nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2009
Eind juni 2009 heb ik u naar aanleiding van de aangehouden motie van de
leden Vendrik en Koopmans (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 700
A, nr. 104) toegezegd nog terug te komen op de N65. Hierbij informeer
ik u over mijn plannen ten aanzien van deze weg.
Het integrale karakter van de door de Stuurgroep «SamenWerken aan
de N65» opgestelde visie voor de middellange en lange termijn voor de
N65 en het gebied daaromheen spreekt mij aan. Ik waardeer het zeer dat de
regio haar ambities ten aanzien van de N65 en omgeving heeft geformuleerd.
Ik heb daarom tijdens het BO-MIRT met de regio Brabant afgesproken om de N65
en de A58 gezamenlijk op te pakken. De planning is er op gericht nog dit jaar
te starten met de verkenning A58/N65. Dit zal volgens de Sneller en Beter-systematiek
worden gedaan. Ook voor de A67 wordt een verkenning voorbereid. Het is mijn
ambitie om de A58, de N65 en A67 zowel inhoudelijk als procesmatig goed op
elkaar te laten afstemmen en aansluiten. Ook bestuurlijk wil ik het zo organiseren,
dat deze drie wegen in samenhang worden bezien. Ik heb de Stuurgroep «SamenWerken
aan de N65» uitgenodigd in dat bestuurlijke proces te participeren.
De zoektocht, die ik samen met de regio wil doorlopen, zal verschillende
uitkomsten moeten bevatten, zoals een analyse van de problematiek, het opstellen
van een visie voor het gebied (waarbij vanzelfsprekend de door de Stuurgroep
N65 opgestelde visie zal worden betrokken) en inschattingen van kosten en
baten (mede in het licht van de Brede Heroverweging, die het kabinet heeft
ingesteld).
In die verdere uitwerking, die ik samen met de regio wil oppakken, zal
ook een nadere invulling van een pilot voor de N65 worden bezien.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings