32 046
Overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden; Luxemburg, 26 oktober 2004

nr. 3
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 november 2009

De vaste commissie voor Financiën1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Financiën naar aanleiding van de brief van 26 augustus 2009 inzake de overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden; Luxemburg, 26 oktober 2004 (Kamerstuk 32 046, nrs. 1 en 2).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 16 november 2009.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de fractie van de SP verwelkomen een verdrag ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die de financiële belangen van de landen schaden. Kan de staatssecretaris aangeven om welke financiële belangen het precies gaat en hoe die worden geschaad?

De overeenkomst maakt onderdeel uit van een groot pakket van overeenkomsten waarin de samenwerking tussen de Europese unie en de Zwitserse Bondstaat wordt geïntensiveerd. Over welke overige overeenkomsten gaat het hier?

Wat is de relatie tussen de hier gepresenteerde overeenkomst en de afspraken die zijn gemaakt in het belastingverdrag met Zwitserland? Waarom is deze nog niet ondertekend, terwijl er in juni al overeenstemming was? Wanneer kunnen we het aangepaste verdrag tegemoet zien?

Zijn er in de overeenkomst ook afspraken gemaakt over de aanpak van zwartsparen of wordt daarover apart onderhandeld in het kader van de onderhandelingen over het belastingverdrag? Wat is er in de Overeenkomst afgesproken over de belasting op spaargelden?

Hebben de afspraken over de wederzijdse administratieve bijstand ook betrekking op de aanpak van belastingontduiking? Zo ja, om welke vormen gaat het daarbij? Zijn er afspraken gemaakt over uitwisseling van informatie als het gaat om trusts? Zo nee, komt dit in andere afspraken nog aan de orde?

Op welk type belasting hebben de afspraken over de invordering van schulden betrekking? In artikel 32 wordt aangegeven dat er voor een verzoek om gegevens van bankrekeningen moet zijn voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld in het voorgaande artikel. Maar het artikel 31 gaat over huiszoeking en inbeslagneming van voorwerpen. Welke voorwaarden worden er gesteld aan andere verzoeken waar het gaat om bankinformatie? Gelden deze voorwaarden ook voor verzoeken om informatie over bankrekeningen in verband met het ontlopen van belastingbetaling?

Hoe wordt er bij verzoeken om informatie omgegaan met bankrekeningen op nummer? Kunnen de Nederlandse autoriteiten de gegevens daarvan achterhalen? Betekent het feit dat de Zwitserse wet eist dat elke bank de identiteit van zijn klanten kent, ook dat deze gegevens beschikbaar moeten worden gesteld over bankrekeningen op nummer ter beschikking worden gesteld indien de Nederlandse autoriteiten daarom vragen. Welke eisen worden gesteld aan zo’n verzoek?

Maakt het al of niet verdwijnen van Zwitserland van de grijze lijst van de OESO voor de Nederlandse regering uit voor haar beleid ten aanzien van Zwitserland? Welke landen staan er nu nog op de grijze lijst? Welke landen staan er nog op de zwarte lijst?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden. De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen.

In het verdrag wordt overeengekomen dat de partijen op justitieel gebied ten volle zullen samenwerken en elkaar volledige administratieve bijstand zullen verlenen in geval van fraude en alle andere illegale activiteiten, waaronder delicten op het gebied van douane en indirecte belastingen in verband met de handel in goederen en diensten. Voorts zal de samenwerking bij de bestrijding van het witwassen van geld aanzienlijk verbeterd worden, en met name ook omvatten ernstige gevallen van fraude en smokkel. Tijdens de onderhandelingen bleek dat Zwitserland niet bereid was het bankgeheim op te geven, aldus de toelichting op Artikel 2. Afgelopen zomer bleek echter dat Zwitserse vermogensbeheerders de Nederlandse fiscus voortaan informatie zullen geven over de tegoeden van Nederlandse rekeninghouders. Zal in dit licht bezien onderhavige overeenkomst, dan wel de strekking hiervan, veranderen? Zo ja, de leden van de VVD-fractie verzoeken u artikelsgewijs in te gaan op de veranderingen. In hoeverre vormt het Zwitserse bankgeheim nu nog een belemmering voor de aanpak van fraude en andere illegale activiteiten?

