32 123 I
Vaststelling van de begrotingsstaat behorende bij de begroting van de Koning (I) voor het jaar 2010

nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2009

Onder verwijzing naar het debat met uw Kamer d.d. woensdag 8 oktober 2008 tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Algemene Zaken, inzake de diverse aspecten verbonden aan het voornemen van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje een vakantiewoning te doen bouwen in Mozambique, en mijn toezegging tijdens dat debat u terzake nader te zullen informeren, bied ik u hierbij, mede namens de Minister Van Justitie, de toegezegde informatie aan.

Het project

Zoals vorig jaar door Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje aangekondigd, laat hij een vakantiewoning bouwen op Machangulo, een schiereiland voor de kust van Mozambique. Het is het voornemen van Z.K.H. de Prins van Oranje deze vakantiewoning te gebruiken voor privé-doeleinden. De vakantiewoning maakt deel uit van een groter project dat wordt ontwikkeld door een Mozambikaanse vennootschap, Machangulo S.A.

Machangulo S.A. ontwikkelt een groot aantal vakantiewoningen, die na de bouw worden verkocht aan diverse investeerders. Machangulo S.A. is ook verantwoordelijk voor de infrastructuur van het terrein. De diverse investeerders verkrijgen een aandelenbelang in Machangulo S.A., zodanig dat uiteindelijk alle aandelen in handen zijn van de investeerders en dat Machangulo gaat functioneren als vereniging van eigenaren.

Oprichting stichting

In het afgelopen jaar hebben Z.K.H. de Prins van Oranje en ik overleg gevoerd over de bouw van voornoemde vakantievilla, leidende tot de conclusie dat het de voorkeur verdiende afstand te creëren tussen Z.K.H. de Prins van Oranje en de ontwikkeling van het Mozambikaanse vastgoedproject. Doel en opzet van de Stichting laten zich het beste, mutatis mutandis, vergelijken met de situatie dat een minister bij aantreden bepaalde zakelijke belangen heeft en de noodzaak bestaat afstand te creëren tussen de minister en diens belangen, zoals beschreven in mijn brief aan uw Kamer d.d. 20 december 2002, kenmerk 02M446 329. Daarom is het aandelenbelang van Z.K.H. de Prins van Oranje in Machangulo S.A. ondergebracht in een stichting, en wel de Stichting Administratiekantoor Machangulo.

De Stichting zal optreden als aandeelhouder op aandeelhoudersvergaderingen van Machangulo S.A. en de Stichting zal ook eventuele contacten onderhouden met de Mozambikaanse overheid. Hiermee is er geen directe relatie meer tussen het handelen van Machangulo S.A. en Z.K.H. de Prins van Oranje. De Stichting heeft certificaten aan hem uitgegeven zodat hij het economisch eigendom houdt van het project.

De ministeriële verantwoordelijkheid geldt voor de feitelijke oprichting van de stichting en de gekozen inrichting ervan. In dat kader zijn er garanties in de oprichtingsakte ingebouwd dat, mochten er besluiten worden genomen die van invloed zouden kunnen zijn op inrichting van de stichting, ik dien te worden geïnformeerd. Aangezien er middels de stichting afstand is gecreëerd tussen Z.K.H. de Prins van Oranje enerzijds en zowel de stichting als Machangulo S.A. anderzijds, geldt de ministeriële verantwoordelijkheid niet voor de activiteiten van de stichting als zodanig, noch voor de werkzaamheden van Machangulo S.A.

Beveiliging

Voor de kosten die gemoeid zijn met de beveiliging van Z.K.H. de Prins van Oranje en diens gezin wanneer zij in voornoemde vakantiewoning zullen verblijven, verwijs ik u naar mijn brief van 6 maart 2009, waarin ik het kabinetsstandpunt inzake het rapport van de Stuurgroep Herziening stelsel kosten Koninklijk Huis heb verwoord. Een kernpunt in dat rapport is dat uitgaven voor beveiliging niet herleidbaar mogen zijn naar de objecten of personen. Toerekening zou namelijk ongewenste veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat daaraan informatie over de beveiliging zou kunnen worden ontleend. Uit veiligheidsoverwegingen wil ik de kosten die gemoeid zijn met de beveiliging van de Prins van Oranje en zijn gezin tijdens een verblijf in Mozambique dan ook niet nader specificeren. Wel zij hierbij vermeld dat de minister van Justitie van oordeel is dat de desbetreffende beveiligingsmaatregelen voor onderhavig object verantwoord zijn.

Daarnaast heeft de Rijksoverheid vanuit het stelsel bewaken en beveiligen een bijzondere verantwoordelijkheid voor de beveiliging van een gelimiteerd aantal personen, objecten en diensten. Deze zogenaamde «limitatieve lijst» is ingedeeld in twee categorieën. Categorie 1 omvat onder meer de leden van het Koninklijk Huis. Voor deze personen gelden standaard beveiligingsmaatregelen, ongeacht of er sprake is van dreiging. Uitgangspunt daarbij is dat een beveiligd persoon – binnen de beperkingen van de beveiliging – zijn privé- en maatschappelijke activiteiten moet kunnen voortzetten.

De minister-president, minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

Naar boven