32 123 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2010

nr. 74
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2009

Bij brief van 11 september 2009 (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 13) heeft de staatssecretaris van Justitie, in antwoord op de vragen van het lid Ulenbelt van uw Kamer, medegedeeld dat ik uw Kamer op de hoogte zou stellen van de uitkomst van het onderzoek dat door de deken van advocaten in Den Haag is ingesteld naar de handelwijze van de landsadvocaat in het dossier van de Catshuisbrand.

Van de waarnemend deken is inmiddels vernomen dat uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat de betrokken advocaten van het kantoor van de landsadvocaat niet in strijd met de gedragsregels hebben gehandeld, noch een inbreuk op de verordeningen van de Nederlandse Orde van Advocaten hebben gemaakt noch overigens tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld.

Met deze brief meen ik te hebben voldaan aan de bovenbedoelde toezegging.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven