ik verplicht mijzelf te identificeren, met paspoort en al. Echter, als ik een pornoactrice ben, dan hoef ik dat niet te doen. Het argument van de minister dat paspoorten te vervalsen zijn, is op zichzelf juist, maar ja, dan kunnen wij de hele identificatieplicht wel afschaffen; misschien is dat overigens best een goed idee. De minister wil het dus gewoon niet. En dan blijft er maar een mogelijkheid over: de Kamer moet het zelf regelen. Ik heb het er al eerder met mevrouw Arib over gehad, Wij zullen dat dan ook samen op ons gaan nemen.
De heer Teeven (VVD): Ik heb nog wel een vraag over de motie-Gerkens/Arib over de vergewisplicht en wat de minister en het College van procureurs-generaal daarover zeggen. Het college geeft aan dat het er in de jurisprudentie uiteindelijk om gaat of een persoon jonger dan 18 jaar oogt en niet of die persoon 18 jaar is. Dat is misschien een reden voor u om er nog eens over te denken. Ik heb zelf het antwoord niet hoor, maar als wij het werkelijk moeilijker zouden maken door de vergewisplicht wettelijk te regelen, spannen wij het paard dan niet achter de wagen? Dit is een open vraag, want, zoals gezegd, weet ik het antwoord ook niet.
Mevrouw Gerkens (SP): Het is een lange vraag en het antwoord is heel helder. Mijnheer Teeven, ik heb het niet bedacht. Het is bedacht door een politieagent die hiervoor een politie-innovatieprijs heeft gewonnen. Het is een politieagent die door dik en dun gaat, omdat hij steeds dit probleem tegenkomt. Het punt is namelijk dat de politie gevallen van mogelijk seksueel misbruik van kinderen zodra er sprake is van een leeftijd van 15, 16 jaar eigenlijk niet meer oppakt, omdat de kans op afwijzing bij de rechter zo groot is. Dat is een van de redenen waarom de leeftijdsgrens verhoogd is naar 18 jaar, maar nog zien we dat het een groot probleem blijft. Daarom ben ik voor die vergewisplicht. Ik vind het ook echt redelijk dat je aan pornoproducenten vraagt om zich op dat punt te vergewissen. De goede pornoproducenten maken er ook geen probleem van; die doen dat inmiddels al. Maar er is ook een heleboel gajes onder pornoproducenten dat dit niet doet. En dan zeg ik: laten wij het verplichten.
Mijn laatste punt betreft het filteren en blokkeren, het heetste hangijzer. Van alle kanten wordt geroepen dat het geen zin heeft en niet zal werken – daar kan een kern van waarheid in zitten – en dat als er eenmaal mee begonnen wordt, het een glijdende schaal is en voordat wij het in de gaten hebben zijn wij het hele internet aan het filteren en blokkeren. Er zijn twee soorten van beelden van seksueel misbruik van kinderen op het net, te weten de pedofiele netwerken die al ondergronds zijn en die je nooit met blokkeren zal bereiken, en de commerciële netwerken die zo veel mogelijk exposure willen hebben. Die laatste groep willen wij hiermee proberen te treffen. Waar de Kamer hier ooit als een blok voor stond vind ik het jammer dat, met de verkiezingen in het zicht, partijen zoals GroenLinks zich op dit punt terugtrekken en dus niet meer voor filteren zijn. De SP steunt het adagium «verwijderen, niet filteren», maar als het niet anders kan moet er echt gefilterd worden. Filteren/blokkeren moet altijd aanvullend zijn en moet gezien worden als het laatste redmiddel als al het andere politiewerk gefaald heeft. In dat licht verwijs ik naar het recentelijk lekken van een blokkadelijst waarop ook sites staan die gehost werden door Nederlandse providers. Waarom wordt er nu gekozen voor een oplossing zonder justitiële check? Dit maakt mensen echt huiverig. Volgens de SP is het alleen gerechtvaardigd te blokkeren bij kinderporno en dus niet bij andere activiteiten. Blokkeren moet gezien worden als een paardenmiddel. Waarom wordt er in dit verband geen gebruikgemaakt van het aanbieden van de database van politie, zoals Leaseweb dat wil, de zogenaamde hash-database? Een andere methode is een onafhankelijke instantie te laten kijken naar het percentage van de sites dat bekende plaatjes aanbiedt. Meer dan 60%? Op naar de rechter en blokkeren. De blacklist blijft een paardenmiddel en er zijn inmiddels meer technische mogelijkheden. Is de minister bereid te kijken naar het aanbieden van de politiedatabase aan de ISP's om het probleem zo effectief mogelijk bij de bron aan te pakken en zo te voorkomen dat sites zonder materiaal van seksueel misbruik van kinderen geblokt worden?
Als laatste richt het plan Verbetering aanpak kinderporno zich op het uploaden van plaatjes. Dat kan dan voorkomen dat die plaatjes op internet worden geplaatst. Maar dan komt ook de privacyvraag om de hoek kijken. Mijn vraag aan de minister is dan ook hoe dat uploaden aangepakt wordt zonder dat de privacy van mensen wordt geschonden.
Mevrouw Arib (PvdA): Voorzitter. Ikzelf hoop niet dat dit mijn laatste debat zal zijn over dit onderwerp. Als er een onderwerp is ten aanzien waarvan in de Kamer overeenstemming bestaat over de aanpak ervan, dan is dat wel kinderporno. Er is sprake van een grote verschuiving in het denken over de aanpak van kinderporno. Voorheen werd er wat vrijblijvend mee omgegaan, maar de laatste jaren zien wij dat Kamerbreed de mening gedeeld wordt dat kinderporno onacceptabel is en keihard moet worden bestreden. Ik ben dan ook zeer verheugd over die consensus.
Voor dit algemeen overleg staat de tweede voortgangsrapportage geagendeerd. Ik wil beginnen met een compliment aan de minister voor zijn voortvarende aanpak. Ik ben zeer te spreken over het feit dat hij de taak van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft uitgebreid met het onderwerp kinderpornografie. Ook ben ik zeer blij met de instelling van de Taskforce kinderpornografie en kindersekstoerisme, die nog niet opgepakte knelpunten in kaart zal brengen en oplossingen daarvoor zal aandragen. Dat past ook heel goed bij de voortvarende aanpak van kinderporno.
Ik ben wat minder blij met de voornemens voor het blokkeren van internet, en dat betreft met name de snelheid waarmee dit wordt aangepakt. Het proces om hierover tot afspraken te komen met de ISP's lijkt nog verder vertraagd te zijn. Waardoor is die vertraging ontstaan en wanneer zullen de sites daadwerkelijk gefilterd en geblokkeerd kunnen worden? In de brief die wij gisteren hebben gekregen staat dat er nog sprake is van allerlei technische problemen. Misschien had ik dat kunnen geloven als ik niet had geweten dat van het begin af aan de internetserviceproviders niet echt bereid waren om mee te werken. Zo bedenken ze steeds weer nieuwe argumenten om niet mee te werken. Ik verneem graag van de minister welke actie hij nu gaat ondernemen. Tot nu toe is er mijns inziens teveel van uitgegaan dat het in goed overleg wel zou lukken tot blokkering en filtering van de desbetreffende sites te komen. Nu dat overleg niet genoeg oplevert, hoor ik graag wat de volgende stap is van de minister.
De Europese Commissie heeft onlangs een ontwerprichtlijn voor kinderporno opgesteld. Ik verneem graag van de minister waartoe dat zal leiden. Leidt dat tot aanscherping van de huidige wet- en regelgeving ter zake?
Ook wil de Europese Commissie seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderporno strenger gaan straffen. Wat betekent dit voor de Nederlandse wet- en regelgeving?
De aanpak van kinderporno valt of staat met de beschikbare capaciteit om op te sporen, te vervolgen en te straffen. Het Meldpunt Kinderporno heeft ons bij brief aangegeven zich zorgen te maken over de capaciteit bij de politie. De minister zegt dat het wat betreft die capaciteit eigenlijk wel goed gaat, maar ons bereiken signalen dat er nog steeds sprake is van een probleem als het gaat om de capaciteit en de prioriteitstelling bij de politie.
Mijn inbreng bij de begrotingsbehandeling ging vooral over de zogenaamde plankzaken. Die term klinkt wat oneerbiedig terwijl het toch gaat om vrij ingrijpende dingen waarmee kinderen worden geconfronteerd. In de voorliggende voortgangsrapportage meldt de minister dat met de huidige sterkte en de huidige inrichting het de politie mogelijk is om jaarlijks 700 onderzoeken met als opsporingsfocus het bezit van kinderpornografisch materiaal te behandelen, hetgeen betekent dat er jaarlijks 100 tot 300 zaken blijven liggen. Mijn vraag is dan wat er met die 100 tot 300 zaken wordt gedaan. Ik vind dat namelijk nog een groot aantal, terwijl wij wel te maken hebben met een steeds terugkerend probleem.
Het Meldpunt Kinderporno krijgt 8000 tot 9000 meldingen per jaar. In het geval van bijna al die meldingen is daadwerkelijk sprake van kinderporno. Op welke wijze kunnen die voortvarend worden aangepakt?
Ten aanzien van kinderporno op internet is mijn vraag hoe met daders wordt omgegaan. Naar ik heb begrepen, is het in bijvoorbeeld Denemarken zo geregeld dat daders op het gebied van kinderporno op internet, gelinkt kunnen worden naar hulpverleningsinstanties. Is dat in Nederland ook mogelijk? Natuurlijk zitten er mensen achter de computer van wie je kunt zeggen dat ze meteen opgepakt moeten worden maar er zijn er ook van wie je kunt zeggen dat het heel goed zou zijn als ze meteen worden doorverwezen naar hulpverlening.
Vervolgens wil ik nog iets zeggen over de motie-Gerkens/Arib over de vergewisplicht. De vergewisplicht moet ertoe leiden dat exploitanten van sekssites op internet zich ervan vergewissen dat er geen sprake is van kinderporno. Hierbij is de bewijslast van belang. Is iemand wel of niet minderjarig? Iemand bij de politie die jarenlang kinderpornozaken heeft behandeld en die als een expert op dat gebied kan worden gezien, heeft bij ons destijds aan de bel getrokken. Vandaar dat wij dit punt vervolgens op de agenda hebben gezet, onder meer in de vorm van een motie. De minister heeft op dat punt ook een toezegging gedaan. Hij heeft het College van procureurs-generaal om advies gevraagd. Volgens dat advies, onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad, gaat het er niet om of de afgebeelde persoon feitelijk onder de 18 jaar is, maar gaat het erom of de persoon er jonger dan 18 jaar uitziet. Als iemand 18 jaar oud is maar er uitziet als 15 jaar, wordt aangenomen dat er sprake is van kinderporno. Begrijp ik het goed dat er dan geen ruimte voor tegenbewijs meer is en dat daarmee de facto sprake is van omkering van de bewijslast? Graag een reactie daarop.
Ik ben heel blij met de toezegging van de minister om de Kamer tegemoet te komen op het punt van de verjaringstermijn. Wanneer zal hij met concrete voorstellen daartoe komen?
Mijn laatste opmerking betreft Sietse van der V. die nog steeds vrij rondloopt. Wij hebben er een spoeddebat over gehad waarbij moties zijn ingediend. De minister zou met een wetswijziging komen om ondertoezichtstelling te bewerkstelligen in het geval van cassatie. Die wetswijziging heb ik nog niet gezien.
Minister Hirsch Ballin: Jawel, die heb ik aan de Kamer gestuurd.
Mevrouw Arib (PvdA): De minister zou ook met de gemeenten in overleg treden om dit soort praktijken tegen te gaan. Heeft dat overleg inmiddels plaatsgevonden en, zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Ik vraag dit ook gezien het feit dat deze zaak tot heel veel onrust leidt en de betrokken persoon actief allerlei media opzoekt.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik sluit mij aan bij mevrouw Gerkens. We kunnen er gelukkig op toezien dat er in de afgelopen jaren stevige voortgang is geweest, want de korpsmonitor van de politie geeft dat aan. Deze geeft heel duidelijk aan dat er tot 2008 weinig urgentie aan dit onderwerp werd gegeven. Er lijkt een verandering te zijn geweest, maar dat neemt niet weg dat er ook in de korpsmonitor enkele heel stevige kritiekpunten naar voren worden gebracht. Een van de kritiekpunten is de capaciteit, zoals ook door het Meldpunt Kinderporno naar voren is gebracht. Het grootste probleem in de aanpak van kinderporno in de afgelopen jaren was de toenemende werkvoorraad. Wie de krant een beetje bijhoudt, kan constateren dat dit soort zaken ook enorm zijn. Bij verdachten worden niet enkele, maar vele duizenden afbeeldingen en filmpjes gevonden. Het is ontzettend lastig om deze allemaal goed te beoordelen. In de brief van de minister zien we dan ook dat er elk jaar 100 tot 300 zaken op de plank blijven liggen. Net als mijn voorgangers vraag ik hoe de minister daarmee omgaat. Dat is niet iets wat tijdelijk opgelost moet worden, maar structureel.
Een van mijn zorgen naar aanleiding van de brief is dat de minister actie onderneemt met een aantal extra fte's om dat tijdelijk op te lossen. Dat is hartstikke goed, maar de vraag is of we dan niet over twee jaar met hetzelfde probleem te kampen hebben en dan opnieuw moeten constateren dat er geld bij moet, terwijl er ondertussen wel zaken op de plank blijven liggen. Elke zaak is een specifieke zaak, waarin er wellicht sprake is van honderden slachtoffers van seksueel misbruik, dus elke zaak is er een te veel. Ik hoop van harte dat de minister aangeeft hoe hij dat op structurele basis wil oplossen. De vraag is ook in hoeverre de bredere toepassing van video-fingerprinting daarbij een stevige, structurele oplossing biedt. Kan de minister daar nader op ingaan? Welke nadere stappen zijn er sinds de brief gezet voor de ontwikkeling van de nieuwe landelijke database kinderporno?
Een eerste punt van zorg in de Korpsmonitor Kinderporno is dat het wel erg druk is en dat er geen sprake is van een eenduidige organisatie. Als ik de stukken lees, zie ik dat er wel heel veel is gebeurd, maar ik ben ook een beetje bang dat wij straks door de bomen het bos niet meer zien. Er zijn heel veel verschillende organisaties bij betrokken. Dat kan heel goed zijn, maar dan is het cruciaal dat die organisaties goed met elkaar samenwerken, dat er geen dubbel werk wordt gedaan en dat er geen dingen blijven liggen, omdat men ervan uitgaat dat een andere organisatie het wel oppakt. We hebben het over het Platform Internetveiligheid, de Nationale Rapporteur Mensenhandel, die terecht ook dit onderdeel meeneemt, het Meldpunt Kinderporno, de Taskforce kinderpornografie en kindersekstoerisme en natuurlijk ook over politie, OM, etc. De vraag is in hoeverre deze werkzaamheden op elkaar worden afgestemd, zodat dingen niet dubbel onderzocht worden of, erger nog, andere dingen onontdekt blijven. Hoe pakt de minister dit specifieke zorgpunt van de landelijke korpsmonitor aan?
Verder vraagt mijn fractie aandacht voor de opleidingscapaciteit bij de jeugd- en zedenpolitie. Naar aanleiding van de korpsmonitor en de brief kwam bij mij de vraag op of mensen die de zedenopleiding volgen, rechercheur jeugd- en zedenzaken worden en blijven. Ik neem aan dat de opleiding tot selecteur van kinderporno ook is bedoeld voor niet zedengecertificeerd personeel. We lezen in de korpsmonitor dat het ontzettend belastend werk is. Ik kan mij voorstellen dat dit soort verschrikkelijke beelden geestelijk belastend zijn. De vraag is dan wel of er straks niet een enorm verloop zal zijn onder deze specifiek opgeleide selecteurs. Het is een korte opleiding, misschien enigszins ad hoc. Hoe denkt de minister het specifieke probleem van de geestelijke belasting bij de selecteurs en de zedenrechercheurs op te lossen? Heeft de minister hier aandacht voor? Dit is wel iets wat mijn fractie zorgen baart.
Toen ik de brief van de minister las, dacht ik in eerste instantie: er zitten een aantal goede punten in. ID-bewijzen kunnen vervalst worden, maar dat geldt voor de ID-plicht als zodanig. De twee arresten die door het College van procureurs-generaal naar voren worden gebracht, vond ik een beetje lastiger, juist omdat er signalen blijven komen dat de vergewisplicht, waarover de motie-Arib/Gerkens is aangenomen, een schimmig veld is als het gaat om 16- of 17-jarige meisjes en jongens, dat het blijft liggen, dat rechercheurs bang zijn om dit soort zaken verder te onderzoeken en voor vervolging voor te stellen, juist omdat deze zo weinig kans maken. Dan vind ik het een tikje makkelijk om met een paragraaf in de brief en die twee arresten van het college te zeggen dat dit niet alleen niet wenselijk, maar ook niet nodig is. Ik hoor graag een nadere toelichting van de minister waarom dit niet nodig zou zijn, want ik kan mij voorstellen dat dit soort zaken, waarbij meisjes en jongens van 16 of 17 jaar betrokken zijn, met zo'n plicht voor de exploitanten veel kansrijker worden. Dat zou in zekere zin leiden tot een tegenspreken van het College van procureurs-generaal. In de brief staat dat het lastig is om een registratiesysteem in te voeren, dat het vaak uit dubieuze bronnen afkomstig is en dat met recht kan worden getwijfeld aan de juistheid van de bewering dat het desbetreffende model meerderjarig is. Dat zijn allemaal overwegingen, maar ze bieden geen duidelijke onderbouwing waarom het niet nodig zou zijn, want het zijn allemaal problemen die sowieso spelen.
Ik was een tikje verbaasd over de brief die we gisteren kregen over het kinderpornofilter. Daarin worden enkele bezwaren naar voren gebracht die volgens mij al langer bekend hadden kunnen zijn. Ik hoor graag een concrete toelichting van de minister op de stand van zaken bij dit filter. Wij hebben altijd heel genuanceerd gereageerd als het gaat om specifieke toepassing van een filter bij dit onderwerp, kan ik in aanvulling op mevrouw Gerkens zeggen. Wij hebben altijd gezegd dat wij er wel iets in zien zolang de effectiviteit bewezen wordt. Een vraag die ik heb, is in hoeverre dit filter niet al te makkelijk kan worden omzeild. Kan de minister nogmaals ingaan op de vragen rond aspecten als veiligheid en privacy? Ik neem aan dat deze vragen niet alleen bij mijn fractie leven, maar breder in de Kamer. Ik hoor hierop graag een concreet antwoord van de minister.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik heb ook vragen gesteld over privacy, want die zorgen zijn er, zeker. In het verkiezingsprogramma van GroenLinks staat dat de overheid de netneutraliteit waarborgt. Er staat dat overheden en internetdienstverleners het internet niet mogen filteren. Even verder staat zelfs dat Nederland wereldwijd opkomt tegen censuur en zich inzet voor een Europees verbod op de export van software waarmee het internet gecensureerd en gefilterd kan worden. Ik heb daar geen sterretje «met uitzondering van kinderporno» bij zien staan.
Mevrouw Azough (GroenLinks): U hebt misschien wel het hoofdstukje gezien waar het onder stond. Ik begrijp wat u voorleest, maar dit hoort heel specifiek bij het hoofdstuk auteursrechten. Er is een heel specifiek voorstel over een kinderpornofilter. Ik kan mij voorstellen dat we hier dus wel degelijk een uitzondering maken. Als het gaat om het aanpakken van heel stevige misdrijven als kinderporno, mag internet wat GroenLinks betreft geen vrijhaven zijn voor dit soort ernstige criminaliteit.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik begrijp dat ik de oproep over software waarmee het internet gefilterd en gecensureerd kan worden, specifiek moet lezen voor software die auteursrechtelijk beschermd materiaal zou filteren. Dat lijkt me een beetje vreemd, dus ik denk dat uw conceptprogramma misschien toch nog enige aanpassing behoeft.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik ben heel blij dat GroenLinks gaat over het conceptprogramma van GroenLinks en niet de SP. Het congres zal zich daarover buigen. Misschien kent u het democratisch proces bij GroenLinks niet, maar wij hebben een heel stevige achterban die in deze weken bezig is met honderden, misschien zelfs duizenden, amendementen, waarover wij nog stevig zullen debatteren. Ik zie het wel verschijnen. Dat hoort bij het democratische proces binnen onze partij.
Voorzitter. Ik ben blij dat er een projectgroep wordt ingesteld wat betreft kindersekstoerisme. Ik ben wel benieuwd wat nu precies het doel is van de gesprekken met de ANVR. Wat wil de minister daarmee bereiken? Een andere vraag, die misschien meer betrekking heeft op het ministerie van Buitenlandse Zaken, is die naar de inzet bij de samenwerking met buitenlandse overheden, om dit ernstige probleem bij de bron aan te pakken. Wat gebeurt er precies op dat vlak?
De minister is dit weekend ingegaan op de discussie over de verjaringstermijn. Hij heeft voorgesteld om de verjaringstermijn bij seksueel misbruik van kinderen volledig af te schaffen. Ik kan me goed voorstellen dat er een discussie over dit onderwerp wordt gevoerd, maar ik ben heel benieuwd naar een toelichting van de minister hoe hij de verhouding ziet tot andere ernstige delicten waarvoor dit ook zou kunnen gelden en hoe hij de afschaffing van de verjaringstermijn bij dit soort misbruik überhaupt onderbouwt.
De heer Teeven (VVD): Voorzitter. Namens de VVD-fractie wil ik zeggen dat ik het jammer vind dat dit de laatste bijdrage is geweest van mevrouw Gerkens. Wij zullen haar inbreng node gaan missen, maar dat even terzijde.
Ik ben het volstrekt eens met mevrouw Azough dat kinderporno een buitengewoon stevig misdrijf is. Volgens mij bestaat er geen enkel meningsverschil in de Kamer, van links tot rechts, over het feit dat dit met alle kracht moet worden aangepakt en vervolgd. Als ik hoor spreken over stevige misdrijven, kijk ik ook af en toe naar de uitspraken die worden opgelegd door de zittende magistratuur over dit onderwerp, waarover wij ons terecht allemaal druk maken. Als je ziet wat voor straffen bezitters van porno in individuele strafzaken krijgen opgelegd door de onafhankelijke rechter, dan denk ik bij mezelf, als liberaal die zich niet bemoeit met de rechter: wij vinden het hier heel belangrijk, de samenleving vindt het heel belangrijk, de politie vindt het heel belangrijk, het Openbaar Ministerie vindt het terecht heel belangrijk en vervolgt die zaken ook, maar uiteindelijk zie ik dan heel vaak taakstraffen naar voren komen in individuele zaken. Als Kamerleden moeten we ons daar niet mee bemoeien, maar ik constateer dit feit wel.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Ik vind het wel interessant dat de heer Teeven nu de bezitters van kinderporno op deze manier strenger zou willen aanpakken. Heeft hij ook een mening over hoe dat moet met producenten van kinderporno? Hoe zit dat?
De heer Teeven (VVD): Ja, daar heb ik een mening over, maar ik ga verder met mijn betoog.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): We doen hier wel een serieus debat. Ik vraag u gewoon iets.
De heer Teeven (VVD): Wij verschillen hierover niet van mening. Wij vinden dat producenten van kinderporno ook buitengewoon streng moeten worden aangepakt. Wij vinden dit een heel verwerpelijk misdrijf, net als u en andere leden aan deze tafel. Daarover denken wij niet verschillend, maar ik constateer tegelijkertijd dat wel valt waar te nemen dat er soms toch buitengewoon licht wordt gestraft met een taakstrafje of een voorwaardelijk strafje in individuele zaken. Daarover hoor ik graag de mening van de minister en niet meer dan dat, want ik realiseer mij ook dat het moeilijk is voor de minister. We hebben het wetsvoorstel Taakstraffen gekregen, dat controversieel is verklaard door de Kamer, omdat de taakstraf in het algemeen ook een heel controversieel onderwerp is. Mijn vraag aan de minister is of je je bij dit soort misdrijven kunt afvragen of het wetsvoorstel Taakstraffen wel ver genoeg gaat. Moet je niet gewoon zeggen, als het gaat om bezit, handel of productie van kinderporno, al dat soort zaken, dat er helemaal geen taakstraf voor moet zijn, noch een kale taakstraf, noch een combinatiestraf? Hoe kijkt de minister daar tegenaan?
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Dan heb ik toch een tweede vraag op dit punt. U vindt dat het allemaal niet goed is in dat wetsvoorstel; aangezien het al bij de Kamer ligt, kunt u het wetsvoorstel als Kamerlid op een snelle manier amenderen, maar u hebt het controversieel willen verklaren. Dat is toch een beetje gek?
De heer Teeven (VVD): Nee, er zaten een aantal problemen in dat wetsvoorstel, waarvan ik er nu een schets. Het ging de VVD-fractie niet ver genoeg. Dan kun je twee dingen doen. Je kunt het amenderen in de korte tijd die nog rest. Maar je kunt ook zeggen: de kiezers gaan zich over tal van zaken uitspreken in de verkiezingsprogramma's, ook over dit onderwerp. Daar denken partijen verschillend over. Dan komt er een nieuwe regering en dan kun je dat vervolgens misschien in één keer goed regelen. Dat is mijn antwoord aan u.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Het zegt iets over de urgentie waarmee u dit soort misdrijven wilt aanpakken.
De heer Teeven (VVD): De CDA-fractie maakt zich heel erg druk in de controversiële periode, met dat demissionaire kabinet, maar die urgentie heb ik de afgelopen jaren wel eens gemist.
Voorzitter. Dan kom ik toe aan een compliment aan de minister voor de voortgang die hij op een aantal onderwerpen in dit dossier heeft geboekt. Zoals andere sprekers voor mij hebben gezegd, er is inderdaad meer capaciteit vrijgemaakt bij politie en Openbaar Ministerie voor dit onderwerp. De Korpsmonitor Kinderpornografie is van start gegaan. De waarde daarvan valt nog te bezien, maar er is absoluut een meerwaarde. Er is nieuwe software. Er is een werkgroep ingesteld voor de ontwikkeling van de opleiding van de recherche in zedenzaken. De intentieverklaring over kindersekstoerisme staat op de rails. Ik heb nog wel een klein vraagje aan de minister of deze al is ondertekend. Waarom is er vertraging ontstaan? De bewustwordingscampagne over kindersekstoerisme is van start gegaan. In het begin hebben we met de minister van gedachten gewisseld dat we vonden dat de douane op Schiphol actief moest worden op dit gebied. De vraag in een algemeen overleg in 2007 was of we hierbij meer controlefaciliteiten en -bevoegdheden van de douane moesten inzetten. Dat is inderdaad gebeurd, dus ik kan niets anders doen dan de minister ervoor danken dat hij die activiteiten ook heeft ontplooid. Ik zie aan zijn houding dat hij denkt: waar komt nu de kritiek? Een beetje kritiek komt er natuurlijk altijd wel van een oppositiepartij. Er blijven per jaar 100 tot 300 zaken liggen. Een volgende vraag is dan of je dat meteen de minister moet verwijten. De recherchecapaciteit is aanzienlijk uitgebreid. Dan kun je je afvragen hoe ver je nog zou moeten gaan. Er zijn ook andere dingen die prioriteit vragen. Dit is absoluut een zeer verwerpelijk misdrijf, maar je kunt nooit honderd procent van de opsporingscapaciteit daarop inzetten. Ik vraag de minister wel of de bovenregionale rechercheteams nu allemaal op vlieghoogte zijn, zodat zij bij dit onderwerp kunnen worden ingezet. Zijn we inmiddels zo ver dat dit allemaal kan?
Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik ben een beetje in de war gebracht door die laatste opmerking over de capaciteit, want ik kan mij toch herinneren dat u net als ik in de afgelopen jaren regelmatig hebt gepleit voor meer capaciteit, juist om dit specifieke misdrijf aan te pakken. Ik kan mij niet voorstellen dat u nu zegt dat er 100 of 300 zaken structureel op de plank mogen blijven liggen. Ik neem aan dat dit toch niet het geval is.
De heer Teeven (VVD): Dat is natuurlijk zo. Je hebt een aantal zaken die op de plank liggen, maar onderwerpen zoals kinderpornografie vechten natuurlijk om aandacht bij bovenregionale rechercheteams met een onderwerp als overvallen op woningen in de grote steden in het westen van het land, waarbij veel geweld wordt gebruikt en ook slachtoffers vallen. Die zaken concurreren met elkaar. Zij zijn allemaal ernstig en er worden vaak bovenregionale rechercheteams op gezet, dus er is zogezegd concurrentie in aanbod. Dat laat onverlet dat ik het met u eens ben dat dit een buitengewoon belangrijk onderwerp is en dat er altijd structurele capaciteit voor beschikbaar moet zijn.
Ik snap wel wat de motie-Arib/Gerkens inhoudt, maar mijn vraag is of de minister zou kunnen ingaan op het standpunt van het College van procureurs-generaal. Ziet dat vervolgingsbeletselen, in die zin dat er meer beren op de weg komen als we dat in de wet zouden regelen? Ik zou vandaag graag helder willen hebben of dat volgens de minister meer vervolgingsbeletselen ziet, als we dat wettelijk zouden gaan invoeren, vanuit het standpunt van het Openbaar Ministerie en niet vanuit het standpunt van de politieman in de praktijk die dat heeft aangedragen. Dan vraagt het nog wel wat overweging voordat je doorgaat met die vergewisplicht.
Onze fractie is niet zo gecharmeerd van het wat lage tempo bij de filters. Gisteravond of vanmorgen is een brief binnengekomen waarin de minister in anderhalf kantje uitlegt wat de reden is voor die vertraging. Bits of Freedom, een organisatie die mij wel eens stalkt als het gaat om het evenwicht tussen privacy en opsporing, meldt in een brief, die de andere leden ook gehad zullen hebben, dat zij meer ziet in het verwijderen van websites en niet het verborgen houden van bepaald materiaal, zoals door filters gebeurt. Ik ben het met mevrouw Gerkens eens dat wij het maximale moeten doen tegen kinderporno, omdat dit een uitermate ernstig delict is. Zijn er nog meer mogelijkheden? In de brief van Bits of Freedom wordt ook een initiatief in de Verenigde Staten genoemd, dat de minister of de deskundigen op het departement ongetwijfeld kennen. Ik ben er niet helemaal van op de hoogte, maar in de Verenigde Staten zou een succesvol initiatief zijn ontwikkeld waarmee meer resultaten worden behaald, door websites met kinderpornografie te verwijderen dan door deze te verbergen. Kan de minister op de voortgang bij dit onderwerp ingaan, zo niet vandaag, dan in een toelichtende brief? Dit is een punt dat ons wel bezighoudt. Het zal mevrouw Azough verbazen, maar ook deze liberaal van de VVD zoekt altijd, ook in verkiezingstijd en ook bij zulke zware delicten, naar het evenwicht tussen inbreuken in de personele sfeer en privacy.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik denk dat het vooral te maken heeft met een andere liberaal die op die lijst komt, maar dat daargelaten wil ik alleen even ingaan op het voorbeeld dat Bits of Freedom heeft genoemd van een succesvol initiatief in de Verenigde Staten. Dat is niet zozeer gericht op het verwijderen van afbeeldingen als wel op het opsporen van afbeeldingen door betalingsverkeer te achterhalen. Begrijpt u dat Bits of Freedom en anderen als bezwaar naar voren brengen dat het eigenlijk niet voldoende is om het alleen te verbergen, maar dat je het inderdaad moet weghalen en definitief moet laten verdwijnen van de sites?
De heer Teeven (VVD): Ik begrijp wel wat zij zeggen, maar ik begrijp ook heel goed wat mevrouw Gerkens van de SP daarover zegt. Het is wel een kwestie van proportionaliteit. De zorgen die Bits of Freedom heeft, kun je hebben, maar je kunt nog veel meer zorgen hebben over het voorkomen van die kinderpornografie. Dat is voor alle partijen een afweging van belangen. Ik denk dat iedereen die voor vrije uitwisseling van informatie op internet is, ook heel goed moet beseffen, zeg ik maar even als wat conservatieve liberaal, dat het ook gaat om de opsporing van zeer ernstige strafbare feiten. Als wij dat allemaal zo vreselijk belangrijk vinden, zouden deze individuele zaken wat mij betreft wat zwaarder mogen worden bestraft, zeg ik over uw hoofd heen tegen de rechters die in Nederland vonnissen.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik denk dat de criticasters van het filter absoluut niet de ernst van het misdrijf willen bagatelliseren. Integendeel. Dat geldt in ieder geval niet voor mijn fractie, maar ik heb wel vragen over de effectiviteit van het filter. Ik heb de minister ook de vraag voorgelegd of dit filter voldoende doet als je ziet dat het verkeer vooral via peer-to-peer-netwerken gaat. In hoeverre zal dit filter ervoor zorgen dat een substantieel aantal van die sites wordt aangepakt?
De heer Teeven (VVD): Ik ben het met mevrouw Azough eens.
Mevrouw Gerkens (SP): Mag ik de woorden van de heer Teeven zo vertalen dat hij zegt dat wij in Nederland alles op alles moeten zetten om kinderporno te verwijderen? Wanneer wij dat niet kunnen, bijvoorbeeld omdat het in landen zit waar wij geen mogelijkheden hebben, ook niet via Interpol, is het gerechtvaardigd om over te gaan tot filteren of blokkeren, zodat het niet zichtbaar is.
De heer Teeven (VVD): Wij zijn het eens.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik had ook een A4'tje vol met opmerkingen en vragen over dat hele filtergebeuren, maar daar is al veel over gezegd en gevraagd. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vraag van mevrouw De Pater aan de minister om een overzicht te geven van de stand van zaken en wat mij betreft vooral van hoe hij denkt dat die filterproblematiek verder kan worden gebracht. Hoe kunnen we op zo kort mogelijke termijn komen tot een oplossing of een doorbraak, zodat er wel zo goed mogelijk wordt gefilterd? Ik zeg «zo goed mogelijk», want het is duidelijk dat een filter nooit alles kan afvangen. Dat betekent dat je niet alleen moet proberen om deze zaken door te filteren onmogelijk te maken, maar dat je er ook naar moet streven om de mensen die erachter zitten, in de gevangenis te krijgen. Mensen die kinderporno bezitten, vallen vaak door de mand als zij online aankopen doen. Daarom is het goed dat ook Nederland bijdraagt aan het EAC en voorbereidingen treft voor het volledig operationeel worden van het EAC vanaf september. Kan de minister iets zeggen over de vorderingen? Is er al overeenstemming met de banken over hoe zij hieraan gaan meewerken?
