Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32123-I nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32123-I nr. 4 |
Vastgesteld 5 oktober 2009
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Is de adressering van stichtingen van niet-leden van het Koninklijk Huis op paleis Noordeinde inmiddels gewijzigd?
Bij de algemene beschouwingen heb ik de Kamer op 17 september jl. het volgende meegedeeld: «Om iedere schijn van inhoudelijke bemoeienis van het Koninklijk Huis met de stichting Protector Daffodil Trust, waaronder de Daffodil en Crocustrust vallen en het Lysfonds, verder te voorkomen, zal door het Koninklijk Huis aan deze stichtingen worden verzocht zich te laten uitschrijven op het adres Paleis Noordeinde». Dit verzoek is inmiddels gedaan en hieraan is uitvoering gegeven.
Betekent de opmerking, dat de begroting uitgaven en uitkeringen bevat ten behoeve van de leden van het Koninklijk Huis (thans drie leden), dat ook alle bedragen die onder artikel 2 worden genoemd uitsluitend ten behoeve van deze drie leden worden gedaan? Is hiermee uitgesloten dat leden van de Koninklijke familie vliegkosten, reis- en verblijfkosten of andere kosten kunnen declareren?
In mijn brief over de nieuwe opzet van begroting I van de Rijksbegroting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 I, nr. 5), gebaseerd op de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis onder voorzitterschap van de voormalige minister van Financiën dr. G. Zalm, is aangegeven dat alleen de Koning functionele uitgaven kan declareren. Dit betreft tevens de uitgaven van leden van het Koninklijk Huis indien zij het staatshoofd vertegenwoordigen. De andere leden van het Koninklijk Huis (en overige Koninklijke familie) kunnen niet zelfstandig declareren.
Is het waar dat de kosten voor beveiliging niet zijn opgenomen in de begroting? Wat is de reden hiervan, op welke begroting zijn deze kosten dan wel opgenomen en is een inschatting te maken van de in verband met beveiliging te maken kosten?
In de bij het antwoord van vraag 2 genoemde brief is uiteengezet dat de uitgaven voor beveiliging worden opgenomen op de begroting van de bewindspersonen die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging. Dit is ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of van het Koninklijk Huis. Toerekening van deze uitgaven zou ongewenste veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
Als achtergrond, in algemene zin, het volgende. De minister van Justitie is verantwoordelijk voor het stelsel van bewaken en beveiligen. Hij bepaalt welke personen en objecten in aanmerking komen voor beveiliging alsmede het daarmee samenhangende gepaste niveau van beveiligingsmaatregelen. De minister van BZK en de minister van Defensie, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per object en persoon, zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. De minister voor WWI zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven, voor zover dit in specifieke situaties van toepassing is. Als uitvloeisel van deze verantwoordelijkheidsverdeling hebben genoemde ministers het budget voor de respectievelijke beveiligingsuitgaven op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of van het Koninklijk Huis.
Waarom wordt er in de Miljoenennota (bijv. blz. 108) nog gesproken over de begroting van het «Huis der Koningin», terwijl het onderhavige wetsvoorstel de begroting van de Koning betreft? Zijn er behalve in naamgeving ook inhoudelijke verschillen? Zo ja, welke?
Abusievelijk is in de Miljoenennota nog de oude naam van begroting I gehanteerd, zoals deze geldt tot en met de Ontwerp Begroting 2009. Inhoudelijk zijn er geen verschillen tussen de Miljoenennota en begroting de Koning.
Zijn er uitgaven ten behoeve van het Koninklijk Huis die niet op de begroting de Koning I zijn vermeld? Zo ja, welke uitgaven betreft dit en op welke andere begrotingen zijn die uitgaven exact terug te vinden?
In de bij het antwoord van vraag 2 genoemde brief is uiteengezet dat de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd worden opgenomen in de begroting de Koning. In het rapport van de Stuurgroep is tevens de aanbeveling gedaan om in de nieuwe opzet van de begroting de Koning de bestaande begrotings- en verantwoordingssystematiek te handhaven. Dit betekent dat de uitgaven voor beveiliging, staatsbezoeken en instandhouding monumenten (de paleizen) niet op begroting I worden verantwoord, maar binnen andere begrotingen worden verantwoord en toegelicht. Voor zover er op andere begrotingen budgetten voorkomen die eventueel te relateren zijn aan leden van het Koninklijk Huis zijn dit geen functionele uitgaven en vallen deze niet onder de hiervoor genoemde afbakening van uitgaven voor begroting de Koning. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de uitgaven die samenhangen met of bijdragen aan het beleid van de verschillende ministeries waarbij leden van het Koninklijk Huis betrokken zijn (zoals bijvoorbeeld watermanagement, microkredieten en bevordering van alfabetisering).
Wat wordt bedoeld met de «huidige» functionele uitgaven?
Onder de «huidige» functionele uitgaven worden verstaan de functionele uitgaven zoals die tot en met de begroting 2009 zijn opgenomen in de begrotingen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Verkeer en Waterstaat en Wonen, Wijken en Integratie.
Hoe moeten de posten op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties «bijdrage functionele kosten Koninklijk Huis» (€ 11,1 mln. blz. 149 begroting BZK) en «overheveling declarabele uitgaven (naar de Koning I)» (€ –11,4 mln. blz. 168 begroting BZK) worden geduid in het licht van de functionele uitgaven van de Koning zoals die in de begroting van de Koning in artikel 2 zijn opgenomen?
De genoemde bedragen betreffen de functionele uitgaven voor het Koninklijk Huis die tot en met de begroting 2009 zijn opgenomen binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en die vanaf 2010 worden opgenomen binnen de begroting de Koning. Zij vormen een onderdeel van de uitgaven binnen artikel 2 van begroting de Koning. Daartoe zijn deze bedragen m.i.v. 2010 overgeheveld van de begroting van BZK naar begroting de Koning.
Het verschil tussen de € 11,1 mln. blz. 149 begroting BZK en de €11,4 mln. blz. 168 begroting BZK wordt verklaard doordat, zoals gebruikelijk, eerst de loon- en prijsbijstelling is toegedeeld, voordat de bedragen zijn overgeheveld naar begroting de Koning.
Zijn de bedragen op de begroting van BZK (blz. 149 en 168) met betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis te beschouwen als volledig voorvloeiend uit de overheveling van de budgetten naar de begroting van de Koning of betreft dit hier uitgaven die bovenop de op de begroting van de Koning gemelde uitgaven komen?
Ja, de genoemde bedragen op de begroting van BZK (blz. 149 en 168) met betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis zijn m.i.v. 2010 volledig overgeheveld van de begroting van BZK naar de begroting de Koning. Het betreft dus inderdaad geen uitgaven die bovenop de uitgaven komen die op de begroting van de Koning gemeld zijn.
Zijn de bedragen op de begroting van WWI (blz. 100 en 113) met betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis te beschouwen als volledig voorvloeiend uit de overheveling van de budgetten naar de begroting van de Koning of betreft dit hier uitgaven die bovenop de op de begroting van de Koning gemelde uitgaven komen?
De genoemde bedragen op de begroting van WWI (blz. 100 en 113) met betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis zijn m.i.v. 2010 volledig overgeheveld van de begroting van WWI naar de begroting de Koning. Het betreft dus ook hier geen uitgaven die bovenop de uitgaven komen die op de begroting van de Koning gemeld zijn.
Hoe moeten de posten op de begroting van WWI (blz. 100 en 113) met betrekking tot uitgaven voor het Koninklijk Huis worden geduid in het licht van de functionele uitgaven van de Koning zoals die in de begroting van de Koning in artikel 2 zijn opgenomen?
De genoemde bedragen betreffen de functionele uitgaven voor het Koninklijk Huis die tot en met de begroting 2009 zijn opgenomen binnen de begroting van WWI en die m.i.v. 2010 volledig worden opgenomen binnen de begroting de Koning. Zij vormen een onderdeel van de uitgaven binnen artikel 2 van begroting de Koning. Daartoe zijn deze bedragen m.i.v. 2010 geheel overgeheveld van de begroting van WWI naar begroting de Koning.
Waarom worden de reis- en verblijfkosten die samenhangen met bezoeken aan de Nederlandse Antillen en Aruba apart zichtbaar gemaakt? Is de regering voornemens dit te blijven doen als het proces staatkundige vernieuwing daar is afgerond?
Begroting de Koning bevat de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd. Een onderdeel hiervan vormen de bezoeken aan de andere koninkrijksdelen die tot nu toe werden verantwoord binnen de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Gelet op het bijzondere karakter van de andere koninkrijksdelen blijven deze uitgaven, ook na afronding van het proces van staatkundige vernieuwing, afzonderlijk zichtbaar binnen de begroting de Koning.
Wat wordt de toekomstige bestemming van Paleis Soestdijk?
Op dit moment worden verschillende opties voor de toekomstige bestemming van paleis Soestdijk met partijen binnen en buiten de overheid besproken en uitgewerkt.
Wanneer wordt er beslist over de bestemming van paleis Soestdijk? Welke knelpunten zijn er bij het nemen van die beslissing?
Het voornemen is om voor eind 2010 een beslissing te nemen over de toekomst van paleis Soestdijk. Geïnteresseerde partijen hebben tijd nodig om een zorgvuldige afweging te kunnen maken voordat ze een besluit nemen.
Welk publiek doel is gediend met het uit de rijksbegroting betalen van privé-vliegkosten van de leden van het Koninklijk Huis?
Bij het ter beschikking stellen van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in het beheer bij het Rijk is sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw bepaald dat leden van het Koninklijk Huis hiervan gebruik kunnen maken voor privé-vluchten. Wel gelden hier beperkingen voor ten aanzien van het aantal vlieguren en voor het bedrag dat per jaar voor inhuur beschikbaar is:
• regeringsvliegtuig (KBX) 50 uren;
• Vastvleugelige inzet (Gulfstream) 65 uren;
• Helikopterinzet (Alouette) 30 uren;
• inhuur civiele luchtvaartuigen per kalenderjaar € 150 000 (prijspeil 1-1-2010).
Indien het aantal uren of het bedrag wordt overschreden, vindt verrekening plaats met de Dienst van het Koninklijk Huis.
Hoe hoog zijn de uitgaven ten behoeve van de trein? Hoe vaak wordt de koninklijke trein jaarlijks gebruikt? Hoeveel kilometer reizen leden van het Koninklijk Huis jaarlijks met deze trein?
De Koninklijke trein (bestaande uit 1 rijtuig) is in beheer bij de Nederlandse Spoorwegen. De NS dragen de kosten voor het (jaarlijks) onderhoud.
Het koninklijk rijtuig wordt voor officiële evenementen, gemiddeld 1 à 2 keer per jaar gebruikt door de Koningin dan wel een van de overige leden van het Koninklijk Huis.
Daarnaast staat het koninklijk rijtuig ter beschikking van ministers en staatssecretarissen conform de afspraken over het gebruik van het regeringsvliegtuig.
Hoe groot is de tegemoetkoming voor infrastructurele kosten van Kroondomein het Loo?
De tegemoetkoming voor infrastructurele kosten van Kroondomein het Loo bedraagt € 175 000.
Kan er een specificatie worden verstrekt van alle genoemde uitgaven behorende bij de post «Materieel Dienst van het Koninklijk Huis?
Bijgaande een specificatie van de genoemde uitgaven van bij de post «Materieel Dienst van het Koninklijk (x € 1 000).
Instandhouding rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) | 1 716 |
Gebruikskosten paleizen | 1 658 |
Communicatiekosten | 521 |
Accountantscontrole en advisering | 575 |
Faunabeheer Kroondomein | 175 |
Overige facilitaire zaken | 2 966 |
Totaal | 7 611 |
Hoeveel van de 259 medewerkers van de Dienst Koninklijk Huis, en hoeveel medewerkers van de RVD, het Militair Huis en het Kabinet der Koningin ontvangen een hogere salariëring dan de minister-president?
Er zijn geen medewerkers die boven de salariëring van de minister-president uitkomen. De salarissen van de medewerkers van de Dienst Koninklijk Huis volgen de salarisstructuur van de sector Rijk.
Worden de 319 fte’s die ten behoeve van de leden van het Koninklijk Huis ten laste van de rijksbegroting worden ingezet ook gerekend tot de fte’s die worden betrokken bij de reorganisatie van de rijksdienst? Welke taakstellende reductie is voorzien?
Van de 319 fte valt 259 fte niet onder de rijksdienst en derhalve ook niet onder de reorganisatie hiervan. De overige 60 fte valt deels onder het militair personeel (leden Militair Huis) en het overige deel valt onder de Rijksdienst. Bij de invulling van de departementale taakstellingen voor de verschillende ministeries zijn ook de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet der Koningin betrokken in deze taakstellingen.
Hoeveel vliegkosten voor privégebruik van het regeringsvliegtuig, de Gulfstream, de Alouette en voor civiele luchtvaartuigen kunnen jaarlijks worden gedeclareerd?
Zoals in tabel op pagina 8 van de begroting staat vermeld zijn voor 2010 de volgende maximum bedragen geraamd voor privégebruik:
• regeringsvliegtuig (KBX): € 242 050;
• Gulfstream: € 146 575;
• Alouette: € 71 490;
• inhuur civiele luchtvaartuigen € 150 000.
Welke onzekerheidsmarge geldt ten aanzien van de geraamde € 326 000 in 2010 voor de kosten van onderhoud van de Groene Draeck?
