Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 32043 nr. AS |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 32043 nr. AS |
Vastgesteld 16 juli 2021
Op 15 juni 2021 hebben leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een mondeling overleg met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van gedachten gewisseld over de stand van zaken met betrekking tot de toekomst van het pensioenstelsel.
Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de commissie een brief met nog enige vragen aan de Minister gestuurd op 29 juni 2021.
De Minister heeft op 14 juli 2021 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl
Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Den Haag, 29 juni 2021
Op 15 juni 2021 hebben leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een mondeling overleg met u van gedachten gewisseld over de stand van zaken met betrekking tot de toekomst van het pensioenstelsel. De leden van de commissie hebben deze open gedachtewisseling zeer gewaardeerd en zien graag uit naar een volgend mondeling overleg in dit dossier.
De leden van de 50PLUS-fractie wensen na dit mondeling overleg nog enige vragen over de toekomst van het pensioenstelsel ter beantwoording aan u voor te leggen. De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij de tweede en derde vraag.
1. Bent u zich ervan bewust dat er nu meer dan 2 biljoen ofwel 2.000 miljard euro aan activa op de balansen van de pensioenfondsen staat? Bij een jaarlijkse uitkering van aan pensioenen van tussen de 30 en 40 miljard is dat voldoende voor meer dan 50 jaar uitkeringen. De jaarlijkse premies zijn inmiddels blijven stijgen en zijn nog altijd hoger dan de uitkeringen. Dat betekent dat zonder zelfs enig rendement dat enorme bedrag van 2 biljoen blijft doorgroeien. Pensioendeskundigen Jan Pierik en Rob de Brouwer hebben in hun brief aan de informateur1 aangetoond dat dat de premie zonder bezwaar naar 15% kan van het huidige niveau van 27% en dat zelfs bij uitkering van de totale inhaalindexatie over 40 jaar nog steeds voor 30 jaar uitkeringen in kas zijn. Hoe lang duurt het nog voordat we in Den Haag in de gaten krijgen dat we een enorm rijk pensioenstelsel hebben dat zich gedraagt als een Dickensiaanse vrek? U kunt het Rijk zelfs ontlasten van een enorme premielast, er kan ruimte ontstaan voor hogere nettolonen voor leraren, verpleegkundigen en politiemensen en het hoeft niets te kosten. Het enige dat u zou moeten doen is erkennen dat de activa van de pensioenfondsen de afgelopen 10 jaar met 120% zijn toegenomen terwijl de uitkeringen door volume effecten alleen maar met 35% zijn gestegen.
2. Met het uitstel van het indienen van het voorstel Wet toekomst pensioenen is ook de invoering van het transitie-ftk van de baan. U hebt toegezegd na te denken over de gevolgen, maar hebt nog niets laten horen. Kortingen lijken in ieder geval van de baan en sommige fondsen kunnen indexeren op basis van de oude ftk-regels. Maar het ABP en PFZW zitten nog onder de 105% dekkingsgraad. En dat is de actuele dekkingsgraad en niet de beleidsdekkingsgraad. Hoewel de inflatie toeneemt, lijkt de ECB te kiezen voor continuering van het bestaande opkooppakket. Maar in de VS stijgt de inflatie sterker en het zou kunnen dat de Federal Reserve wel kiest voor een hogere rente. Dan kan Europa niet achterblijven. Wat zijn de gevolgen van de stijgende rente dan voor het nieuwe stelsel?
3. Kunt u een berekening geven over de extra pensioenuitgaven door de fondsen als de gemiste indexatie sinds 2008 wordt uitgekeerd, maar zonder structurele doorwerking. Een globale berekening van de leden van de 50PLUS-fractie kwam eerder uit op 37 mld. Klopt dit bedrag?
De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken.
De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, E.M. Sent
Aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2021
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 50Plus en CDA naar aanleiding van het mondeling overleg over de toekomst van het pensioenstelsel (32.043) d.d. 15 juni 2021.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
167020.16U
(ingezonden 29 juni 2021)
Vragen van de leden van de vaste commissie voor Sociale zaken en Werkgelegenheid van 50Plus en CDA naar aanleiding van het mondeling overleg over de toekomst van het pensioenstelsel (32 043) d.d. 15 juni 2021.
Vraag 1
Bent u zich ervan bewust dat er nu meer dan 2 biljoen ofwel 2.000 miljard euro aan activa op de balansen van de pensioenfondsen staat? Bij een jaarlijkse uitkering van aan pensioenen van tussen de 30 en 40 miljard is dat voldoende voor meer dan 50 jaar uitkeringen. De jaarlijkse premies zijn inmiddels blijven stijgen en zijn nog altijd hoger dan de uitkeringen. Dat betekent dat zonder zelfs enig rendement dat enorme bedrag van 2 biljoen blijft doorgroeien. Pensioendeskundigen Jan Pierik en Rob de Brouwer hebben in hun brief aan de informateur2 aangetoond dat de premie zonder bezwaar naar 15% kan van het huidige niveau van 27% en dat zelfs bij uitkering van de totale inhaalindexatie over 40 jaar nog steeds voor 30 jaar uitkeringen in kas zijn. Hoe lang duurt het nog voordat we in Den Haag in de gaten krijgen dat we een enorm rijk pensioenstelsel hebben dat zich gedraagt als een Dickensiaanse vrek? U kunt het Rijk zelfs ontlasten van een enorme premielast, er kan ruimte ontstaan voor hogere nettolonen voor leraren, verpleegkundigen en politiemensen en het hoeft niets te kosten. Het enige dat u zou moeten doen is erkennen dat de activa van de pensioenfondsen de afgelopen 10 jaar met 120% zijn toegenomen terwijl de uitkeringen door volume effecten alleen maar met 35% zijn gestegen.
Antwoord 1
Ik ben mij ervan bewust dat het vermogen van pensioenfondsen en verzekeraars de afgelopen jaren fors is toegenomen en dat € 2.000 miljard een enorm bedrag is. Daar staan op basis van het huidige contract pensioenverplichtingen tegenover, waarvan de waarde in de afgelopen jaren ook sterk is gestegen. Vaak zelfs nog sterker dan dat het pensioenvermogen gestegen is. Hierdoor zijn de dekkingsgraden van veel pensioenfondsen gedaald. Dit hangt in belangrijke mate af van de mate waarin fondsen zich via hun beleggingen tegen het risico op een dalende rente hebben beschermd.
Aan beide zijden van de balans van pensioenfondsen speelt de scherpe daling van de rente een belangrijke rol. Hierdoor is de waarde van beleggingen in onder meer obligaties en aandelen gestegen, maar is tegelijkertijd ook de actuele waarde van een in de toekomst uit te keren pensioen veel hoger geworden. Door de lage rente zijn pensioenuitkeringen veel duurder geworden. Ook deelnemers in een beschikbare premieregeling merken dat als zij hun opgebouwde pensioenkapitaal moeten omzetten in pensioen. Voor dat kapitaal krijgen zij veel minder pensioen terug dan een aantal jaren geleden, toen de rente nog hoger was. Dit effect is ook opgetreden bij de dekkingsgraden van pensioenfondsen: meer pensioenvermogen, maar de waarde van de pensioenuitkering die is toegezegd, is vaak nog harder gestegen.
Uitgangspunt van onze kapitaalgedekte tweede pijler is dat de actuele waarde van alle toegezegde (toekomstige) pensioenen door vermogen moet zijn gedekt. Dit actuariële uitgangspunt wordt in de sommen van de heren Pierik en De Brouwer losgelaten. Daarin wordt berekend hoe lang met het huidige vermogen nog geïndexeerde uitkeringen verstrekt zouden kunnen worden. Bij volledige inhaalindexatie nog 30 jaar volgens hun berekeningen. Onduidelijk blijft wat er daarna gebeurt. Om in Dickensiaanse termen te blijven: aan de Grote Verwachtingen kan dan niet worden voldaan. De potten lijken dan leeg en de deelnemers aan wie op dat moment pensioentoezeggingen zijn gedaan, blijven met lege handen achter. Een dergelijke vormgeving van het pensioenstelsel is niet structureel toekomstbestendig voor alle generaties en houdt geen rekening met de pensioenaanspraken die aan alle werkenden zijn toegezegd en in de toekomst nog toegezegd zullen worden.
Vraag 2
Met het uitstel van het indienen van het voorstel Wet toekomst pensioenen is ook de invoering van het transitie-ftk van de baan. U hebt toegezegd na te denken over de gevolgen, maar hebt nog niets laten horen. Kortingen lijken in ieder geval van de baan en sommige fondsen kunnen indexeren op basis van de oude ftk-regels. Maar het ABP en PFZW zitten nog onder de 105% dekkingsgraad. En dat is de actuele dekkingsgraad en niet de beleidsdekkingsgraad. Hoewel de inflatie toeneemt, lijkt de ECB te kiezen voor continuering van het bestaande opkooppakket. Maar in de VS stijgt de inflatie sterker en het zou kunnen dat de Federal Reserve wel kiest voor een hogere rente. Dan kan Europa niet achterblijven. Wat zijn de gevolgen van de stijgende rente dan voor het nieuwe stelsel?
Antwoord 2
Door een stijgende rente worden (toekomstige) nominale pensioenuitkeringen minder duur. Dat aspect speelt in ieder kapitaalgedekt pensioencontract een rol, dus ook in het nieuwe stelsel. Er is echter in het nieuwe stelsel geen rekenrente meer nodig, waarmee de actuele waarde van toegezegde pensioenuitkeringen moet worden berekend.
Het beleggingsbeleid, specifiek het renteafdekkingsbeleid, bepaalt hoe gevoelig pensioenuitvoerders zijn voor de ontwikkeling van de rente. In het huidige contract zitten fondsen wat dat betreft in een spagaat. Zij moeten voor alle deelnemers en gepensioneerden hetzelfde uniforme beleggings- en renteafdekkingsbeleid volgen, terwijl meer differentiatie tussen leeftijdsgroepen in een fonds wenselijk zou zijn.
Door een langere beleggingshorizon hebben jongere deelnemers bijvoorbeeld meer risicodraagkracht, terwijl oudere deelnemers geen risico op sterk dalende uitkeringen zullen willen lopen. Een belangrijk pluspunt van het nieuwe stelsel is dat deze differentiatie naar leeftijdscohorten moet worden gemaakt, waardoor voor ieder leeftijdscohort een beleggings- en renteafdekkingsbeleid kan worden vormgegeven dat past bij hun specifieke risicohouding. Op deze wijze kan het nieuwe contract veel gerichter omgaan met de ontwikkelingen op financiële markten dan het huidige contract.
Overigens is de invoering van het transitie-ftk niet van de baan, zoals in de vraag wordt gesteld, maar zal dit gelijktijdig met invoering van het wetsvoorstel inwerking treden. Tijdens het recentelijke mondeling overleg met uw Kamer heb ik dit ook toegelicht, alsook uw Kamer eerder per brief over geïnformeerd.
Vraag 3
Kunt u een berekening geven over de extra pensioenuitgaven door de fondsen als de gemiste indexatie sinds 2008 wordt uitgekeerd, maar zonder structurele doorwerking. Een globale berekening van de leden van de 50PLUS-fractie kwam eerder uit op 37 mld. Klopt dit bedrag?
Antwoord 3
Ik heb aan De Nederlandsche Bank (DNB) gevraagd om op grond van de daar beschikbare data na te rekenen of het door u aangegeven bedrag van € 37 miljard over de periode 2009–2020 klopt.
Als wordt gekeken naar de som van de uitkeringen over de periode 2009 t/m 2020 en deze uitkeringen elk jaar met de tot dan toe cumulatieve indexatie-achterstand extra verhoogd zouden zijn, dan zou de totale som van de uitkeringen inderdaad circa 37 miljard euro hoger zijn uitgekomen.
Deze berekening laat echter niet zien in hoeverre de totale pensioenverplichtingen hoger zouden zijn uitgevallen als over de genoemde periode volledige indexatie zou zijn verstrekt, dus ook aan actieve en gewezen deelnemers. Dan gaat het om bedragen van enkele honderden miljarden euro’s. Dit deel dient ook in ogenschouw te worden genomen om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen.
Ook hier geldt immers dat het uitgangspunt van kapitaaldekking en een evenwichtige verdeling van lusten en lasten tussen alle generaties met zich meebrengt dat inhaalindexatie niet beperkt kan worden tot uitsluitend de lopende uitkeringen en de actieve deelnemers daarvan eenzijdig de rekening moeten betalen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32043-AS.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.