Met de tijdelijke uitbreiding van de digitale recherchecapaciteit en de inzet van bovenregionale rechercheteams zijn wij op zichzelf tevreden. Uit het jaarverslag 2009 van het Meldpunt Kinderporno op internet blijkt echter dat het aantal meldingen met strafbaar materiaal en het aantal meldingen met strafbaar materiaal op servers in Nederland flink toeneemt. Ik ben er ondanks de maatregelen die de regering al heeft genomen, nog niet helemaal gerust op dat de beschikbare capaciteit voldoende is, en dat is een understatement. Acht de minister de nu beschikbare capaciteit voldoende, gelet op de toename in constateringen van het Meldpunt Kinderporno? Of lopen de achterstanden – of de werkvoorraden, om het positiever te zeggen – nu toch weer op?
Een ander punt is de uitvoering van het plan om voor een periode van twee jaar bovenregionale capaciteit in te zetten. Dat heeft de minister aangekondigd in zijn brief van 21 december 2009. Ik heb echter nog nergens gelezen dat die inzet nu al van start is gegaan en dat die bovenregionale capaciteit inderdaad volledig beschikbaar en operationeel is. Kan de minister dat bevestigen?
Mijn fractie is niet gelukkig met het opleggen van taakstraffen voor kinderporno. Wij achten het beter als deze criminelen er niet meer van afkomen met straffen bestaande uit een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. Uitspraken die in bepaalde zaken zijn gedaan – ik doel op 120 uur werkstraf voor het bezit van kinderporno of een leraar die een voorwaardelijke straf van vier maanden boven het hoofd hangt – moeten naar onze mening echt tot het verleden gaan behoren. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Teeven hierover.
Verder zouden wij graag zien dat verdachten van kinderpornozaken in preventieve hechtenis worden genomen en dat zij daar worden gehouden tot hun berechting en bestraffing. Voelt de minister daar ook voor? Zo ja, hoe kunnen wij dat realiseren?
In alle gevallen van kinderporno moet er een verplichting komen voor verdachten om ter zitting te verschijnen. Wij hebben het daar in een eerder algemeen overleg al over gehad. Toen zei de minister dat daar dan wel goede argumenten voor moesten zijn. Hij wees er ook op dat daarover in de Eerste Kamer weleens was gedebatteerd, zonder dat men er verder mee kwam. Ik heb er nog eens over nagedacht en mijn mening is toch dat het bij kinderpornozaken wel degelijk van belang is om een wettelijke verschijningsplicht voor verdachten ter zitting in te voeren. Dat is allereerst omdat het moet. Het is op zichzelf al een belasting voor de verdachte om in het openbaar te verschijnen, waar de aan de kaak stellende bespreking van de strafbare gedragingen van de verdachte plaatsvindt. Verdachten van kinderporno blijven het liefst zo ongezien mogelijk. Ze willen zo heimelijk mogelijk opereren en ze willen zeker niet duidelijk zichtbaar worden in een zittingszaal waar publiek aanwezig kan zijn en waar ook de media aanwezig kunnen zijn. Dat vind ik op zichzelf al een goede reden voor de invoering van een wettelijke verschijningsplicht. Bovendien vind ik dat een verdachte van kinderporno ook gewoon verantwoording schuldig is. Niet alleen moet de gedraging die is opgeschreven in een proces-verbaal, publiekelijk aan de kaak worden gesteld. Het moet ook zichtbaar zijn dat dit de persoon is die daarvan verdacht wordt en, als de rechter hem veroordeelt, dat dit de persoon is die het heeft gedaan.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): U spreekt over taakstraffen voor het bezit van kinderporno en niet voor de productie van kinderporno. Als u er zo ontzettend tegen bent dat dit mogelijk blijft, waarom wilde u dan de desbetreffende wetsvoorstellen niet behandelen? Daarmee had dit hartstikke goed op korte termijn geregeld kunnen worden.
De heer De Roon (PVV): Wij willen taakstraffen afschaffen voor alle vormen van betrokkenheid bij kinderporno, dus niet alleen voor het bezit ervan, maar ook voor de productie ervan, de handel erin, enz. In al die gevallen willen wij geen taakstraffen meer zien. In antwoord op uw vraag waarom we dat niet willen regelen met het wetsvoorstel dat er al ligt, herhaal ik wat de heer Teeven zei: met bepaalde elementen uit dat wetsvoorstel kunnen en willen wij nog veel verder gaan. Mevrouw De Pater zegt nu heel opgewonden dat het snel moet, maar ook daarover moet ik herhalen wat de heer Teeven reeds zei: de haast die u ineens hebt met allerlei zaken, nu het kabinet demissionair is, is niet erg overtuigend, gelet op uw optreden in de afgelopen drie jaar op allerlei punten. U kunt nu wel gaan zitten jagen, maar daardoor laat ik mij niet gek maken.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Ik zou graag voorbeelden willen horen van u. U kunt hier nu inderdaad ferm zeggen dat er geen taakstraffen meer gegeven mogen worden, en dan noemt u alleen het bezit van kinderporno. De productie van kinderporno moet volgens mij echt heel stevig bestreden worden. Dat is van een andere orde. Als u hamert op de urgentie, had u door kunnen gaan met het behandelen van dit soort wetsvoorstellen. U had amenderingen kunnen voorstellen, maar u hebt daarvan afgezien, omdat u eigenlijk niets meer wilde. U wilde niets meer!
De heer De Roon (PVV): Het gaat mij er niet alleen om dat er geen taakstraffen meer mogen worden opgelegd voor het bezit van kinderporno, maar dat dit geldt voor alle vormen van betrokkenheid bij kinderporno. Ik dacht dat net duidelijk gezegd te hebben. Laten wij niet in herhaling vervallen. Wij zijn het er kennelijk over eens dat wij deze in alle gevallen niet willen. Ik hoop dat het CDA zich daarbij gaat aansluiten. Dan zullen we straks die taakstraffen in kinderpornozaken – en ik doel op alle varianten daarvan – gezamenlijk met goede wetgeving onmogelijk maken.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): U wacht nog wat langer, begrijp ik.
De heer De Roon (PVV): Ik krijg graag een reactie van de minister op de noodzaak van meer preventieve hechtenis voor verdachten van kinderporno. Wil de minister dat ook, en zo ja, hoe wil hij dat realiseren? Ook op het punt van de wettelijke verschijningsplicht hoor ik graag een reactie van de minister.
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het onderwerp kinderporno komt regelmatig terug op de agenda en dat is een goede zaak. Het is een vreselijk onderwerp en het komt vaak voor, daarom verdient het onze aandacht. Wij moeten er ook vandaag weer over nadenken hoe we met zijn allen nog meer kunnen doen aan het terugdringen van kinderporno; niet alleen het bezit, maar ook de productie ervan.
Er is een grootschalig verbeterprogramma op gang gekomen en daar is heel veel verbetering uit voortgekomen. Toch bestaan er nog steeds knelpunten bij de aanpak van kinderporno. In een brief van de minister is meer duidelijkheid gegeven over de inhoud van het verbeterprogramma. Wij nemen samen met onze collega's een stijgende lijn waar. In de loop der jaren zijn er steeds meer maatregelen genomen om kinderporno op een succesvolle manier aan te pakken.
We krijgen echter ook weer zorgwekkende signalen. Zo meldde het Meldpunt Kinderporno gisteren dat het aantal gevallen lijkt toe te nemen en dat het aantal meldingen toeneemt. Hoe taxeert de minister dit? Men zou kunnen zeggen dat er door meer inzet op dit onderwerp ook meer boven water komt. Dat is vaak een gevolg van beleid. Volgens het Meldpunt Kinderporno is Nederland een belangrijke speler in de distributie van kinderporno, omdat wij een sterke internetinfrastructuur hebben en dus ook een heel belangrijke speler zijn in de internationale internetwereld. Ik zou het toejuichen als wij inzicht krijgen in de omvang van deze vorm van criminaliteit in Nederland, gezien de goede omstandigheden die wij hier hebben.
We zijn tot nu toe gefocust op het bezit van kinderporno. Tegenwoordig zijn wij ook veel bezig met de doorvoer. Ik kom later nog te spreken over het filteren en blokkeren. Hoe zit het nu precies met de productie? Er wordt onderzoek gedaan naar het bezit, naar de downloaders. Dat is op zichzelf een goede zaak, want dan krijg je een gedeelte van de infrastructuur beter in beeld. Ik blijf echter bang dat wij een blinde vlek hebben voor wat er in Nederland gebeurt. Het is vrij makkelijk om steeds maar te verwijzen naar Oost-Europa. Er gebeuren daar ook vreselijke dingen, maar laten wij onze ogen niet sluiten voor wat er in Nederland gebeurt. Overweegt de minister om het onderzoek door te zetten? Heeft hij al enig idee hoe groot de productie in Nederland is?
Uit de brief over de stand van zaken blijkt dat er veel is verbeterd en dat de korpsmonitor echt geholpen heeft. Een korps kan er niet meer mee aankomen dat het zegt dat het niets doet aan dit onderwerp. Dat is het eerste effect. Er worden heel veel zaken gedaan en daar wordt ook extra in geïnvesteerd. Ik ben blij dat er wordt gewerkt aan capaciteitsuitbreiding op het gebied van de digitale recherche. Ik heb nog wel specifieke vragen over het niveau. Op werkbezoek kreeg ik wel eens te horen: het moet niet zo zijn dat wij er een rechercheur bij krijgen die eerst naar een cursus moet over hoe het werkt op internet. Ik heb mensen aan het werk gezien op de Politieacademie. Er is echt behoefte aan een hoog niveau van ICT-kennis met daaraan verbonden kennis van de recherchekant. Wat is precies het niveau van de capaciteitsuitbreiding? Ik ben wel blij dat die uitbreiding er is. Het lijkt mij goed dat er bovenregionaal gewerkt wordt.
Uit het rapport blijkt ook dat kinderporno sinds kort onder de noemer zware criminaliteit valt. Er zijn meer bevoegdheden voor het verwerken van politiegegevens over de betrokkenheid van personen bij het beramen of plegen van misdrijven waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer staat. Nu kinderporno als zware criminaliteit geldt, moeten de politiekorpsen de bestrijding van kinderporno hoger op het prioriteitenlijstje gaan plaatsen. Staat dat gewoon leuk in de korpsmonitor of is het ook echt gelukt?
Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de gegevensuitwisseling. Ik ben in het kader van mensenhandel wel eens op werkbezoek geweest bij het Expertisecentrum mensensmokkel en mensenhandel en heb gezien hoe daar wordt gewerkt met het project Slim rechercheren. Je schrikt er bijna van dat er zo veel gegevensbestanden zijn die dan net niet compatibel met elkaar zijn, al is het maar omdat de registratie van namen hier en daar anders is. De een begint met de voornaam, de ander begint met de achternaam. De een gebruikt puntkomma, de ander een punt. Dat is vreselijk, maar het is blijkbaar in de loop der jaren zo ontstaan en moet nu langzamerhand gelijkgeschakeld worden. Is het project waar de minister in zijn brief op doelt, hetzelfde als dit project? Gaat het er dus ook om, met slim rechercheren eerder allerlei signalen uit bestanden te kunnen halen, zodat er eerder gereageerd kan worden als er een vermoeden is dat er iets aan de hand is?
Ik ben geïnteresseerd in het zogeheten «digital fingerprinting». Is dat de systematiek van de hashcodes, waarmee in eerste instantie alleen foto's konden worden aangemerkt? Is dat nu ook mogelijk voor beeldmateriaal?
Ik deel de zorgen over het filteren en blokkeren. We weten dat internetserviceproviders zelf ook niet blij zijn met het slechte imago van internet. Er schijnt weinig enthousiasme te zijn om drempels in het internetverkeer te leggen, en dat is wel een stap waar wij om vragen. Wij willen dat kinderporno via internet gefilterd en geblokkeerd kan worden. In de eerste brief van de minister stond dat er in het eerste kwartaal van 2010 een eerste blacklist zou moeten zijn opgesteld voor gebruik, maar in de brief die we gisteren kregen, las ik dat er nog een heleboel dingen uitgezocht moeten worden. De internationale context wordt erbij gehaald. Met andere woorden: we hebben weer voldoende om nog een halfjaar over te praten. Daar word ik ook niet enthousiast van. Hoe staat het er nu precies mee? Is er al een blacklist opgesteld? Zijn we nu al aan het werk of blijven we allerlei interessante problemen bedenken waardoor het moeilijker wordt om aan het werk te gaan?
Ik vind dat de vergewisplicht vrij gemakkelijk wordt afgeserveerd. Ik begrijp de problemen die er zijn. Die hebben we in de besprekingen in het afgelopen jaar over dit onderwerp altijd gezien. Dit is niet makkelijk en misschien moeten wij er ook niet de wereld van verwachten, maar het is wel een manier om enige verantwoordelijkheid neer te leggen bij de producenten en bij de mensen die de sites in kwestie publiceren. Het is al niet de meest frisse business, dus laat die mensen een poging doen om ten minste nog enige integriteit aan de dag te leggen.
De heer Teeven (VVD): U bent nu bevrijd van het coalitieakkoord. We zien dat nog vaak taakstraffen worden opgelegd voor dit soort misdrijven, als het al tot een veroordeling komt. Is uw fractie er voorstander van dat men in Nederland nooit meer een taakstraf opgelegd kan krijgen als men wordt veroordeeld voor wat voor kinderpornodelict dan ook? Of zegt u: nee, dat gaat mij een tandje te ver, de combinatiestraf moet mogelijk blijven?
De heer Anker (ChristenUnie): Ik voel mij niet bevrijd van het coalitieakkoord, want ik kon mij daar prima in vinden. Het is ook dankzij dat coalitieakkoord dat wij hier nu spreken over succes bij het verbeteren van de aanpak. Dat was een speerpunt van dit kabinet. In dit AO voel ik mij dus niet bevrijd. Ik vind het jammer dat de uitvoering van het coalitieakkoord met een jaar is bekort.
Wat de taakstraffen betreft: daar kunnen wij het eigenlijk niet meer over hebben dankzij u, mijnheer Teeven. Nu vraagt u mij daar toch naar. Ik was graag het debat daarover aangegaan. Wij weten allemaal hoe ingewikkeld het was om de term «seksuele binnendringing van het lichaam» te introduceren voor verkrachtingen en om op een intelligente manier te komen tot een schaal voor de zwaarte van verkrachtingen. Nu is de vraag hoe je dat bij kinderporno doet. Hoe doe je dat bij iemand die per ongeluk kinderpornoplaatjes heeft gedownload? Dat kan gebeuren. Als je K3 gaat zoeken op je zoekmachine, zijn er ook mensen die onder die noemer kinderporno verzenden. Dat gebeurt gewoon. Hoe wil je daar nog iets tegen doen als je de taakstraf niet meer ter beschikking hebt? Ik ben het van harte met u eens wat de hardcore downloaders en producenten betreft. Voor hen ken ik een stuk minder genade. Volgens mij moeten wij iedere keer dat wij het over de strafmaat hebben, ook de bescherming van de burger tegen de overheid incalculeren. Dat is niet makkelijk, maar ik ga voor een groot gedeelte met u mee. Ik wil niet dat vreselijke criminelen met een middagje bezemen in een bejaardencentrum wegkomen.
Mevrouw Arib (PvdA): Ik ben in eerste termijn een vraag vergeten te stellen over kindersekstoerisme. Mijn fractie is een groot voorstander van een reisverbod voor mensen die naar arme landen gaan om misbruik te maken van de armoedige situatie waarin kinderen opgroeien en die daarvoor veroordeeld zijn en vervolgens blijven reizen. Ik heb begrepen dat de minister daar ook een voorstander van is. Wil hij deze vraag in zijn beantwoording meenemen?
De voorzitter: We schorsen de vergadering voor tien minuten en gaan dan door met de beantwoording van de minister. Gezien de tijd stel ik voor om de interrupties te beperken tot een minimum.
De heer Anker (ChristenUnie): Ik moet straks door naar een plenair debat over referentieniveaus in het onderwijs. Dat is ontzettend belangrijk. Het zou dus kunnen zijn dat ik deze zaal iets eerder moet verlaten.
Minister Hirsch Ballin: Mevrouw de voorzitter. Het gaat hier om onderwerpen die niet met elkaar samenvallen, maar wel met elkaar gemeen hebben dat wij ze allemaal buitengewoon belangrijk vinden. Dat werd door verscheidene leden van uw commissie uitgesproken en u hebt het mij ook al bij veel eerdere gelegenheden horen zeggen. Het gaat om het belang van de bescherming van kinderen, van kwetsbare jonge mensen, op het punt van hun integriteit, hun persoonlijke, fysieke, seksuele integriteit. Dat is zowel aan de orde bij de bestrijding van kinderpornografie als bij de bestrijding van kindersekstoerisme. Ik ben er erkentelijk voor dat door verscheidene sprekers uit uw commissie is geconstateerd dat wij grote stappen voorwaarts hebben gezet en dat het bewustzijn is vergroot van het belang en de urgentie van de aanpak van dit ernstige wangedrag, deze vorm van criminaliteit. Binnen de politie, binnen het OM, maar ook in de particuliere sector – ik denk aan de reisbranche en de internetserviceproviders – is het bewustzijn aanzienlijk gegroeid dat hiertegen moet worden opgetreden.
Mevrouw Gerkens begon haar betoog met een mededeling met een gemengde gevoelswaarde. Zo sprak zij dat ook uit. Ik bedank haar voor wat zij daarover heeft gezegd. Tegelijkertijd klonk er teleurstelling door in haar mededeling dat dit het laatste overleg zal zijn dat wij hierover gezamenlijk voeren. Ik wil haar graag bij deze gelegenheid bedanken voor alle stimulans en voor haar betrokkenheid bij dit onderwerp, nu wij ons realiseren dat zij als niet-kandidate voor de Kamer in de samenstelling na de verkiezing van 9 juni niet meer op deze manier bij dit onderwerp betrokken zal zijn.
Mijn eigen betrokkenheid daarbij is niet gebonden aan dit ambt. Het ligt aan de duur van de demissionaire periode met welke mate van zekerheid ik redelijkerwijs iets kan zeggen over de voortzetting van het overleg als minister van Justitie in de demissionaire periode. Voor de rest kan ik helemaal niets zeggen, behalve dat ik hoop dat er zo min mogelijk dingen stilliggen in de demissionaire periode en dat we veel nog kunnen afhandelen. Daar hebben de woordvoerders al wat onderlinge gedachtewisseling aan gewijd. Ik dank uiteraard de heer Teeven voor het instemmende deel van zijn betoog en de momenten waarop hij uitsprak dat ook hij tevreden en blij is met de voortgang op dit terrein. Als hij dat niet alleen als een aanmoediging in mijn richting, maar ook aan zichzelf heeft willen verstaan, vind ik dat prima. Ik zie de heer Teeven nu even nadenkend kijken. Dat is ook precies wat ik wilde losmaken met mijn antwoord.
Ik zal eerst ingaan op waar het nieuwe lid van de Europese Commissie mevrouw Malmström ons eergisteren mee heeft verblijd, namelijk voorstellen voor een richtlijn ter vervanging van de bestaande richtlijn met betrekking tot websites die kinderpornografie bevatten. Er doen zich enkele ontwikkelingen voor op dit terrein in Nederland. Daar ben ik in mijn brief op ingegaan. Tegelijkertijd bevat het voorstel van Europees Commissaris Malmström een aantal interessante elementen. Ik heb gezien dat zij voor ogen heeft dat de Europese regelgeving op dit terrein zo veel mogelijk uitvoering geeft, op een nog iets hoger niveau van verbintelijkheid, aan wat is neergelegd in het Verdrag van Lanzarote van de Raad van Europa dat onlangs ook in Nederland van kracht is geworden en waarover de uitvoeringswetgeving door de Eerste Kamer is aanvaard, zodat de Nederlandse wetgeving er dus op is aangepast. Dat is goed. Dat is positief.
In verband met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lanzarote was er gestopt met het kaderbesluit dat in procedure was. In het voorstel van de Europese Commissie wordt de strafbaarstelling van het zogeheten grooming verplicht gesteld, wat wij trouwens in Nederland ook al ter hand hadden genomen. Dat is ook goed. Als dat ook voor de andere richtlijnen verplicht wordt gesteld, zijn wij daar tevreden mee. In artikel 21 van het voorstel voor de richtlijn is sprake van een verplichting van de lidstaten om de toegang tot het internet op hun grondgebied te blokkeren. Ik kom straks terug op het blokkeren. Ik zie dus allerlei positieve mogelijkheden om in te steken op het initiatiefvoorstel van de Europese Commissie en ik zal de Kamer en détail op de hoogte houden, ook in verband met komende overleggen van de JBZ Raad, waar dit aan de orde zal moeten komen.
Mevrouw De Pater vroeg of het waar is dat nog steeds verreweg het meeste misbruik van kinderen plaatsvindt in de nabije omgeving van het kind, meer dan door anonieme daders. Dit geldt voor Nederland, zeg ik er even bij, want bij het kindersekstoerisme is het beeld compleet anders. Voor Nederland is het genoemde beeld inderdaad onze waarneming.
Dan kom ik op het punt van het filteren en blokkeren, dat niet alleen door mevrouw De Pater, maar zo ongeveer door alle woordvoerders is aangesneden. Ik heb in mijn brief van gisteren al geschetst dat op verschillende punten voortgang is geboekt door de partners. Dat geeft wederom aanleiding om tevreden te zijn met de inzet uit de particuliere sector op dit terrein. Bij de uitwerking is men wel gestuit op een complicatie in verband met de zwarte lijst. Het lijkt mij goed om deze hier uitdrukkelijk te omschrijven. Als er omwegen worden gevolgd om de blokkade te passeren die uiteraard met de zwarte lijst wordt beoogd, is er een risico dat de zwarte lijst kan worden gebruikt als filter waarmee men juist op die uit te filteren sites terecht kan komen. Dat is in verband met het inventieve gebruik van het internet een risico dat wij natuurlijk absoluut niet moeten accepteren. Het is goed dat dit risico is gesignaleerd. Vandaar dat deze evident onwenselijke benutting van de zwarte lijst nu wordt bezien. Daar is men nu mee bezig. Als het filteren verder gebeurt, moet het ook in technische zin zo betrouwbaar mogelijk zijn.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik had het in mijn betoog over een andere wijze van filteren van het internet, namelijk door gebruik te maken van de database die de politie heeft. De politie heeft een grote database met alle bij de politie bekende foto's in verband met het seksuele misbruik van kinderen. Die foto's hebben een soort DNA, een hashcode. Nu heeft Leaseweb gevraagd naar die database, om effectief te kunnen bezien welke van hun sites plaatjes hebben waarvan in ieder geval bekend is dat ze niet toelaatbaar zijn. Op basis daarvan kan actie worden ondernemen om de politie te helpen bij het onderzoek. Nu begrijp ik van Leaseweb dat het leveren van gegevens vanuit die database stopt.
Minister Hirsch Ballin: Ik zal daar graag op ingaan. Ik wijk dan wel even af van de beoogde volgorde van de beantwoording. Ik had namelijk nog enkele andere vragen van mevrouw De Pater liggen.
LeaseWeb heeft er in de afgelopen week inderdaad bekendheid aan gegeven er klaar voor te zijn om bij een aantal klanten aan de «voorkant» kinderporno te blokkeren. Daarvoor heeft LeaseWeb de hashcodedatabase van de politie nodig. Die is in beheer bij het Korps landelijke politiediensten (KLPD). Uit mijn voortgangsbrief hebt u misschien al kunnen opmaken dat er wordt gewerkt aan een landelijke database kinderporno, die de vier bestaande databases van de politie gaat vervangen. Die database is ondergebracht bij het KLPD. Dit is ook precies de database waar LeaseWeb interesse in heeft. Het verzoek om daarvan gebruik te maken, is nu in behandeling bij de mensen die bezig zijn met het Verbeterprogramma Kinderporno. Daarbij geldt natuurlijk ook dat de veiligheid van de gegevens voorop moet staan, dat in ieder geval vermeden moet worden dat dit bekend, dus openbaar wordt met die besluitvorming die in eerste aanleg interne besluitvorming is bij de politie. Ik denk dat mevrouw Gerkens deze zorg liet doorklinken in haar vraag. Nogmaals, de deskundige medewerkers zijn bezig om dat te bekijken. Ik verwacht dat dit binnen enkele weken is afgerond.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik begrijp dat het binnen enkele weken mogelijk moet zijn dat die database aan LeaseWeb gegeven wordt. Is de minister ook bereid om na te gaan of met andere internetproviders een dergelijke inzet mogelijk is? Dit is volgens mij namelijk een veel effectievere manier dan blokkeren. Wij hoeven dan ook niet de vrees te hebben dat de verkeerde sites geblokkeerd worden en evenmin dat lijsten van die sites verkeerd terecht komen. Overigens heb ik ook begrepen dat Fox-IT inmiddels om niet de beveiliging van zo'n database zou willen leveren aan de ISP's. Volgens mij moeten wij daarmee een heel eind kunnen komen.
Minister Hirsch Ballin: Er zijn verschillende technische aspecten die daarbij moeten worden nagegaan. Dat gebeurt ook in de komende tijd; naar mijn inschatting gaat het om weken. De toepassing van deze werkwijze heeft overigens alleen zin bij uploading hosting. Dit is dus geen alternatief voor de «zwartelijstbenadering", maar het is wel een andere manier die misschien ook nodig is om de toegang tot kinderpornosites te bemoeilijken respectievelijk de verspreiding door uploading tegen te gaan.
Mevrouw Gerkens (SP): Over dit laatste ben ik het niet eens met de minister. Ja, het is wel een goede manier om naar uploading te kijken. Ook bij het bekijken van afbeeldingen ben je evenwel feitelijk aan het downloaden. Dit betekent dat er verkeer plaatsvindt, waardoor je kunt traceren of er op een site plaatjes voorkomen uit een bepaalde database. Je zou kunnen afspreken dat, als blijkt dat een bepaald percentage van de afbeeldingen matcht met de database, we te maken hebben met een site met illegaal materiaal en dat wij daar vervolgens actie op moeten nemen, hetzij via de politie, hetzij dat LeaseWeb aangeeft «je voldoet niet aan onze algemene voorwaarden, dus we hosten je niet meer», hetzij dat je het blokkeert.
Minister Hirsch Ballin: Deze percentagebenadering heeft aantrekkelijke kanten. Toch kom je wel voor de afweging te staan op welk moment je dat voldoende aangetoond acht. In ieder geval zullen wij dit aspect ook laten bekijken.
Mevrouw Arib (PvdA): Ik wil nog iets zeggen over het vrijwillig filteren en blokkeren. De minister zegt dat dit te maken heeft met technische (on)mogelijkheden. Toch zou ik graag van de minister vernemen op welke termijn dit geregeld is. Wij hebben het hier namelijk al een aantal malen over gehad. Ik kan mij zelfs herinneren dat de minister heeft gezegd: als het niet vrijwillig tot stand komt, ben ik bereid om ter zake met wetgeving te komen. Graag verneem ik hierop de reactie van de minister. Ook begin ik een beetje te twijfelen aan de bereidheid van de internetproviders, omdat ik op de radio heb gehoord dat zij de hele discussie over vrijheid van meningsuiting en het blokkeren van internet op andere terreinen weer oprakelen. Overigens zie ik absoluut geen verband tussen vrijheid van meningsuiting en kinderporno.
Minister Hirsch Ballin: Allereerst gaat het hierbij helemaal niet om materiaal dat vrij verspreid moet worden. Uiteraard moet er niet op zo'n manier blokkerend in het internetverkeer worden ingegrepen dat wij vervolgens geen geloofwaardig verhaal meer hebben in de internationale mensenrechtendiscussie aan het adres van landen die ingrijpen in de vrijheid van meningsuiting. Die grens moet zeker in acht worden genomen. Hierbij gaat het echter om materiaal dat om allerlei redenen niet vrijelijk verspreid mag worden. Ik denk aan aspecten van bescherming van de slachtoffers en van de samenleving. Uiteraard is het ook materiaal dat wel valt onder de werking van onder andere het auteursrecht en het portretrecht. Het argument van vrijheid van meningsuiting op dit terrein is dus niet valide.
Bovendien werken de internetproviders mee. Als het technische risico waarover ik in het begin sprak, door deze providers wordt gesignaleerd, is dat natuurlijk goed. Wij hebben er namelijk niets aan, als wij iets doen wat vervolgens juist door de gebruikers van kinderporno benut kan worden om gemakkelijker bij hun doel te komen. Ik zie dit dan ook absoluut niet als een contra-indicatie ter zake van de bereidheid. Ik herhaal dat dit allemaal gaat over «werk in uitvoering». Er zijn ook regelmatig voortgangsrapportages; de volgende staat voor mei/juni op de rol. Wij zullen de Kamer dan weer daarover informeren.
Voorzitter. Ik kom toe aan de beantwoording van de vraag van mevrouw De Pater over het kindersekstoerisme. Daarbij gaat het onder andere om de houding van de bronlanden. Van kindersekstoerisme is in het algemeen sprake in landen waarin seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen door de economische omstandigheden in de hand wordt gewerkt. Dat is een reden te meer om daar ernstig bezorgd over te zijn. Zoals ik al heb toegezegd, heb ik daarover uiteraard contact gehad met mijn toenmalige collega voor Ontwikkelingssamenwerking. Dat is trouwens ook gebeurd met de wenselijkheid om te investeren in de ontwikkeling van justitie en politie in deze landen. De houding in de bronlanden ten opzichte van de inkomsten die men daar probeert te verwerven via een familie in het dorp, enzovoorts is een van de huiveringwekkende aspecten van deze economische afhankelijkheid die op de kinderen wordt botgevierd. Ik ben het eens met wat mevrouw De Pater daarover heeft opgemerkt. Uiteraard zullen wij ermee doorgaan om dat ter hand te nemen, ook in samenwerking met mijn huidige collega van Buitenlandse Zaken, die de taken van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft overgenomen. Dit is wel een zaak van lange adem, maar dat is geen reden om er niet aan te beginnen. Integendeel.
Nu iets meer specifiek over de samenwerking. Bij de desbetreffende landen denk ik aan Thailand, waar een liaison officer van het KLPD is met een medewerkster die ook Indochina onder haar hoede heeft. Ook in Brazilië is een liaison officer van het KLPD die zich bezighoudt met Nederlandse verdachten, wanneer die in samenwerking met de politie en justitie ter plaatse ter verantwoording kunnen worden geroepen. Dat is echter niet gemakkelijk; dit is ook een van de redenen dat wij in samenwerking met de reisbranche reizigers hebben opgeroepen via een soort extensie van Meld Misdaad Anoniem, ook dit soort situaties bij ons onder de aandacht te brengen. Het is nog te vroeg om daarvan resultaten te melden, maar via de voortgangsrapportages zouden wij de Kamer daarvan op de hoogte kunnen houden.
Mevrouw Gerkens en de heer De Roon hebben de Europese Financiële Coalitie (EFC) aan de orde gesteld en de ontwikkelingen op dit terrein in Nederland. In de voortgangsbrief van december, die nu aan de orde is, staat een passage over de stand van zaken in deze Coalitie. Ik hoop dat deze passage duidelijk is. Tot september worden in verschillende subwerkgroepen best practices uitgevoerd van enerzijds politieoptreden en anderzijds acties door financiële instellingen. Na september worden die best practices door de EU-landen gezamenlijk ter hand genomen. Een van de rode lijnen in die best practices is dat, als je via financiële middelen verspreiding van commerciële websites wilt frustreren, je je dan het beste kunt richten op de verkopende partij en de banden van die partij met de financiële instellingen. Dat is dus doelmatiger, beter gezegd doeltreffender, dan je op de klant te richten. Dit voorkomt ook zoveel mogelijk vervuiling door op de verkeerde punten in te grijpen. Bovendien raakt het de relatie tussen de verschaffer, dus de leverancier, de verkopende partij en de financiële instelling van die verkopende partij, die zich natuurlijk nog eens kan afvragen of die deze klanten wel wil hebben.
De commerciële websites zitten intussen met name buiten de Europese Unie. Kopers en verkopers maken vooral gebruik van creditcards; maar ook van andere geldvormen van internet, zoals e-gold, duiken daarbij op. Merkhouders die de licentie-uitgevers zijn van verschillende banken geven de creditcards uit. In de meeste algemene voorwaarden van de creditcardmaatschappijen is ook opgenomen dat het gebruik van de creditcard er niet toe mag leiden dat er illegale activiteiten worden bedreven, zoals kinderpornotransacties. De algemene voorwaarden bieden dus voldoende basis.
In de Europese Financiële Coalitie wordt beargumenteerd gekozen voor de aanpak van de verkopers. Zojuist heb ik hierover al iets gezegd ter toelichting. Ik heb ook gezegd dat de verkopers zich in feite niet in Nederland plegen te bevinden. Dit betekent dat de rol van de Nederlandse financiële instellingen niet bij de bron, de verkopers, wordt vervuld, uitzonderingen wellicht daargelaten. Dat gebeurt wel bij het spoor dat daar naartoe leidt. In Nederland en daarbuiten kunnen wij dus wel gebruik maken van de kennis van Nederlandse banken over het betalingsverkeer via onder andere uitgevers van credit cards en licentiehouders, waarover ik het zojuist had. Dit gebeurt ook; dit is dus een feitelijke inbreng van onze kant in het werk van de Europese Financiële Coalitie.
De voorzitter: Ik zie dat mevrouw Gerkens wil interrumperen. Ik kijk even op de klok: er resteert nog een halfuurtje. Misschien kan de minister eerst zijn antwoord afronden. Daarna is wellicht een tweede termijn mogelijk.
Mevrouw Gerkens (SP): Mijn voorstel van orde is om nu de eerste termijn af te ronden en de tweede termijn op een ander tijdstip te houden.
De voorzitter: Wanneer de minister zijn antwoord in eerste termijn heeft afgerond, zal ik nagaan of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Ik heb al een interruptie toegestaan, maar ik dring erop aan dat de interrupties beperkt worden.
Minister Hirsch Ballin: Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Gerkens heeft nog gesproken over de online misbruikknop voor jongeren. Welnu, met het Meldpunt Kinderporno zal ik bespreken of wij iets met die gedachte kunnen doen.
Nu kom ik te spreken over de vergewisplicht die aan de orde is gesteld door mevrouw Gerkens, mevrouw Arib, de heer Teeven en mevrouw Azough. Tja, wat moet ik daarvan vinden? Als hierover een initiatiefvoorstel komt, zal ik daar graag op reageren. Ik geloof niet dat iemand er iets aan heeft, wanneer ik alle argumenten herhaal die daarover al zijn aangevoerd, ook door het Openbaar Ministerie. Wel wil ik er nogmaals met nadruk op wijzen dat artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht naar het oordeel van het Openbaar Ministerie, dat ik ook deel, voldoende armslag biedt als aan de hand van de afbeelding en daaruit blijkende uiterlijke kenmerken wordt bewezen dat de betrokkene jonger oogt, niet per se is, dan achttien jaar. De Hoge Raad heeft op 18 november 2008 arrest gewezen waaruit blijkt dat het tegenbewijs op dat punt niet geleverd kan worden. Voor het geval over de indiening van een initiatiefvoorstel ter zake wordt nagedacht, is de vraag wel wat je denkt te kunnen bereiken met een vergewisplicht. Als immers de betrokken producent zich ervan heeft vergewist dat het model achttien jaar of ouder is, maar oogt alsof er kinderporno wordt bedreven, zou die benadering wel eens averechts kunnen werken. In ieder geval heb ik mijn argumenten gegeven. Mij gaat het uiteraard om de doeltreffendheid van het tegengaan van kinderporno. Ik weet dat degenen die de desbetreffende motie hebben ingediend en zich nog niet overtuigd tonen door mijn antwoord, hetzelfde doel voor ogen hebben. Ik volsta dus maar met het welgemeende advies om ook bedacht te zijn op het risico van averechtse effecten van een andere regeling dan in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is omschreven.
Nu kom ik te spreken over de verjaring van zedenmisdrijven. Mede in het kader van misbruik in kerkelijke instellingen zal ik bij brief nader ingaan op de wijze waarop wij dat aanpakken.
Het andere wetsvoorstel gaat over de situatie die zich voordoet met degene over wie nu net een arrest is geweest van de Hoge Raad. Daarover is in de onderlinge gedachtewisseling evenwel al voldoende gezegd. Ik ben op elk moment graag beschikbaar om nader van gedachten te wisselen over de wetgeving. Voorts wil ik de heer Teeven de mogelijkheid van amendering meegeven, als hij meent dat het wetsvoorstel tekorten vertoont.
Mevrouw Arib heeft ook gesproken over het voorstel van de Europese Commissie over een richtlijn. Daar ben ik al op ingegaan. Voorts heeft mevrouw Arib geïnformeerd naar de Korpsmonitor. Die betreft een feitelijk verslag over het jaar 2008. De monitor bevestigt de knelpunten die onderdeel zijn van het Verbeterprogramma Kinderporno van de politie, maar daar zijn wij ook uitdrukkelijk op ingegaan. Met dit verbeterprogramma wordt sinds het begin van 2009 gewerkt aan de verbetering van de aanpak van kinderporno. Uiteraard houden wij daarbij ook contact met de regionale politiekorpsen die, zoals bekend, in de huidige situatie niet direct beheerd worden door de bewindspersoon die over de politie gaat. Dat betreft een indirecte verhouding. Natuurlijk stimuleren wij ook binnen het bestaande politiebestel zo veel mogelijk dat gedaan wordt wat tot de taak behoort. Gelukkig is daarin vooruitgang te constateren, maar natuurlijk zijn er nog verdere stappen nodig.
Ook mevrouw Arib heeft geïnformeerd naar de stand van zaken bij het reisverbod. Welnu, een voorstel voor een regeling van het reisverbod als bijkomende straf heeft deel uitgemaakt van het wetsvoorstel Wet verruiming mogelijkheden voordeelsontneming c.a.. Op advies van de Raad van State en omwille van de voortgang van dat wetsvoorstel zijn de onderdelen die betrekking hebben op het reisverbod er uitgehaald. De regeling van een reisverbod in het Wetboek van Strafrecht, zeker ook in het kader van de bestrijding van sekstoerisme, acht ik nog steeds van belang. Dit staat dus ook op mijn «wishlist» voor de wetgeving.
Mevrouw Arib heeft gesproken over Sytze van der V.. Dit onderwerp heb ik al even aangestipt; die zaak is dus terugverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Zolang de wetswijziging geen wet is geworden, blijft het bij de bestaande wettelijke situatie.
Mevrouw Azough is ingegaan op de landelijke database. Ik kan zeggen dat die operationeel is. Die wordt periodiek in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van het kinderpornoveld in Nederland bijgewerkt en uitgebreid. Na een grote schoonmaakactie dit jaar hebben wij er 500.000, een huiveringwekkend aantal, afbeeldingen van kinderporno in opgenomen.
Mevrouw Azough sprak over het risico van leegloop van selecteurs van kinderporno. Ik ben het zeer met haar eens dat het hard en onaangenaam werk is. In 2007 heb ik een bezoek gebracht aan het desbetreffende onderdeel van het KLPD en daarbij heb ik gezien hoe consciëntieus het werk wordt gedaan, maar tegelijkertijd hoe belastend het werk is voor de gewaardeerde medewerkers die dat werk doen. De zorg die mevrouw Azough uitsprak, is dus zeer terecht. Daarom is het goed dat er inmiddels ook geautomatiseerde elektronische hulpmiddelen zijn ontwikkeld om een deel van dat akelige mensenwerk overbodig te maken. Natuurlijk moeten er uiteindelijk wel mensen naar kijken met het oog op aanknopingspunten voor verdere opsporingsactiviteiten. Ik deel dus de zorgen van mevrouw Azough. Het lijkt mij het best om in de komende voortgangsrapportage terug te komen op de wijze waarop dat beheersmatig in de gaten gehouden zal worden. De eerste opleiding voor de selecteurs is van start gegaan. Ik meen zelfs dat mevrouw Azough dit ook aanstipte in haar vraag hieromtrent.
Er is nog een vraag gesteld over de werkvoorraad, dus zaken die (nog) niet behandeld zijn. Terecht is in dit verband melding gemaakt van de betrekkelijke onvoorspelbaarheid van de verzoeken om rechtshulp uit het buitenland en de verhouding tot de Nederlandse onderzoeken. Met het Verbeterprogramma Kinderporno worden voor de politie ook andere maatregelen uitgevoerd om beter, sneller en slimmer te kunnen werken. Ik noemde ook al de digitale hulpmiddelen die daarvoor worden ingezet. Dit maakt onderdeel uit van de verbetering van de aanpak van kinderporno. Ik verwacht dat daarvan een structureel effect uitgaat naar de werkvoorraad. De cijfers over 2009 laten in ieder geval vooruitgang zien ten opzichte van 2008. Ik hoop dat 2010 wederom vooruitgang brengt op dit punt.
Ik ben het zeer eens met de opmerking van mevrouw Azough over het belang van communicatie tussen de betrokkenen en de rapporteur. De Taskforce is daar behulpzaam bij.
Mevrouw Azough is ook ingegaan op het kindersekstoerisme. Het doel van de gesprekken met de reisbranche, in het bijzonder de ANVR, is om via die vereniging de touroperators te mobiliseren. Nog een doel van die gesprekken gaat over gezamenlijke voorlichting aan de leden van de ANVR. Met ECPAT erbij noem ik nog het promoten van de Child Protection Code. Voorts noem ik het verspreiden van instructies onder de reisleiders in de bronlanden. Er is hiertoe een instructiebrochure ontwikkeld voor de reisleiders c.q. toeristenbegeleiders in de bronlanden. Dat ondersteunen wij ook. Wat de samenwerking met andere landen betreft, wordt door de projectgroep momenteel bezien of Nederland zich kan aansluiten bij een internationaal project. Het is misschien bekend dat wij ook op de Vakantiebeurs in Utrecht bekendheid hebben gegeven aan deze campagne, met medewerking van de gespecialiseerde reisbranche. Dit heeft geleid tot publicaties, zowel in het kader van voorlichting aan het publiek als in de vakpers.
Op het wetsvoorstel inzake beperking opleggen taakstraffen ben ik al ingegaan. Dit geldt ook voor de vergewisplicht. Dit heb ik gedaan naar aanleiding van de ter zake gemaakte opmerkingen door de heer Teeven. De wijze van functioneren van Bits of Freedom in de Verenigde Staten, zal ik graag opnemen in de volgende voortgangsrapportage.
Als ik mij niet vergis, informeerde de heer Teeven naar de ondertekening van de intentieverklaring met de ANVR. Welnu, die is ondertekend.
De heer Teeven (VVD): Dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was of bij medewerkers op uw afdeling al wat duidelijkheid bestaat over wat er in de Verenigde Staten speelt, waarover Bits of Freedom spreekt of dat u het liever laat terugkomen in de voortgangsrapportage.
Minister Hirsch Ballin: De woorden «bits» en «freedom» klinken mijn medewerkers zeer bekend in de oren. In een volgende rapportage gaan wij daar nader op in.
Het is bekend dat heel veel expertise van de bovenregionale recherche in Noord- en Oost-Nederland zich sinds jaar en dag met dit onderwerp bezighoudt. Het oppakken van kinderpornozaken in de andere bovenregionale recherches respectievelijk in de regionale recherchezaken betreft het werk in uitvoering waarover ik al heb gesproken. Wij zijn trouwens sowieso bezig met afstemming tussen de verschillende onderdelen van de recherche die het huidige politiebestel rijk is. Het gaat erom, hun werk meer te bundelen, tot elkaar te brengen en in eenheid van aansturing te brengen, ook reeds binnen het huidige politiebestel. Ik vermoed dat dit helemaal beantwoordt aan de intenties van de heer Teeven.
De heer De Roon heeft gevraagd naar de werkvoorraden. In de voortgangsbrief van 21 december 2009 ben ik ingegaan op de werkvoorraad op het meetmoment 30 september 2009. Inmiddels zijn ook de cijfers van het vierde kwartaal van 2009 beschikbaar. Uit de opgaven van het verbeterprogramma van de politie blijkt dat de totale werkvoorraad op het meetmoment 31 december 2009 809 zaken omvatte; dat zijn er 70 minder dan op het voorgaande meetmoment drie maanden eerder. De positieve tendens zet zich dus voort. Omdat wij dit per kwartaal meten, verwacht ik het volgende overzicht over het eerste kwartaal van 2010 in de rapportage van juni te kunnen leveren.
De heer De Roon heeft verder gesproken over de wettelijke verschijningplicht. Hij weet uit zijn vroegere ervaring bij het OM uiteraard dat de verdachte ingevolge artikel 278, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering door de rechter kan worden bevolen om op de zitting te verschijnen. De rechter kan een bevel tot medebrenging afgeven. Op dit moment is er nog geen wettelijke verschijningsplicht. Voor zware strafzaken die door de meervoudige kamer van de rechtbank worden beoordeeld, voel ik ook voor een verschijningsplicht. Als er sprake is van preventieve hechtenis, is de verdachte uiteraard meer onder handbereik en kan een bevel tot medebrenging met behulp van de vervoersdienst snel worden geëffectueerd. Het probleem doet zich dus vooral voor als er geen sprake is van voorlopige hechtenis en het verschijnen van de verdachte toch wenselijk is. De gedachte zou kunnen zijn dat dit niet aan de discretie van de rechter moet worden overgelaten voor zaken die door de meervoudige kamer worden beoordeeld. Daarom voel ik voor deze gedachtegang. Ik zal die graag een plaats geven op mijn «wishlist» voor de wetgeving waarover ik al eerder sprak. De bestaande wetsvoorstellen staan op de «wishlist» voor de openbare behandeling. Als wij elkaar bedienen door ieders wensenlijstje af te werken, kunnen wij misschien nog verder komen.
De heer Anker heeft gesproken over de hosting in Nederland. Wij zijn daar goed mee bezig. Ik heb aan het begin van mijn antwoord al iets gezegd over de melding bij het meldpunt. Ik verwacht dat hij hiermee tevreden is; hij kan dit deel van het antwoord teruglezen in het verslag.
Het niveau van de tijdelijke digitale capaciteitsuitbreiding betreft een financiële equivalent ter hoogte van zeven fte; dit zijn de equivalenten van voltijds equivalenten, constateer ik. Dit is één fte per bovenregionaal samenwerkingsverband waarbij ieder bovenregionaal team bepaalt hoe het dit geld zal inzetten. Het gaat dan specifiek om digitale expertise die je soms ook kunt inhuren. In het huidige politiebestel verloopt dit dus per bovenregionaal team.
Ik hoop dat ik hiermee de vragen in eerste termijn heb beantwoord.
De voorzitter: Er is nog tijd voor een korte tweede termijn.
Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA): Ik heb met nadruk gevraagd naar het aantal verzoeken om rechtshulp uit het buitenland in het totale pakket kinderpornozaken dat moet worden behandeld, juist in verband met de financiële relatie. Als ik goed heb geluisterd, heb ik geen reactie op die vraag gehoord.
Mevrouw Gerkens (SP): De minister heeft in het kader van de financiële coalitie gezegd dat het vooral gaat om bedrijven die in het buitenland zijn gevestigd en dat de Nederlandse banken daar geen connecties mee hebben. Dat is niet waar, want die banken werken wel mee aan de betalingen, ook in Nederland. Uiteindelijk komt dit geld daar wel terecht. Ik heb laatst nog geprobeerd om geld over te maken naar Botswana. Dat is overigens nog steeds niet aangekomen en dat baart mij wel zorgen. Het geld komt echter meestal wel aan en bekende banknummers kunnen natuurlijk worden geblokkeerd of gefrustreerd. Ik meen dat hier nog wel een rol is weggelegd voor Nederland.
Ik heb gevraagd of onze nationale luchtvaartmaatschappij van plan is om een filmpje te draaien op de bestemmingsvluchten.
Ik heb verder gevraagd naar de hash-database. Is de minister bereid om de Kamer voor 1 juni aanstaande op de hoogte te stellen van de voortgang op dit dossier? Hij zegt dat hij over enkele weken meer weet en 1 juni is over acht weken. Dat moet dus mogelijk zijn. Dan komt er misschien nog een debatje en was dit niet de laatste keer. Ik kan geen afscheid nemen.
De minister zegt dat de vergewisplicht ook een averechts effect kan hebben. Ik vind dit een beetje onzin. Als ik morgen op internet sta met twee staartjes in mijn haar, dan suggereer ik misschien wel dat ik 15 ben, maar iedereen kan zien dat dit niet waar is. Ik kan de minister verzekeren dat het internet vol staat met meisjes met staartjes die suggereren dat zij jonger zijn en daarop wordt niet gerechercheerd. Het gaat om een grote groep meiden waarop nu niet wordt vervolgd. Het zijn vaak meisjes uit het buitenland. Er kleeft ook nog een aspect van uitbuiting aan, want die meisjes wordt verteld: wij maken een leuke fotoserie van je en dan krijg je 25 euri. De meisjes denken: joepie, ik word rijk en vervolgens worden zij geëxploiteerd. Ik meen dat er goede argumenten zijn om hiermee verder te gaan. Mevrouw Arib en ik denken over amendering van de Prostitutiewet of een initiatief; wij gaan daar nu op broeden.
Mevrouw Arib (PvdA): Laat ik beginnen te zeggen dat ik mevrouw Gerkens erg zal missen. De kennis en deskundigheid van collega’s zijn belangrijk. Dit geldt zeker voor een dossier dat met internet te maken heeft. In dat opzicht zal haar vertrek een gemis zijn, maar wij houden op een andere manier wel contact.
Ik ben blij met een aantal antwoorden van de minister. Dit geldt in het bijzonder voor zijn opmerkingen over de richtlijnen van de Europese Commissie. De minister zegt dat hij zal insteken op een initiatief van de Europese Commissie en dat hij daarop zal terugkomen.
Hetzelfde geldt voor de verjaringstermijn, want ook daarop komt hij nog apart terug.
Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Gerkens over de termijn voor informatie over de mogelijkheid van vrijwillig blokkeren.
De minister zegt dat er nog 300 zaken op de plank liggen, maar dat er wel vooruitgang zichtbaar is ten opzichte van voorgaande jaren. Kan hij ingaan op de gevolgen van het feit dat zo veel zaken niet worden behandeld? Ik kan dit niet overzien. Misschien kan hierover in de volgende voortgangsbrief informatie worden verschaft.
De wetswijziging is inderdaad controversieel verklaard. De vraag blijft echter: wat te doen met iemand die vrij rondloopt terwijl gemeenten zedendelinquenten uit hun gemeenten willen weren? Ik kom terug op de eerdere toezegging van de minister dat hij met de gemeenten en de VNG zou spreken over een oplossing voor dit probleem. Daar is geen wet voor nodig, maar er moeten wel concrete afspraken worden gemaakt. Voorkomen moet worden dat mensen uit hun gemeente worden verdreven en dat andere gemeenten het gevoel hebben dat zij daar vervolgens mee worden opgescheept zonder dat zij de achtergrond van betrokkenen kennen, met alle gevolgen van dien.
Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik dank de minister voor zijn antwoord, hoewel een aantal antwoorden op onze vragen pas op termijn komt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verjaringstermijn. Ik meen dat er al eerder een brief over dit onderwerp aan de Kamer was beloofd. Ik neem aan dat wij die brief vandaag nog krijgen, want het debat is gepland voor morgen.
Commissaris Malström heeft een voorstel gedaan voor een filter. Kan de minister in de aanloop naar de JBZ Raad ingaan op de status van dit voorstel? Is dit een voorstel van de hele Commissie? Ik heb begrepen dat Commissaris Reding er bezwaren tegen heeft.
Ik heb ook gevraagd naar de effectiviteit. Mijn fractie is niet principieel tegenstander van een filter, integendeel, maar het moet wel effectief zijn. Er zijn toch te veel geluiden dat via chat-kanalen en pay-to-play netwerken en dergelijke veel meer wordt verspreid. Wil de minister daarop ingaan?
De minister is ingegaan op de capaciteit. Er is 7 fte extra bijgekomen, maar ik weet niet of dit structureel een oplossing biedt voor de lange termijn. Kan de minister dit toelichten?
De heer De Roon (PVV): Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn.
De heer Teeven (VVD): Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn.
Minister Hirsch Ballin: Mevrouw de voorzitter. Ik zal nu ingaan op de vragen die in tweede termijn zijn gesteld. Mevrouw De Pater heeft gevraagd wat dit in geld betekent. Dat is geen eenvoudige vraag, zeker niet nu het beheer van de Nederlandse politie is verdeeld over 26 korpsbeheerders. Wij werken intens aan de financiële huishouding van de politie. Ik doe dit in mijn hoedanigheid van minister van Binnenlandse Zaken. Ik ben daarbij gestuit op een aanzienlijke financiële problematiek bij een aantal korpsen. Die is van dien aard dat een groot aantal korpsen onder preventief moest worden geplaatst. Verder wordt er een normkostenonderzoek naar de Nederlandse politie gedaan. Hieruit kan worden afgeleid dat er in het huidige politiebestel niet zo maar gegevens uit het elektronische dashboard komen in antwoord op de vraag naar de inzet voor dit onderwerp. Op het moment dat dit in beeld komt – ik kan daar geen termijn bij noemen – krijgt de Kamer uiteraard zo betrouwbaar mogelijke informatie.
Mevrouw Gerkens heeft gesproken over het betalingsverkeer via Nederlandse bancaire instellingen naar de instellingen die de verkopers bedienen. Ik meen dat ik dit in eerste termijn al heb gezegd: wij zijn het daarover eens. Uiteraard wordt het spoor dat er naartoe leidt wel gevolgd. Overigens wens ik haar veel sterkte met haar betaling naar Botswana.
Mevrouw Gerkens (SP): Ik dank de minister daarvoor. Als het niet lukt, bel ik hem daar misschien nog wel over.
Ik ben van mening dat de Nederlandse banken niet alleen een rol kunnen spelen bij de opsporing, maar ook wel degelijk bij het frustreren van het betalingsverkeer. Als ik als Nederlandse klant betaal aan een bepaald nummer, kan de bank weigeren geld te accepteren voor dat rekeningnummer. De klant blijft dan behouden voor de bank.
Minister Hirsch Ballin: Dan zijn wij weer bij de koper en niet bij de verkoper. De aanpak via de bancaire instellingen in het woonland van de verkoper lijkt het meest effectief te zijn. Het staat echter buiten kijf dat bij een transactie uit Nederland het spoor daar naartoe leidt.
De discussie over de pro's en contra's van een mogelijk initiatiefvoorstel en de relatie met artikel 240B komt mijns inziens aan de orde als er wordt gesproken over de uitvoerbaarheid door politie en Openbaar Ministerie. Wij kunnen de argumenten dan weer opnieuw wegen.
Mevrouw Gerkens heeft om nadere informatie gevraagd. De Kamer krijgt in juni weer een voortgangsrapportage. Ik heb begrepen dat de vaste commissie voor Justitie nog geen vergaderingen heeft gepland tot 17 juni, maar dat kan nog komen.
Zij heeft verder gevraagd naar de activiteiten van de KLM. In de Holland Herald, het Inflight Magazine, is dit onderwerp aan de orde gesteld. Het eigen personeel wordt getraind. Op het intranet van de KLM wordt dit onderwerp onder de aandacht gebracht van de medewerkers van de KLM.
Mevrouw Arib heeft gevraagd wat er blijft liggen. De prioriteitenstelling vindt op dit moment op regionaal niveau plaats. In verband met de zware criminaliteit wordt binnen de kaders van de beperkingen van het huidige politiebestel geprobeerd de prioriteitenstelling meer op landelijk niveau te brengen. Voor bepaalde soorten van criminaliteit is dit ook geïndiceerd. In de bestaande situatie geschiedt dit op het niveau van de regio, eventueel met een rol voor de bovenregionale teams.
Mevrouw Azough heeft gevraagd of de extra inzet van 7 fte structureel een oplossing biedt. Het antwoord op deze vraag hangt nauw samen met de manier waarop de Nederlandse politie in de toekomst zal worden georganiseerd. Ik zal voor dit en voor andere specialismen uitdrukkelijk aandacht vragen als de voorbereidingen daartoe verder gestalte krijgen.
Ik hoop hiermee de vragen in tweede termijn te hebben beantwoord.
De voorzitter: Ik stel vast dat wij, ondanks het feit dat wij iets later zijn begonnen, het overleg toch nog op tijd hebben kunnen afronden.
Samenstelling:
Leden: De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Roemer (SP), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).
Plv. leden: Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Besselink (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Leijten (SP), Sterk (CDA), Ulenbelt (SP), Jan de Vries (CDA), Weekers (VVD), Van Gent (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP) Koşer Kaya (D66), Gill'ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Smilde (CDA) en Slob (ChristenUnie).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-VI-97.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.