32 050 Een nieuwe Nationale Investeringsbank

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2010

De motie van de leden Tang en Pieper (32 050, nr. 6) verzoekt de regering om voor 1 april 2010 te rapporteren over de mogelijkheden om private initiatieven gericht op het versterken van eigen vermogen aan het mkb te ondersteunen. Wij kunnen u als volgt berichten.

Ter uitvoering van dit verzoek zijn de afgelopen periode de volgende activiteiten ondernomen:

  • • Eerst is nader in kaart gebracht welke initiatieven er zijn op het gebied van het aanbieden van eigen vermogen aan met name mkb-bedrijven.

  • • Met een aantal van de initiatiefnemers is intensief verder door gesproken. Alle initiatieven willen specifieke vormen van buffervermogen aanbieden aan verschillende doelgroepen uit het mkb. Uit de gesprekken bleek dat voor mkb-bedrijven zogenaamde mezzanine financiering ook interessant kan zijn, naast eigen vermogen in de vorm van aandelen. Mezzanine financiering betreft leningen met het karakter van eigen vermogen, met name door achterstelling.

  • • De initiatieven vragen om verschillende soorten overheidsstimulansen. Daarbij gaat het soms om het mee mogen doen met de Groeifaciliteit, waarbij de overheid een garantie van 50 procent verstrekt op nieuw risicodragend vermogen, en in andere gevallen om ondersteuning bij het verkrijgen van financiering.

  • • Met enkele initiatieven wordt daarom besproken of zij eventueel kunnen meedoen met de Groeifaciliteit.

  • • Alle initiatieven hebben zich georiënteerd op de markt en op het betrekken van andere partijen zoals banken en beleggers.

  • • Echter geen van de initiatieven bevindt zich op dit moment in een fase waarin sprake is van commitment van die partijen om daadwerkelijk mee te doen.

  • • De initiatieven ontwikkelen nieuwe financiële instrumenten. Er bestaat nog geen goed inzicht in de markt voor die nieuwe instrumenten.

Het is op dit moment dan ook nog niet mogelijk om met een oordeel te komen over mogelijke overheidssteun voor de initiatieven. Daarom zullen de gesprekken de komende tijd worden voortgezet, waarbij van kabinetszijde wordt bezien in welke mate sprake is van ernstige knelpunten ten aanzien van de beschikbaarheid van buffervermogen, wat mogelijke oplossingsrichtingen zijn en of hierbij sprake moet zijn van een ondersteunende rol van de overheid. In dit kader heeft het kabinet een onderzoek naar het buffervermogen in het mkb uitgezet. In het bijzonder is het belangrijk meer inzicht te krijgen in:

  • • De wijze van financiering (eigen vermogen/vreemd vermogen) van met name het mkb, ook internationaal en over de tijd (hoogconjunctuur, laagconjunctuur) vergeleken;

  • • Hoe deze financiering is beïnvloed door de financiële crisis;

  • • De mate waarin mkb-bedrijven toegang hebben tot andere bronnen dan winstinhouding voor eigen vermogen of andere typen van risicodragend kapitaal (zoals achtergestelde leningen e.d.).

In aanvulling daarop zullen nog gesprekken gevoerd worden met enkele initiatieven die zich recent hebben aangemeld.

Aan de hand van deze acties wordt de Kamer voor de zomer geïnformeerd over het standpunt van het kabinet ter zake.

Wij rekenen er op dat de initiatieven uit de markt ondertussen doorgaan met de voorbereiding van hun plannen, waaronder het betrekken van financiers.

De minister van Economische Zaken

M. J. A. van der Hoeven

De minister van Financiën

J. C. de Jager

Naar boven