In de artikelsgewijze toelichting wordt bij Artikel 3 gesteld dat een verzoek om samenwerking kan worden afgewezen wanneer het gaat om kleinere bedragen, met name wanneer het vermoedelijke te lage of ontdoken bedrag aan rechten lager ligt dan € 25 000, of de vermoedelijke waarde van de op onregelmatige wijze in- of uitgevoerde goederen minder bedraagt dan €100 000. Waarom zijn deze bedragen, mede gezien de recentelijk ontstane internationale druk, niet lager vastgesteld? Wordt eenzelfde ondergrens gehanteerd bij het verschaffen van informatie aan de Nederlandse fiscus over de tegoeden van Nederlandse rekeninghouders? Zo neen, is het hoger of lager? Wordt hierbij ook gekeken naar een cumulatie van verschillende rekeningen? Houdt deze ondergrens in onderhavige overeenkomst stand nu een aanvullend akkoord over het bankgeheim lijkt te zijn bereikt?

Wat gaat onderhavige overeenkomst de schatkist naar verwachting opleveren?

Welk percentage van de met de inkeerregeling opgehaalde liquiditeiten is afkomstig van Zwitserse bankrekeningen?

II Reactie van de staatssecretaris

1

De leden van de fractie van de SP verwelkomen een verdrag ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die de financiële belangen van de landen schaden. Kan de staatssecretaris aangeven om welke financiële belangen het precies gaat en hoe die worden geschaad?

Voor Nederland is de Overeenkomst in het bijzonder van belang omdat wederzijdse administratieve bijstand inzake BTW, bijzondere verbruiksbelastingen en accijnzen zonder de Overeenkomst niet mogelijk is, terwijl aan die fraudebestrijding grote behoefte bestaat (onder meer de bestrijding van sigarettensmokkel en BTW-carrousel). Verder vergroot deze Overeenkomst de Europese inspanningen om fraude in de vorm van BTW-carrousels en andere vormen van fraude te bestrijden. De financiële belangen zijn groot en worden op Europees vlak geschat op een bedrag van rond de 100 miljard Euro per jaar.

2

De overeenkomst maakt onderdeel uit van een groot pakket van overeenkomsten waarin de samenwerking tussen de Europese unie en de Zwitserse Bondstaat wordt geïntensiveerd. Over welke overige overeenkomsten gaat het hier?

De Overeenkomst maakte deel uit van een tweede pakket van negen op 26 oktober 2004 ondertekende overeenkomsten, dat in Brussel werd aangeduid als «Bilateralen II». Naast de voorliggende Overeenkomst bevat dit overeenkomsten betreffende:

– de Spaartegoedenrichtlijn (PbEU L 385 van 29 december 2004, blz. 30–49);

– de associatie van Zwitserland bij de Schengen-activiteiten (Trb. 2006, 83);

– de associatie bij de tenuitvoerlegging van regels inzake asielaanvragen zoals vastgelegd in de op 15 juni 1990 te Dublin tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de vaststelling van de Staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen wordt ingediend (Trb. 1991, 129);

– de deelname van Zwitserland aan audiovisuele gemeenschapsprogramma’s (MEDIA Plus en MEDIA-Opleiding);

– de deelname van Zwitserland aan het Europees Milieu Agentschap en aan het Europese Milieuobservatie- en informatienetwerk (EIONET);

– de samenwerking op het stuk van statistieken;

– de samenwerking op het stuk van verwerkte landbouwproducten;

– het vermijden van dubbele belasting van gepensioneerde ambtenaren van de Europese Gemeenschappen die verblijf houden in Zwitserland.

3

Wat is de relatie tussen de hier gepresenteerde overeenkomst en de afspraken die zijn gemaakt in het belastingverdrag met Zwitserland?

De relatie tussen bovengenoemde internationale overeenkomsten is complementair te noemen. De onderhavige Overeenkomst ziet met name op samenwerking bij bestrijding van het witwassen van geld en ernstige gevallen van fraude en smokkel. Verder ziet deze overeenkomst ook op wederzijdse administratieve bijstand inzake BTW, bijzondere verbruiksbelastingen en accijnzen. Afspraken over wederzijdse administratieve bijstand voor directe belastingen op het terrein van informatie-uitwisseling en invordering worden in het belastingverdrag met Zwitserland geregeld.

4

Waarom is het belastingverdrag met Zwitserland nog niet ondertekend, terwijl er in juni al overeenstemming was? Wanneer kunnen we het aangepaste verdrag tegemoet zien?

In Nederland heeft de Ministerraad op 4 september jl. ingestemd met de ondertekening van het verdrag. In Zwitserland heeft men meer tijd nodig om tot ondertekening over te kunnen gaan, met name ook omdat de afzonderlijke kantons hun goedkeuring over de ondertekening moeten uitspreken. Op dit moment is de verwachting dat het verdrag nog dit jaar zal kunnen worden ondertekend. Zwitserland kent evenals Nederland een parlementaire ratificatieprocedure. Het verdrag zal in Nederland ter goedkeuring aan het Parlement worden voorgelegd.

5

Hebben de afspraken over de wederzijdse administratieve bijstand ook betrekking op de aanpak van belastingontduiking? Zo ja, om welke vormen gaat het daarbij? Zijn er afspraken gemaakt over uitwisseling van informatie als het gaat om trusts? Zo nee, komt dit in andere afspraken nog aan de orde?

De voorliggende overeenkomst ziet met name op wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van indirecte belastingen waarbij het volgen van de goederenstroom belangrijker is. Het gebruik van trusts ligt meer in de sfeer van de directe belastingen. Belastingverdragen zijn daarom meer op deze problematiek toegesneden. Deze Overeenkomst kent dan ook verder geen specifieke bepalingen die zien op het uitwisselen van informatie in relatie met trusts.

6

Op welk type belasting hebben de afspraken over de invordering van schulden betrekking? In artikel 32 wordt aangegeven dat er voor een verzoek om gegevens van bankrekeningen moet zijn voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld in het voorgaande artikel. Maar het artikel 31 gaat over huiszoeking en inbeslagneming van voorwerpen. Welke voorwaarden worden er gesteld aan andere verzoeken waar het gaat om bankinformatie? Gelden deze voorwaarden ook voor verzoeken om informatie over bankrekeningen in verband met het ontlopen van belastingbetaling?

Alleen de BTW, bijzondere verbruiksbelastingen en accijnzen vallen onder de reikwijdte van de afspraken over de invordering. Financiële gegevens kunnen alleen verstrekt worden als aan de harde voorwaarde, zoals gesteld in artikel 31, wordt voldaan. Deze voorwaarde is dat het moet gaan om een frauduleus geval dat naar het recht van beide partijen strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf van tenminste 6 maanden dan wel dat het feit in een van beide landen wordt aangemerkt als een vergrijp waartegen beroep bij de strafrechter is open gesteld. Deze voorwaarden gelden ook voor verzoeken om informatie over bankgegevens in verband met het ontlopen van belastingbetaling. Het bankgeheim kan in deze gevallen niet meer als weigeringgrond worden opgebracht.

7

Hoe wordt er bij verzoeken om informatie omgegaan met bankrekeningen op nummer? Kunnen de Nederlandse autoriteiten de gegevens daarvan achterhalen? Betekent het feit dat de Zwitserse wet eist dat elke bank de identiteit van zijn klanten kent, ook dat deze gegevens beschikbaar moeten worden gesteld over bankrekeningen op nummer indien de Nederlandse autoriteiten daarom vragen. Welke eisen worden gesteld aan zo’n verzoek?

De gestelde voorwaarden zoals weergegeven in het antwoord op vraag 6 zijn hier van toepassing ongeacht of het hier nu gaat om een normale rekening of een nummerrekening. Als aan deze voorwaarden is voldaan dan is Zwitserland gehouden om de informatie te verstrekken.

8

Maakt het al of niet verdwijnen van Zwitserland van de grijze lijst van de OESO voor de Nederlandse regering uit voor haar beleid ten aanzien van Zwitserland? Welke landen staan er nu nog op de grijze lijst? Welke landen staan er nog op de zwarte lijst?

Met het verdwijnen van Zwitserland van de grijze lijst verandert het beleid ten aanzien van Zwitserland in principe niet. Nederland zal blijven streven naar optimale afspraken met Zwitserland op het gebied van transparantie en informatie-uitwisseling.

Er staan geen landen meer op de zwarte lijst. In mei 2009 zijn de laatste drie landen, te weten Andorra, Liechtenstein en Monaco, van de zwarte lijst verwijderd omdat zij met indicatie van een tijdpad hebben toegezegd de OESO-standaarden ten aanzien van transparantie en informatie-uitwisseling te implementeren. Wel staan er nog verschillende landen op de grijze lijst. Het betreft landen die er (nog) niet in zijn geslaagd om 12 verdragen af te sluiten waarin de OESO-standaarden zijn opgenomen. Op dit moment betreft dit de volgende landen1: Andorra, Anguilla, Antigua & Barbuda, Bahamas, Belize, Brunei, Chili, Cook Islands, Costa Rica, Dominica, Filippijnen, Grenada, Guatemala, Liberia, Liechtenstein, Maleisië, Marshalleilanden, Montserrat, Nauru, Niue, Panama, Saint Kitts & Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent & the Grenadines, Samoa, Singapore, Turks & Caicos Islands, Uruguay en Vanuatu.

9

In het verdrag wordt overeengekomen dat de partijen op justitieel gebied ten volle zullen samenwerken en elkaar volledige administratieve bijstand zullen verlenen in geval van fraude en alle andere illegale activiteiten, waaronder delicten op het gebied van douane en indirecte belastingen in verband met de handel in goederen en diensten. Voorts zal de samenwerking bij de bestrijding van het witwassen van geld aanzienlijk verbeterd worden, en met name ook omvatten ernstige gevallen van fraude en smokkel. Tijdens de onderhandelingen bleek dat Zwitserland niet bereid was het bankgeheim op te geven, aldus de toelichting op Artikel 2. Afgelopen zomer bleek echter dat Zwitserse vermogensbeheerders de Nederlandse fiscus voortaan informatie zullen geven over de tegoeden van Nederlandse rekeninghouders. Zal in dit licht bezien onderhavige overeenkomst, dan wel de strekking hiervan, veranderen? Zo ja, de leden van de VVD-fractie verzoeken u artikelsgewijs in te gaan op de veranderingen. In hoeverre vormt het Zwitserse bankgeheim nu nog een belemmering voor de aanpak van fraude en andere illegale activiteiten?

De voorliggende overeenkomst zal niet worden aangepast naar aanleiding van de versoepelde Zwitserse opstelling. Deze overeenkomst ziet met name op de samenwerking bij bestrijding van strafbare zaken zoals het witwassen van geld en ernstige gevallen van fraude en smokkel. In deze gevallen is het al mogelijk om een informatieverzoek te doen aan Zwitserland. Om deze reden was Zwitserland in 2004 al bereid om over dit soort gevallen een overeenkomst te sluiten.

10

In de artikelsgewijze toelichting wordt bij Artikel 3 gesteld dat een verzoek om samenwerking kan worden afgewezen wanneer het gaat om kleinere bedragen, met name wanneer het vermoedelijke te lage of ontdoken bedrag aan rechten lager ligt dan € 25 000, of de vermoedelijke waarde van de op onregelmatige wijze in- of uitgevoerde goederen minder bedraagt dan € 100 000. Waarom zijn deze bedragen, mede gezien de recente ontstane internationale druk, niet lager vastgesteld? Wordt eenzelfde ondergrens gehanteerd bij het verschaffen van informatie aan de Nederlandse fiscus over de tegoeden van Nederlandse rekeninghouders? Zo neen, is het hoger of lager? Wordt hierbij ook gekeken naar een cumulatie van verschillende rekeningen? Houdt deze ondergrens in onderhavige overeenkomst stand nu een aanvullend akkoord over het bankgeheim lijkt te zijn bereikt?

In de tijd dat over deze Overeenkomst werd onderhandeld, waren dergelijke ondergrenzen niet ongebruikelijk. Ik verwijs naar de toelichtende Nota die stelt dat deze bepaling letterlijk is overgenomen van artikel 50, vierde lid, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, waarmee wordt beoogd een toevloed van verzoeken om bijstand met betrekking tot minder belangrijke punten te voorkomen. Opgemerkt zij dat Zwitserland aanvankelijk op een hogere drempel inzette. Deze ondergrens zal niet door het aanvullend akkoord worden veranderd, omdat deze Overeenkomst ziet op wederzijdse administratieve bijstand inzake BTW, bijzondere verbruiksbelastingen en accijnzen terwijl het aanvullend akkoord op de wederzijdse administratieve bijstand van directe belastingen ziet.

11

Wat gaat onderhavige overeenkomst de schatkist naar verwachting opleveren?

De vraag ziet uitsluitend op mogelijke financiële baten voor de Nederlandse schatkist. Daarover kan slechts worden gespeculeerd en dat acht het kabinet niet zinvol. Het is bovendien een bijkomend effect waar de overeenkomst primair ziet op samenwerking en informatie uitwisseling bij de bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten, zoals witwassen. Het preventieve effect daarvan mag ook niet worden onderschat.

12

Welk percentage van de met de inkeerregeling opgehaalde liquiditeiten is afkomstig van Zwitserse bankrekeningen?

Van het totaal aantal inkeerders over de afgelopen jaren had 16% betrekking op een Zwitserse bankrekening. Van de inkeerders in 2009 was dit 32%. Voor de betrokken saldi gelden mutatis mutandis dezelfde percentages.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).

XNoot
1

A PROGRESS REPORT ON THE JURISDICTIONS SURVEYED BY THE OECD GLOBAL FORUM IN IMPLEMENTING THE INTERNATIONALLY AGREED TAX STANDARD, stand van zaken d.d. 20 oktober 2009.

Naar boven