Voor de raming van het onderhoud is een gedegen analyse uitgevoerd op het schip. Daar bepaalde delen van het schip zonder destructief onderzoek niet toegankelijk zijn, is een inschatting gemaakt van de uit te voeren werkzaamheden. Bij demontage van het schip bij aanvang van het onderhoud wordt de complete staat van het casco inzichtelijk. De onzekerheidsmarges zijn niet groter dan gebruikelijk is bij het maken van een inschatting voor het plegen van een groot onderhoud van een dergelijk schip.
Wat zullen de jaarlijkse totale kosten zijn voor de bewaking van het vakantiehuis van kroonprins Willem-Alexander in Mozambique en waar worden deze kosten verantwoord?
Zie antwoord bij vraag 3.
Waar zijn op de begroting van Buitenlandse Zaken de kosten van staatsbezoeken terug te vinden?
Binnen de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen kosten van staatsbezoeken worden gevonden op subartikel 8.03: «Draagvlak Nederlands buitenlands beleid» dat valt onder beleidsartikel 8: «Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland».
Hoeveel kosten worden er gemaakt voor cadeaus die leden van het Koninklijk Huis tijdens werk- of staatsbezoeken schenken? Ten laste van welke begroting worden die kosten gebracht?
Kosten voor cadeaus die leden van het Koninklijk Huis tijdens werk- of staatsbezoeken schenken, zijn, gezien de onvoorspelbaarheid van het aantal uitgaande en inkomende staats- en werkbezoeken, moeilijk te begroten. Daarom wordt als uitgangspunt voor de begroting het gemiddelde van de afgelopen drie jaren genomen. Voor 2010 wordt € 103 300 begroot.
Deze kosten komen ten laste van subartikel 8.03: «Draagvlak Nederlands buitenlands beleid» dat valt onder beleidsartikel 8: «Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland».
Hoeveel geld wordt in 2010 in totaal uitgegeven aan beveiliging, staatsbezoeken en de instandhouding van monumenten (paleizen)?
Zoals bij de beantwoording van vraag 3 is aangegeven worden geen bedragen genoemd voor de beveiligingskosten. Voor de inkomende en uitgaande staats- en werkbezoeken wordt voor 2010 een totaal-bedrag geraamd van € 1 849 000 binnen de begroting van Buitenlandse Zaken. In de begroting van WWI is op pagina 100 het bedrag van € 26,3 miljoen opgenomen dat is geraamd voor 2010 voor de instandhouding van de paleizen (inclusief de investerings-projecten).
Hoe is de ministeriële verantwoordelijkheid geregeld voor de doorbelaste uitgaven van andere begrotingen, die staan onder artikel 3 van de begroting? Hoe is in dezen de verhouding tussen de verantwoordelijkheid van de vakminister en de minister-president?
De uitgaven binnen artikel 3 ontstaan (en worden betaald) onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister. Dit impliceert dat de ministeriële verantwoordelijkheid primair bij de vakminister blijft. De doorbelasting is echter noodzakelijk om voldoende inzicht te geven in het totaal van de uitgaven die een directe relatie hebben met het koningschap. Dit betekent dat de uitgaven primair worden geraamd en verantwoord ten laste van de desbetreffende begrotingen en vervolgens door de minister (rechtstreeks) worden doorbelast aan begroting I, die daarvoor een raming zal moeten bevatten (en daar tegenover ontstaat dan een ontvangstenraming op de desbetreffende begroting). De minister-president is verantwoordelijk voor begroting I.
Wat wordt bedoeld met de «niet-politieke contacten tussen het Koninklijk Huis en het ministerie van Defensie»?
De Chef Militair Huis en de Adjudanten van Hare Majesteit de Koningin zijn allen militair. Zij onderhouden regelmatig contact met het ministerie van Defensie om hun kennis en informatie actueel te houden en om werkbezoeken ceremonieel voor te bereiden. De Chef Militair Huis verzorgt de informatie uitwisseling tussen het Koninklijk Huis en het ministerie van Defensie. Het betreft informatie over de ontwikkelingen in de uitzendgebieden, reorganisaties en personele aangelegenheden zoals voorstellen voor aanstelling en bevordering van officieren ter voorbereiding van een Koninklijk Besluit. De «politieke contacten» vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister-president en de minister van Defensie.
Hoeveel belasting (zowel vermogens- als inkomstenbelasting, en andere vormen van belasting) zou het Koninklijk Huis per jaar betalen indien het belastingplichtig was?
De leden van het Koninklijk Huis die in Nederland belastingplichtig zijn betalen de belastingen die ook voor andere burgers van toepassing zijn, behoudens in Grondwet en in specifieke wet- en regelgeving opgenomen fiscale vrijstellingen. Deze belastingafdracht valt net als bij iedere burger in de privésfeer.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Algra (CDA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).
Plv. leden: Teeven (VVD), Azough (GL), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-I-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.