Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32058 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32058 nr. B |
Vastgesteld 30 maart 2010
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
Inleiding
De leden van de commissie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel en willen van de gelegenheid gebruik maken de regering enkele vragen te stellen.
Nut en noodzaak van het wetvoorstel
De leden van de commissie vragen de regering nog eens uit te leggen waarom de beoogde flexibiliteit niet via het georganiseerd overleg bereikt kan worden, per sector of per bedrijfstak waar deze problematiek het meest urgent is. Ofwel: waarom moet, terwijl de bestaande regeling ruimte geeft voor bedrijfstaksgewijze afspraken, het – op zich legitieme – streven om de prijs van de recessie niet te zeer terecht te laten komen bij jongeren bij wet worden geregeld? Zijn er aanwijzingen dat het georganiseerd overleg in dit opzicht tekortschiet en zo ja welke zijn dat?
Het te verwachten effect van de maatregel
Wat verbetert er aan de arbeidsmarktpositie van jongeren als ze na vier contracten worden ontslagen in plaats van na drie? Naarmate de wet flexibeler wordt, levert het meer jeugdwerkloosheid op in plaats van minder, stellen de leden van de commissie. Zie figuur 1 in de bijlage bij de nota naar aanleiding van het verslag3. Na 1999 (invoering wet Flex en Zekerheid) kon een werkgever een werknemer 3x een tijdelijk arbeidscontract aanbieden i.p.v. 2x zoals tot 1999 het geval was. Bij de eerstvolgende recessie in 2002 zien we de jongerenwerkloosheid in verhouding toch weer oplopen, zelfs nog sterker dan tijdens de voorgaande recessie van 1992. Het effect op de werkgelegenheid voor jongeren als gevolg van de mogelijkheid van de Flexwet een extra tijdelijk contract aan te bieden was dus afwezig of negatief. En hoe is het met de jeugdwerkloosheid in sectoren waarin het op grond van de cao mogelijk is om af te wijken van de Flexwet en meer dan 3 contracten af te sluiten? Bijvoorbeeld in de horeca waar de cao het mogelijk maakt om 6 tijdelijke contracten af te sluiten. Op grond van de redenatie van de regering moet het daar met de jeugdwerkloosheid minder erg gesteld zijn.
Wat doet de regering geloven dat een tijdelijk contract extra op basis van deze wetswijziging effect zal hebben in de zin dat de jeugdwerkloosheid minder zal worden?
(On)geoorloofde leeftijdsdiscriminatie?
Het Europees recht en de daarop gebaseerde Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid staat het maken van onderscheid op grond van leeftijd toe ten behoeve van arbeidsmarktbevorderende maatregelen. Het beleid, dat in een wet vastgelegd moet zijn, moet objectief gerechtvaardigd zijn. Het doel moet legitiem zijn en de maatregelen passend en noodzakelijk. Het is een legitiem doel om werkgelegenheid van jongeren te bevorderen. Anders dan de regering zijn de leden van de commissie echter van mening dat de maatregel niet passend is omdat het effect geen verlaging van de jeugdwerkloosheid zal zijn. In dat geval is er sprake van een verboden onderscheid op grond van leeftijd. Graag een reactie van de regering.
In de memorie van toelichting wordt met grote stelligheid aangegeven dat de voorgestelde regeling niet in strijd is met Europees nondiscriminatierecht. De leden van de commissie vernemen graag of de Commissie Gelijke Behandeling hierover is geconsulteerd. Zo ja, hoe luidde haar oordeel? Zo nee, waarom niet?
Consultatie sociale partners
De wet Flex en Zeker was het product van de sociale partners. De leden van de commissie willen graag weten of zij over dit voorstel tot verruiming zijn geconsulteerd. Zo ja, wat is hun reactie?
Overgangsrecht
De leden van de commissie lezen in artikel III dat een werkgever alle lopende flex-contracten met jongeren nog af kan maken met maximaal 4 termijnen. Met andere woorden, als een werkgever op 1 december 2011 een eerste overeenkomst aangaat met een, bijvoorbeeld, 19 jarige dan kan hij nog maximaal 48 maanden vooruit. Is dit ook de bedoeling van de regering? In de nota naar aanleiding van het verslag p. 7 zegt de regering namelijk dat bij het bereiken van de leeftijd van 27 jaar de werking van de onderhavige maatregel ophoudt. Dit is juist o.g.v. het nieuwe lid 6. Hierop is, vervolgt de regering, in art III een uitzondering gemaakt voor werknemers die op het moment dat zij 27 jaar worden meer dan 3 jaar of meer dan 3 opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd hebben. Dit lezen de leden van de commissie niet in art III. Volgens deze leden moet aan art. III de volgende passage worden toegevoegd: «en voor wie op het moment van het vervallen van de regeling de 4e voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst geldt». Is de regering dit met deze leden eens?
De leden van de commissie zien met belangstelling uit naar de reactie van de regering.
De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Van Driel
De griffier van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Kim van Dooren
Samenstelling:
Van den Berg (SGP), Swenker (VVD), Terpstra (CDA), vice-voorzitter, Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Vedder-Wubben (CDA), Kneppers-Heijnert (VVD), Westerveld (PvdA), Biermans (VVD), Schouw (D66), Van Driel (PvdA), voorzitter, Leijnse (PvdA), Hillen (CDA), Thissen (GroenLinks), Goyert (CDA), Quik-Schuijt (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Kuiper (CU), Lagerwerf-Vergunst (CU), Vacature (PvdA), Elzinga (SP), Vacature (SP), Yildirim (Fractie-Yildirim) en Flierman (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32058-B-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.